GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1967 - pagina 191

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1967 - pagina 191

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

betekent in dit geval: niet los van het kerkelijk leven. En 20 zijn er in het beoefenen der theologie soms momenten waarop men zich alleen maar iets moet aantrekken van de vraag: hoe krijg ik een goed inzicht in het probleem dat ik bestudeer en hoe formuleer ik dat inzicht 20 juist mogelijk. O p andere momenten speelt echter de vraag mee: wat doe ik met mijn wetenschappelijk genomen inzichten en hoe dien ik er de kerk mee. Als leken willen meepraten over technisch-wetenschappelijke kwesties, komen daar alleen maar ongelukken van. Ze 2ullen 2ulke 2aken — met enig vertrouwen — aan de vakspecialisten moeten overlaten. Maar het is een andere 2aak wanneer het gaat om de dienst van de theologie aan de kerk. D e kerk is kerk

vóór en van ons allen, theologen en niet-theologen. H e t meeleven van de niet-theologen is hier een nuttige 2aak; en ook hun kritiek kunnen wij, theologen, heel goed gebruiken. W e l moet me van het hart dat die kritiek soms onbillijk is. Ongefundeerde verdachtmakingen komen nogal eens voor. Mag ik een voorbeeld noemen? W e kregen een brief van een mevrouw uit Canada die 2ei gehoord te hebben dat we aan de V.U. niet meer in wonderen geloofden en die ons opriep tot bekering van ons ongeloof. Maar afge2ien van 2ulke extreme gevallen: het is een goed ding als we als leden van de kerk elkaar helpen om samen bij de zaak van Christus te blijven.

U bent als hoogleraar helemaal bij het wetenschappelijk onderwijs betrokken. Vindt u dat u in groter kerkelijk verband nog een verantwoordelijkheid hebt? Prof. Van den Berg: Inderdaad, de theologische hoogleraren hebben ook een verantwoordelijkheid in kerkelijk verband. Gezien de fundamentele relatie tussen kerk en theologie kan dat ook niet anders. Die verantwoordelijkheid is zelfs formeel vastgelegd in de regeling van het Verband tussen de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Theologische Faculteit der Vrije Universiteit te Amsterdam. Als adviseurs wonen wij de vergaderingen van de generale synode bij; gelukkig behoeven tegenwoordig niet, zoals vroeger verwacht

werd, al de hoogleraren aanwezig te zijn, maar desondanks gaat hier heel wat tijd in zitten. Daarnaast zijn er verschillende deputaatschappen waarin theologische hoogleraren zitting hebben. Een bijzonder prettige manier van contact met de kerk is: het spreken op gemeenteavonden — maar helaas dwingt tijdgebrek tot drastische beperking; wanneer je alle verzoeken aan zou nemen, zou je geen tijd meer overhouden om te studeren en dus niets' meer te zeggen hebben! Tenslotte zou ik in dit verband nog willen wijzen op de preekbeurten, die wij in vacante gemeenten etc. waarnemen.

Zijn de theologische wetenschap en de belijdenis van de kerk wel voldoende op elkaar afgestemd? Vindt u niet dat het gestalte geven aan de belijdenis vooral bepaald wordt (inoet worden) door de theologische wetenschap? 4

Prof. Van den Berg: Dit is een bijzonder interessante vraag, waar ik eigenlijk graag een lang verhaal over zou willen houden. D a t kan echter niet; daarom slechts enkele, waarschijnlijk te korte opmerkingen. De belijdenis van de kerk is niet buiten de theologie om tot stand gekomen: denk maar aan de relatie tussen de theologie van Calvijn en de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Omgekeerd: leeft men binnen de ruimte van een bepaalde vorm van belijden, dan zal dat aan de theologie, hoe dan ook, als vanzelf een bepaalde kleur geven. In dit opzicht is er dus sprake van een wisselwerking. O p de achtergrond

van deze wisselwerking staat het feit, dat theologie en belijdenis elk op haar eigen wijze, het W o o r d van God voor de eigen tijd vertolken willen... Zij hebben dezelfde bron, zij hebben in zekere zin ook hetzelfde doel. Maar terwijl in de belijdenis de kerk zich rechtstreeks uitspreekt, is de theologie veeleer de taak van leden der kerk, die door hun arbeid de kerk willen helpen het W o o r d te verstaan. De theologie als zodanig kan dan ook geen gestalte geven aan de belijdenis; dat moet de kerk doen; maar het is een voorrecht, wanneer de theologie de kerk behulpzaam mag zijn bij het zoeken naar de rechte woorden om in deze tijd de naam van de Heer te belijden.

Bestaat een werkdag voor u uit het bezig zijn tussen 9 en 6 uur? Kunt u een idee geven van uw dagindeling?

Prof. Van den Berg: Neen, dat bepaald niet. De ochtenden probeer ik zoveel mogelijk vrij te houden voor studie, 's Middags: soms vrij voor studie, soms colleges, ten tameis, besprekingen, vergaderingen e.d. De avonden zijn bijna alle bezet. De zaterdag gebruik ik om „bij te lezen" (vaktijdschriften, nieuw-verschenen werken etc.) maar dikwijls wordt ook deze dag door andere activiteiten opgeslokt. Het universitaire leven wordt steeds meer gecompliceerd; alles moet op alles worden gezet om voldoende tijd voor studie over te houden — het laatste is immers de basis waar de hele zaak op rust! Het zal dus duidelijk zijn: op enkele kleine open ruimten na (het gezin vraagt aandacht en je moet van tijd tot tijd toch ook wat „cultureel voedsel" in de vorm van een concert, een toneelstuk of iets der-

gelijks tot je nemen) is de week bezet van 's maandagsmorgens negen uur tot 's zaterdagsavond negen uur; dat is niet erg, integendeel, zolang maar niet door verschillende omstandigheden het evenwicht tussen de essentiële taken (studeren en doceren) en allerlei neventaken wordt verstoord. Prof. Mulder: Dat is nogal een intieme vraag aan iemand met een „vrij beroep". Maar u bedoelt het kennelijk vriendelijker dan de student die aan een hoogleraar vroeg: „ W a t doet u eigenlijk buiten de paar uur dat u college geeft?" Ik overdrijf niet als ik antwoord: „Eigenlijk ben je altijd bezig, van maandagochtend tot zaterdagavond, en als je preken moet ook nog op de zondag. Waarmee bezig? Helaas niet altijd met studie en het voorbereiden of houden van colle-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1967

VU-Blad | 205 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1967 - pagina 191

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1967

VU-Blad | 205 Pagina's