GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1972 - pagina 455

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1972 - pagina 455

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

^ , e JE WCL.. ^^,

oosten van West Transvaal, die gebukt gingen onder de harde behandeling van de boeren (verplichte dienstbaarheid) reageerden op de westerse cultuur zoals de Japanners na 1868, nl. door deze cultuur over te nemen. In het westen van West Transvaal, dichter bij de Kalahari-woestijn, waar de druk van de 'Boeren' minder hevig werd gevoeld, namen de baTswana alleen wat nuttige voorwerpen over, zoals de ploeg, de ossewagen e.d., maar ze bleven zich refereren aan de traditionele baTswana-cultuur.

Desillusie Na de Boerenoorlog van 1899-1902 veranderde de houding in verschillende vormen van oppositie. Vurig hadden ze gehoopt op een Engelse overwinning op de 'Boeren' maar de daarvan verwachte verandering van hun ondergeschikte positie bleef uit. In het oosten van West Transvaal was de reactie een versnelde 'assimilatieve acceptatie', waarbij men zich vooral refereerde aan de Engelssprekende blanke in de stad. In het westen begon een beweging 'terug naar het verleden', van de traditionele baTswana-cultuur, waarbij men zich keerde tegen onderwijs en zending, de 'nativistische oppositie'. Feddema: 'Deze beweging is na een halve eeuw mislukt. De baTswana in het oosten onderkenden de gevaren voor hun cultuur van onderwijs en zending, maar ze hielden geen rekening met de invloed van "de stad". Ze hebben nu ingezien dat hun antwoord van zestig jaar geleden niet adequaat was. Ze zien dat de baTswana uit het oosten van West Transvaal in de stad veel betere baantjes krijgen als gevolg van het ondervijs. Hoewel vele ouders zelf niet naar de kerk gaan, sturen ze hun kinderen nu naar kerk en school omdat ze daarvan een betere toekomst Wor hen verwachten.' Hoe sterk de relatie met 'de stad' is van de baTswana, bleek Feddema bv. toen hij naging hoeveel procent van de volwassen bevolking afwezig was omdat men in de steden werkte en leefde. Bij een stam was dit 75%, bij de andere 45% en de derde lag er tussenin. Kinderen in die stammen worden veelal door de grootouders opgevoed.

Feddema: 'In wezen zijn het "voorstadjes" geworden van de grote steden, die industriearbeiders leveren. Je moet je afvragen of de naam "stam" nog wel geschikt is. Ik ben erg onder de indruk gekomen van de integratie van de stamhuishouding en de stedelijke huishouding. ' In januari wilde dr. Feddema, thans wetenschappelijk medewerker van de VU NietWesterse Sociologie, voor een derde keer naar Zuid-Afrika, ditmaal voor een protestactie tegen de 'inperking' van Cosmas Desmond (zie VU-magazine nrs. 7-9), maar hem werd toen een visum geweigerd. Hij is vicevoorzitter van de Evangelische Solidariteitspartij, dagelijks bestuurslid van de werkgroep Kairos en van 1968-1971 was hij secretaris van de Nederlandse Zuidafrikaanse Vereniging.

Zijn boek droeg hij op aan zijn vrouw en aan ds. Beyers Naudé (een beslissing, die viel voordat hem bekend was, dat aan deze predikant een ere-doctoraat aan de VU is verleend). Enkele stellingen, die dr. Feddema aan zijn proefschrift toevoegde: 'De stelling van verdedigers van het apartheidsbeleid, dat in ZuidAfrika het behoud van de westerse cultuur in het geding is, (zie ook Boot, J. J. G. Apartheid Pro! Contra! Apeldoorn, 1971, 35) is weinig steekhoudend, omdat de acculturatietendenzen onder de Afrikanen en Indiërs - om van de 2 miljoen Kleurlingen niet te spreken -juist in de richting gaan van een overnamevan die cultuur. In het geding is vooral de bevoorrechte positie en het machtsmonopolie van de blanke bevolking. ' 'Waartoe een vereenzelviging van Nederlanders met de Afrikaners en hun wel en wee kan leiden, blijkt uit de volgende uitspraak van prof. dr. H. H. Kuyper over de periode aan de Kaap van na 1806: "Deels door valsche humanitaire beginselen geleid, die toen in Engeland en vogue waren, deels uit politieke overwegingen, omdat men de inlanders tegen de Boeren wilde uitspelen, heeft de Engelse regering de Kaffers steeds begunstigd, en niet alleen de toenmaals nog bestaande slavernij afgeschaft, waardoor de Boeren van werkkrachten beroofd werden, maar deze Hottentotten en Bosjesmannen zelfs in alle opzichten op gelijke voet met de Europeanen geplaatst." (Kuyper, H. H., Zuid-Afrika reisindrukken).' 'Het feit, dat de Nederlandse regering de vestiging van Billiton in Delfzijl en Péchiney in Zeeland toestond en zelfs bevorderde in plaats van voor alles te helpen bewerkstelligen, dat in Suriname de bauxiet ter plaatse wordt bewerkt tot alluminium, is een caricatuur van (inter)nationale ontwikkelingssamenwerking, (vgl. Kross, M. e.a.. De uitbuiting van Suriname, Nijmegen, 1970).' In de wetenschapsbeoefening aan een christelijke universiteit, moet gestalte worden gegeven aan de gerechtigheids- en vredesboodschap van het Evangelie.' 39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's

VU Magazine 1972 - pagina 455

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's