GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1955 - pagina 102

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1955 - pagina 102

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is wel interessant ook van die lectuur eens kennis te nemen. Zo schrijft "De man van het drievoudig snoer" op 21 Juli 1880: „En, weet ge, als ik zoo van die menschen hoor, die zeggen: Van de lagere school moet de Staat afblijven, maar de hoogere die mag hij voor mijn part houden, zooals nu Bronsveld weer komt vertellen, dan heeft dat er voor mij heel veel van alsof een moeder, die een kind van zeven en een jongen van achttien jaar beiden ziek had liggen, tot een slechten doctor zei: „Hoor eens, doctor, mijn kind van zeven jaar, daar moet je van afblijven. Om dat te behandelen, ben je onbekwaam. Maar dien jongen van achttien jaar, probeer daar je kunsten maar op. Die komt er niet op a a n ! " En nu moet ge niet zeggen: „Maar er is dan toch nog verschil tusschen zoo'n dorpsschool en zoo'n hoogeschool!" Want, kerel, dat weet ik ook wel. Heel veel verschil zelfs. Maar om het nu maar eens ronduit te zeggen: een verschil, dat het voor de hoogere school juist nog veel erger maakt in plaats van beter. Laat me je maar eens op drie principale punten wijzen. Vooreerst bestaat er bij de lagere scholen nog een klein waarborgje, dat er niet publiekweg tegen God en zijn Gezalfde zal worden uitgevaren. W a n t het heet immers, dat men andersdenkenden niet mag ergeren. Maar op de hoogere school is er die waarborg volstrekt niet. Daar mag ieder professor zeggen wat hem goeddunkt. En de arme studenten moeten er maar aan gewaagd. Ten tweede weet je ook wel, dat de Staat op de lagere school geen bepaald onderwijs in den godsdienst laat geven. Maar op de hoogere school is ook dat heel anders. Want daar stelt de Staat juist mannen, om den godsdienst te onderwijzen, naar eigen goeddunken aan. En daar komt dan nog ten derde bij, dat ik altijd geloof, dat er (ik zeg niet voor hun zielen) maar voor het land heel wat meer mee bedorven wordt, als al die invloedrijke personen van doctors, burgemeesters, enz. naderhand vijandig tegenover Gods volk staan, dan dat hier en daar ongeloof gezaaid wordt onder de arbeidslui. Ook dat laatste is wel heel schrikkelijk. Maar, wat dunkt je zelf, vriendlief, doet een verkeerde burgemeester op een dorp niet meer kwaad, dan een verkeerde boerenarbeider?" En uit het Vliegend blad van 13 Augustus 1880 nemen we over: „Bedroevend vind ik vooral ook wat die man, naar uw zeggen, schreef over het Godsbestuur. Naar zijn voorgeven moest men de beslissing, of een student vóór of tegen Jezus zou kiezen, maar aan de werking van den Heiligen Geest overlaten. De hoogeschool deed daar niets toe.

36

Te Leiden onder Scholten kon God de Heere een mensch even goed in het hart grijpen, als te Utrecht onder Van Oosterzee. Zoo had dus Prins Willem de jongelui maar naar Leuven moeten zenden! Zie, daar hebt ge nu dat nare valsch-Gereformeerde weer, waar onze vaderen altijd zoo tegen gewaarschuwd hebben. „Werp U zelven maar van de tinne nederwaarts, want God zal wel zijn engelen zenden, om te zorgen dat ge uw voet aan geen steen stoot." Jezus antwoordt daar eenvoudig op: „Gij zult den Heere uwen God niet verzoeken!" En daar hielden onze vaderen het bij. En ik hoop, lieve vriend, dat ook uw hart daar bij mag vallen. O, zeker! als er niet anders is; als het moet; als het niet anders kan; dan vertrouwt een geloovig ouder, dat God zijn zoon ook te Leiden wel bij zijn Woord zal kunnen houden; en de uitkomst toont, dat God de Heere meer dan eens het gebed van zulke ouders verhoort. Maar dat weet ge ook wel, mijn vriend: een goed Gereformeerde gaat op dien grond dan eerst bouwen, als hij eerst den weg der middelen heeft afgeloopen. Zoo heeft Groen, zoo heeft Heldring, zoo hebben dusver al onze mannen gedaan. Ze hebben volstrekt niet gezegd: Och, laat die tobbers van kinderen maar in die slechte omgeving. God kan in een slecht huis iemand even goed bekeeren als in een vroom gezin; maar ze hebben Talitha-Kumi gesticht, om die verwaarloosde kinderen een betere opvoeding te schenken. Ze hebben niet gezegd: „Laat die kinderen maar op die godsdienstlooze Staatsschool. Een kind bekeeren is toch Gods werk". Neen, maar ze hebben aparte scholen gesticht, om in gehoorzaamheid aan God aan de vorming van onze natie te arbeiden. En zoo nu ook zou het heel ongereformeerd zijn, om te zeggen: „Och, die Bijkshoogescholen zijn goed genoeg; want of die jongelui voor of tegen Jezus zullen kiezen, hangt toch alleen van den Heere af; „en zullen we dan alleen trouw aan Gods Woord worden bevonden, indien we een Godzaligen opleidingskring voor onze jongelui geopend hebben, waarin ieder vallen moet voor het Woord van Jezus: Zonder Mij kunt gij niets doen! en waar men in den naam van Jezus om den zegen Gods durft bidden". Over de opmerking dat men de nieuwe Stichting met de naam Universiteit durfde betitelen, lezen we in Vliegend blad I I : ,,En wat je nu zegt van die Universiteit, och, lieve vriend, wil ik je eens wat zeggen: Voor zooveel ik die mannen ken, die de zaak op touw hebben gezet, begrijpen ze zelf beter dan iemand, dat het nog heel wat scheelt eer het een Universiteit naar behooren zijn zal, en zouden ze zelf, o zoo graag, een stiller naampje gekozen hebben.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1955

VU-Blad | 132 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1955 - pagina 102

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1955

VU-Blad | 132 Pagina's