GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1958 - pagina 147

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1958 - pagina 147

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat zulk een stelsel een conflict meebrengt voor elke wereldbeschouwing, waarin plaats is voor menselijke vrijheid en verantwoordelijkheid en voor leiding Gods — een voortgaande, met ons meegaande leiding wel te verstaan — behoeft geen betoog. Het determinisme is al oud; het is heus niet tijdens de grote opkomst der natuurwetenschappen uitgevonden; maar wel heeft het in die tijd, met name in de vorige eeuw een sterke stimulans gekregen. Het ging erin de natuurkunde (de „klassieke" natuurkunde) namelijk op lijken alsof inderdaad de materiële wereld geheel beheerst werd door een sluitend stelsel van fysische wetten, wetten zonder „mazen"; waardoor in het materiële alles één ononderbroken keten van oorzaak en gevolg zou zijn. Het ging er op lijken, zei ik. Doch meer ook niet. Ik kom hierop terug. Eerst echter iets over die tweede idee, de idee van het materialisme. Dit woord wordt in het dagelijks leven wel gebruikt in de betekenis van: een levenshouding, waarbij alleen geld en stoffelijk-zinnelijke goederen van belang geacht worden. In het kader van de natuurfilosofie betekent „materialisme" wat anders;' het heeft geen morele strekking, zijn aanhangers kunnen zeer onzelfzuchtige mensen zijn, maar zij geloven dat al het bestaande te herleiden is tot stof en kracht, te verklaren is uit de werkingen van de stof, de materie. Zoals het determ.ini$me alle gebeuren, van het begin der wereld tot het einde, herleidt tot, afleidt van één toestand, de toestand en de bewegingen van één tijdstip, en aldus de rijkdom van het gebeuren in de tijd terugbrengt tot de inhoud van dat ene moment — zo herleidt het materialisme de ganse rijkdom van het geschapene in al zijn verscheidenheid tot één „substantie": de materie. Alles, het bloeien der bloemen, de bewegingen der dieren, de daden der mensen, ook hun gedachten en diepste gevoelens, alles is: materie en stoffelijke krachten. „Zonder fosfor geen gedachten", zo heeft men gezegd. En zo kon het komen dat de Franse natuuronderzoeker Berthelot in 1885 schreef: „Le monde est aujourd'hui sans mystère": de wereld bergt vandaag geen geheimen meer. (Ontzettend moet dat zijn, te leven in een wereld die geen geheimen meer bergt.) En ik denk hier ook aan die astronoom die zeide: het gehele heelal heb ik afgezocht met de telescoop, maar God heb ik er niet gevonden. Met het materialisme in nauw verband staat het consequente evolutionisme. U weet, dit heeft betrekking op de levende natuur en de mens. Ik versta er thans onder: niet alleen maar de opvatting dat er zoiets als evolutie, ontwikkeling, in het planten- en dierenrijk is — die is er stellig —, maar dat leerstelsel dat consequent alle vormen van leven verklaart als te zijn ontstaan door ontwikkeling zonder enige

scheppende leiding daarbij, een ontwikkeling, die a.h.w. vanzelf ging, alleen gereguleerd door inwonende natuurwetten (via „natuurlijke teeltkeus" en de „strijd om het bestaan" met de „survival of the fittest": het overleven van de best aangepaste). Deze ontwikkeling leidde vanzelf van lager tot hoger leven en tenslotte tot de mens. Waar het op aankomt is dat „vanzelf". En waar het dan verder op aankomt voor een materialistisch evolutionisme is, dat de laagste, de eenvoudigste vormen van leven zich volgens fysische wetten hebben ontwikkeld uit de niet levende stof. Zo wordt dan alles (het mensenleven en het Godsbegrip incluis) herleid tot kracht en stof. Het is duidelijk dat dit een natuurfilosofie is. Niemand kan volhouden dat de natuurwetenschappen dit als vaststaande feitelijkheden gevonden hebben. Dit is geen natuurwetenschap, maar dit is een bepaalde natuurfilosofie. Men heeft wel beweerd, dat het onderzoek der natuur regelrecht de waarheid van de genoemde opvattingen aan het licht heeft gebracht en men beriep zich daarbij op het determinisme. Immers — zo zei men: als alle gebeuren op het stoffelijke terrein nauwkeurig verloopt volgens strikte wetten, wat voor zin heeft het dan te zeggen dat een dier of een mens meer is dan stof alleen. Over de gedragingen van het lichaam heeft het leven en heeft de mens dan immers toch geen zeggenschap — die worden immers fysisch volledig „gedetermineerd"? Het determinisme is inderdaad een steunpilaar voor het materialisme. Echter: het determinisme is allang onhoudbaar gebleken. De ontwikkeling der natuurkunde na 1920 heeft namelijk een zeer fundamentele wijziging gebracht in de natuurkundige inzichten, met name wat betreft de aard der fysische „wetten" en wat betreft de grondstructuur der materie. Zelfs de begrippen ruimte en tijd kwamen in een ander licht. Om kort te gaan: het bleek dat „ k r a c h t " en „stof" zich in hun kleinste details niet laten vangen onder wiskundige wetmatigheden. Alles blijkt veel moeilijker te zijn dan men in de 19e eeuw dacht. Gevolg: de gehele instelling, houding, van vele natuurkundigen is veranderd In 1885 heette het: Le monde est aujourd'hui sans mystère (Berthelot). E n een ander natuuronderzoeker van die dagen zei: och ja, er valt nog wel hier en daar een kleinigheid in de natuur uit te zoeken, maar — in hoofdzaak weten we het wel. En thans: „Het geheimzinnig heelal", zo heet een bekend boek van Jeans en in het land van Büchner en Haeckel verscheen de brochure „Die Naturwissenschaft auf dem Wege zur Religion" van Bernhard Bavinck. Of die laatste titel de waarheid spreekt wil ik in het midden laten. Maar er is gelukkig toch veel veranderd. Ik ben maar in een deel der natuurwetenschappen min of meer thuis, n.l. in de natuurkunde; over di' (vervolg pag. lOiV)

2831

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1958

VU-Blad | 156 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1958 - pagina 147

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1958

VU-Blad | 156 Pagina's