Vrije Universiteitsblad 1967 - pagina 85

Landelijke organisatie Uit het cijfermateriaal en de toelichting daarop blijkt dat er voor de Landelijke Organisatie nog een duidelijke taak ligt. Dat zij die taak ziet en er intensief mee bezig is, vindt telkenjare staving in de feiten en blijkt ook thans weer uit de opbrengsten van contributies en busjes (zie het desbetreffende overzicht op pag.23). Het afgelopen jaar werd weer veel werk verzet door al degenen, die deel uitmaken van de Organisatie, op provinciaal en plaatselijk niveau. Het lijkt zo eenvoudig en al te spoedig zou men geneigd zijn tot deze simpele constatering; toch bevat dit alles een veelheid en gevarieerdheid van arbeid, waarbij in het laatste jaar het op peil houden van deze ontvangstenbron voor de Vereniging — naast het incasseren van de bijdragen en het legen van de busjes •— de meeste aandacht kreeg: elk jaar gaan nog heel wat bijdragen verloren door afvoering wegens overlijden of om andere redenen. In 1966 vroegen nóg twee, enigszins ongewone zaken, de aandacht. In de eerste plaats werden met name de leden van de provinciale comité's betrokken bij de instelling van de hiervóór gememoreerde Raad van Bijstand. Directeuren willen hier graag nadrukkelijk hun erkentelijkheid betuigen aan allen die er aan hebben meegewerkt om dit nieuwe element In de structuur der Vereniging tot stand te brengen. De aangename contacten die tijdens de voorbereidingen werden gelegd, hebben zich voortgezet bij de kandidaatstelling en de verkiezing van deze Raad. De leden der Vereniging toonden hun belangstelling door met een verrassend hoog percentage aan de verkiezing deel te nemen. Het tweede punt betrof een nieuwe opzet van de Landelijke Organisatie der Vereniging. Als gevolg hiervan kon de nieuwe Propagandacommissie onder de naam: Commissie Landelijke Organisatie in het verslagjaar haar arbeid beginnen. De plaatselijke comité's maakten in 1966 voor het eerst gebruik van het hen toegekende stemrecht op de Algemene vergadering. Voorts werd een voorziening nodig, doordat de ringen in de loop der jaren min of meer hun functie als zelfstandig element in deze organisatie hadden verloren. De nieuwe opzet biedt mogelijkheid voor een meer direct samenspel tussen plaatselijke en provinciale comité's. Elk van de 16 provinciale ressorten is thans verdeeld in een aantal districten, terwijl voor elk van deze districten een contactpersoon werd aangewezen. Laatstbedoelde functionaris vormt, mèt het provinciaal comité, het in artikel 9 van de statuten bedoelde provinciale verband. In enkele provinciale ressorten moet aan de uitvoering van een en ander nog de laatste hand worden gelegd. Er blijft een nauw contact met Vrouwen V.U.- Hulp. Haar moderamen is in de commissie Landelijke Organisatie vertegenwoordigd, waardoor een nog intensievere samenwerking mogelijk is. Wanneer directeuren hier de hoop uitspreken, dat ook deze maatregelen mogen leiden tot een betere communicatie tussen de Vrije Universiteit, haar medewerk(st)ers in de Landelijke Organisatie en haar vrienden in het land, dan is dat ook ingegeven door de gedachte, dat het bestaan van een financiële band oorzaak kan zijn van een zich betrokken voelen bij en een meeleven met het wel en wee van de Vrije Universiteit, een relatie, waaraan in het begin van dit verslag reeds aandacht werd besteed. Het college van directeuren: Prof. dr. G. J. Sizoo, voorzitter Ir. C. A. Doets, secretaris H. van Namen, penningmeester

H. M. Oldenhof Mr. D. Schut A. T. Staal J. Tabak

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen