Vrije Universiteitsblad 1966 - pagina 168

om 6 uur het provisorium verliet, was er nog geen van de drie collegezalen, die de volgende morgen gebruikt moesten worden, ingericht. Zaterdagmorgen om 5 uur was het werk voltooid. Niet altijd zo spectaculair, maar wel veelvuldig ervaren wij bewijzen van de toewijding van hen, die ons het werken mogelijk maken. Zo beschikken wij dan over moderne gebouwen, goedingerichte laboratoria, voortreffelijke collegezalen, studieruimten en bibliotheekruimten. Op zichzelf zijn ze niet meer dan dode stof. Ze moeten tot leven worden gewekt door de mensen, die er gaan werken, onderzoeken, doceren en overleggen. Moge in deze gebouwen zich een gemeenschap ontwikkelen, die gekenmerkt wordt door kameraadschap, trouw, eerlijkheid, sportiviteit, wederkerige vreugde om de resultaten van de ander: dienst. In een van zijn laatste toespraken zingt Job een loflied op de techniek (Job 28), op' het. kunnen en kennen van de mens. In de rotsen houwt hij gangen uit, de bronnen der stromeh damt hij af en hij brengt het verborgene aan het licht. Maar, zo vervolgt Job dan, de wijsheid — waar wordt zij gevonden en waar toch is de verblijfplaats van het inzicht? De mens vindt de wijsheid nergens op eigen kracht, om haar te vinden schieten zijn verstand en intuïtie te kort, maar God kent de weg tot haar, Hij weet haar verblijfplaats. Moge in deze gebouwen, als onderzoek en studie genaderd zijn tot de laatste vragen, die van wijsheid en inzicht-, het besef nimmer ontbreken: wijsheid en inzicht? God, God alleen kent de weg tot haar, Hij weet haar verblijfplaats. In deze gezindheid, mijnheer de president-directeur, aanvaard ik namens de universiteit deze gebouwen". In het slotwoord, dat de waarnemend president-curator ds. P. N. Kruyswijk sprak, wees deze op het bord met de woorden ,,Vrije Universiteit", dat staat op het terrein van de nieuwbouw. ,,Dat is natuurlijk een ontzaglijke roepstem tot een ieder die daar werkt", zei hij. ,,Daar zit iets van Boven in, daar zit iets goddelijks in. Niet in dat woord ,,Vrij", niet in dat ,,Universiteit", maar in die basis, in die belijdenis, in die wortel..." Aldus ds. Kruyswijk, die voorts het V.U.-zegel met de woorden ,,Onze hulp is in den naam des Heeren" in herinnering bracht. Het is aangebracht boven de ingang van het gebouw Keizersgracht 162. ,,Waar het terecht komt weet ik niet, maar dat zal het blijven, dat weten wij", sprak ds. Kruyswijk en hij vervolgde: ,,...en zo zullen curatoren hun zaak verder kunnen leiden". Ds. Kruyswijk eindigde: ,,Wij weten niet waar wij uitkomen. We weten niet eens waar we over tien Jaar zijn. Maar voor curatoren staat het zo dat zij in hun zorg voor het onderwijs aan de V.U. op de Here hopen en in de gemeenschap met allen die daarin bezig zijn, zeggen: de Here zal het voorzien".

•k it -k In de middag verplaatste het gezelschap zich naar de nieuwe V.U.gebouwen. Er waren verschillende rondleidingen-met-toelichting èn er was een plechtigheid in de kapel van het academisch ziekenhuis. Overigens was de plechtigheid in het RAI-congrescentrum niet aan de patiënten voorbij gegaan: zij konden dankzij de ziekenhuisradio en een eigen televisiesysteem alles zien en horen wat op deze zo belangrijke ,,V.U.-dag" (want dat was het tenslotte toch: een V.U.-dag) gebeurde. Bovendien heeft de directeur-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen