GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 1

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nummer 169 M a a r t 1951

Vrüe ÜniversïteiisUad

Maandelijkse mededelingen

-..

^ Z -

-.-

_

—^-

—..•^^u^^^.-,,nn-Finii^i=iiiix-n;niTTi;rirr:nirT;n-^--r-,-"-nrt;'-Mn-rnntt-nH:ai;aH'^'^'t'Hflilïl'Wrnili[r'IIN';i;;'l]!'l^

üsssssa

Orgaan van de Vereniging voor Hoger Onderwijs op Gereformeerden grondslag Keizersgracht 166, Amsterdam-C Redactie-Commissie Prof. Dr F. W. Grosheide - Mr G. H. A. Grosheide - Prof. Dr D. Nauta - B. Faber Stukken voor de Redactie te zenden aan: B. Faber - Keizersgracht 166 - Amsterdam

Wat levert het op? De vraag, die als hoofd boven dit artikel staat, ontmoeten wij in het leven telkens weer. Onder een cl anderen vorm komt zij dag op dag op ons a(. Vooral in handel en bedrijl betreft het een uiterst gewichtige kwestie. Met een bevredigende beantwoording van die vraag zijn veelal grote belangen gemoeid. De vraag heeft op haar tijd en in haar orde een goeden zin. Het zou niet juist zijn, er als zodanig kwaad van te zeggen. Soms gebeurt het evenwel, dat men dezelfde vraag ontijdig of buiten de goede orde naar voren brengt. Dat is het geval, wanneer men haar als maatstaf wil gebruiken ter beoordeling van verschijnselen op enig gebied van geestelijken en zedelijken aard Alleen dan zou het zin.hebben, zo wordt het voorgesteld, met een of andere zaak zich bezig te houden oi voor een of ander doel actie te voeren, indien er een directen tastbaar profijt voor onszelf aan is verbonden. De waarde van het verschijnsel hangt af van de winst, die het mij in den schoot werpt. Geen wonder dat ook ten aanzien van de Vrije Universiteit een dergelijke ervaring wordt opgedaan. De werkers in de propaganda voor onze stichting kunnen er van meespreken. Er zijn er, die zich op een afstand houden en die weigeren toe te treden als lid of contribuant. Voor het geld, dat men bijdraagt, ontvangt .men immers niets terug. Wat heeft nu een gewoon mens in het leven van eiken dag aan de Vrije Universiteit, die ergens ver weg, in Amsterdam, gevestigd moet zijn ? Brengt zij mij enige bate toe ? 01 — want niet enkel aan stoffelijk profijt behoeft gedacht te worden — is zij wellicht in staat kleur en glans bij te zetten aan mijn leven ? Wordt mijn leven er door op hoger niveau gebracht? Ook in de critiek, die soms op de Vrije Universiteit

geoefend wordt, laat een soortgelijke stem zich beluisteren. Zij moet toegeven, dat er in het wetenschappelijk bedrijl aan de Universiteit iets gaande is. Hoogleraren doen onderzoekingen en laten geschriften verschijnen. Natuurlijk worden er door studenten examens afgelegd, in groeiend aantal zelfs. Geleerde proefschriften zien het licht. Maar het constateren van dit een en ander stemt nog allerminst tot tevredenheid. Of is het niet waar, dat wij altijd nog in een andere richting onze verwachtingen gespannen hadden? Vlak bij ons, in onze gewone practijk, in onzen moeizamen strijd op maatschappelijk en politiek erf hadden wij gehoopt de tastbare resultaten te zien. In werkelijkheid is er echter zo weinig van terecht gekomen. De leerlingen van de Universiteit, die echte steun en leiding bieden, moeten haast overal met een lantaarn gezocht worden. Wij hebben hier te maken met een vraag van twijfel en teleurstelling. Het spreekt vanzelf, dat daardoor aan de belangstelling en liefde voor de Vrije Universiteit afbreuk wordt gedaan. Ook al zit misschien de opzet om dit de bereiken er niet achter, onwillekeurig is dat toch het gevolg. De mensen, bij wie deze vraag leeft, sluiten zich niet aan; of indien zij lid of begunstiger zijn, blijven zij het alleen onder zekere reserve en zonder warm enthousiasme. Hoe daarom te denken over een dergelijke vraag? Zij móet, geloof ik, ten opzichte van onze Universiteit, evenals in het algemeen ten opzichte van elke actie op geestelijk terrein, als een onjuiste vraagstelling afgewezen worden. Op het niveau, waar wij hier verkeren, moet een vraag van geheel anderen aard overheersen. De vraag naar profijt of voordeel moet met kracht Slot op blz. 2178 onderaan 2177

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

VU-Blad | 92 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 1

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

VU-Blad | 92 Pagina's