GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 234

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 234

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

een hoog inkomen heeft, kan een goede woning kopen of huren, kan zich een fraaie en snelle auto veroorloven, kan verre reizen doen, is in staat om zijn kinderen als zij daarvoor aanleg hebben een betere opleiding te laten geven, enz. Met andere woorden: het inkomen is toegangspoort tot allerlei stoffelijke en niet-stoffelijke heerlijkheden, die op zichzelf weer bijdragen aan het welzijn van de mens. Dit 'samenvattende' karakter van het inkomen maakt, dat het maatschappelijk belang van de bestudering van de inkomensongelijkheid vooral gelegen is in de ongelijke verdeling van het welzijn. Maar, zult u zeggen, die hoge inkomenstrekker heeft het toch verdiend. Dat brengt ons op een ander bezwaar - van meer fundamentele aard - dat wij tegen de huidige inkomensverdeling zouden willen aanvoeren. Wij als samenleving vinden dat prestatie geldelijk moet worden beloond. Inkomensverschillen zouden slechts dan gerechtvaardigd zijn, als zij voortspruiten uit verschillen in aanleg en prestatie. Deze norm wordt vooral door economen verdedigd. Zij is gebaseerd op wat wel de prikkeltheorie wordt genoemd; de mens is alleen bereid om prestaties te leveren als hij daarvoor ook in gelijke mate in geld wordt beloond; anders gezegd: als hij zijn medemensen daardoor in geldelijk opzicht voorbij kan streven. Maar wat is prestatie? Kun je het een prestatie noemen wanneer iemand een hoger intelligentiequotiënt heeft dan een ander, bijgevolg meer en beter onderwijs kan genieten en daardoor later een moeilijker beroep met meer verantwoordelijkheid kan uitoefenen? En wie bepaalt wat prestatie

DE BRILLEMAAKER

22

is? Het is opvallend dat wat prestatie wordt genoemd, ook juist die individuele eigenschappen zijn, waarover de hogere inkomenstrekkers beschikken. In belangrijke mate bepalen zij de normen waaraan de arbeidsprestaties van de lagere inkomenstrekkers worden beoordeeld. Deze groepen worden wat hun prestaties betreft afgemeten aan het prestatie-ideaal van hen die zichzelf hoog waarderen. De arts vindt zichzelf belangrijker dan de verpleegkundige, de direkteur plaatst zich boven zijn lopende-bandarbeider en de bouwvakker moet zich naar onze opvattingen minder voelen dan zijn aannemer. Wij vinden dat hoofdwerk belangrijker is dan handwerk en leiding geven belangrijker dan uitvoeren. Waarom? Dan argumenteren we niet verder: het is nu eenmaal zo, het moet nu eenmaal zo zijn. Om de inkomensverdeling dan toch ook voor lagere inkomensgroepen aanvaardbaar te maken, komen we dan op de proppen met een vaag mensbeeld als de prikkeltheorie veronderstelt: de mens is egoïstisch, de mens is van nature lui en hij is niet bereid zich voor de samenleving in te spannen, tenzij hij er materieel beter op wordt. De mens is asociaal en hij behoort a-sociaal te zijn, want hij moet zich laten richten door het eigenbelang.

gevallen ongelijk te behandelen, waarbij behoefte het enige onderscheidings- en verdelingscriterium is. Het betekent dus niet dat een ieder evenveel krijgt, want behoefte hangt af van kindertal, plaats waar men woont, het al of niet ziek zijn, beroepskosten en verschillen naar gelang van individuele verschillen in begaafdheid en psyche. Het behoeftecriterium is socialer dan het prestatiebeginsel: het gaat er niet in de eerste plaats om dat mensen gelijk kunnen starten (prestatiebeginsel, gelijke kansen), maar dat men gelijk finisht (behoeftebeginsel).

Vanuit deze achtergrond is het project van start gegaan. Voordat we kunnen gaan onderzoeken welk beleid zou moeten worden opgezet om te komen tot een rechtvaardiger inkomensverdeling zal, zoals reeds gezegd, inzicht verkregen moeten zijn in de oorzaken van inkomensongelijkheid en in de weerstanden op weg naar nivellering. Daarbij gaat het vooral om wat we hier sociaal-economische en politieke structuur zullen noemen: eigendomsverhoudingen, verhoudingen tussen werknemers en werkgevers, de macht van de vakbeweging, het parlement en de overheid. Maar daarnaast spelen ook allerlei culturele weerstanden een grote rol: opvattingen in opvoeding en onderwijs (zoals Het behoeft geen betoog dat wij deze visie die tot uitdrukking komen in de prestatieop de mens en de samenleving uiterst ne- moraal, de prikkeltheorie en het gelijkegatief vinden. Het prestatiebeginsel als kansenideaal) en politieke ideologieën norm voor de verdeling van welvaart en (harmoniedenken, conflictsdenken, rol welzijn, kenmerkt zich door het feit dat het van de overheid, rol van de vakbeweging). niet geargumenteerd wordt en uitgaat van Pas als voldoende inzicht in deze oorzaken een negatieve, onbewezen mens-en maat- en weerstanden is verkregen, zullen we schappij-opvatting. Vanuit de gedachten kunnen gaan nadenken over een beleid die wij aan het begin van dit artikel schets- dat gericht is op het totstandbrengen van ten is het op deze mensvisie gebaseerde een sociaal rechtvaardige inkomensverrechtvaardigheidsbeginsel niet aanvaard- deling. baar. Het is onmogelijk om één-twee-drie Onze inkomensverdeling is bijna nog even precies aan te geven wat dan wel recht- ongelijk als vlak na de Tweede Wereldvaardig is, maar denkend vanuit de ge- oorlog; de economische groei die ons land rechtigheidseis en de wens tot humanise- sinds 1945 kende, zal in de toekomst waarring van de samenleving komen wij bij een schijnlijk geringer worden (Club van Roandere toetsingsnorm terecht. Voor ons is me); herverdeling, nivellering vanuit de die inkomensverdeling rechtvaardiger, die economische groei zal waarschijnlijk mindichter in de buurt komt van het beginsel der mogelijk zijn dan we altijd dachten. 'arbeid naar vermogen en loon naar be- Het is daarom nodig dat op zeer korte terhoefte' dan 'arbeid naar vermogen en loon mijn in de samenleving de discussie over naar prestatie'. Dit niet alleen omdat pres- wat een rechtvaardige inkomensverdeling tatie zo'n vaag en onbeargumenteerd cri- is op gang komt; dat wetenschappelijke terium is, maar omdat het meer tegemoet- studies op dit gebied worden verricht en komt aan het in de gerechtigheidseis be- dat werkgevers- en werknemersorganisasloten recht dat de ander op mijn welvaart ties naast en in samenwerking met de kan laten gelden. De behoeftenorm houdt overheid een beleid ontwikkelen dat geniet in dat iedereen in rekenkundig op- richt is op nivellering van huidige, onaanzicht gelijk behandeld wordt, maar juist de vaardbare inkomensverschillen. erkenning van de noodzaak om ongelijke Drs. J. J. van Cuilenburg

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 234

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's