GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 126

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 126

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

tuigd geraakt dat de toekomst de mensheid niet zo maar overvalt. De mens krijgt de toekomst die hem toekomt, dat wil zeggen, de toekomst die ontstaat, hetzij door het doen van zijn keuzen, hetzij door het nalaten van het kiezen van iets anders dan wat thans bestaat. Het is geen natuurwet dat in de toekomstige samenleving arbeid zal ontstaan die gekarakteriseerd zal zijn door de door mij geschetste kwaliteiten. Wat ik hier doe is niet mij wagen aan voorspellingen, maar het opperen van een mogelijkheid, een der mogelijkheden die een samenleving zichzelf kan kiezen. De arbeid die de bovengenoemde kenmerken vertoont, zou een plaats kunnen krijgen in de door Theobald ('Gewaarborgd inkomen in een vrije maatschappij, 1967) beschreven vrije maatschappij. In die maatschappij is de ontkoppeling tussen arbeid en levensonderhoud principieel aanvaard en consequent uitgewerkt in een wettelijke regeling. De fundamentele economische zekerheid wordt verschaft in het recht op een van overheidswege verplicht te verstrekken inkomen, het zogenaamde verschuldigde inkomen. Ieder lid van de samenleving kan - onbezorgd voor zijn levensonderhoud zijn krachten geven aan die organisaties en die activiteiten die hijzelf het meest zinvol acht en die hem de meeste kansen bieden op wezenlijke relaties en op zelfverwerkelijking. Theobald onderscheidt in deze vrije maatschappij twee typen arbeidsorganisaties, de marketives en de consentives. Onder marketive verstaat hij iedere organisatie of persoon die zich bezighoudt met de produktie van ecofacts (economische goederen of diensten) om daarmee winst te maken. Deze marketives zullen behoren tot de belangrijke krachten die veranderingen in de samenleving veroorzaken. De activiteit ervan zal volgens Theobald gericht moeten zijn op een werkelijke verbetering van de omstandigheden en niet op het winstgevend maken van ongecontroleerde vernieuwingen. Zij zullen het karakter hebben van wat ik elders heb omschreven als inclusieve ondernemingen. Het ondernemen van ons huidige bedrijfsleven is bijna uitsluitend exclusief van karakter. Exclusief is die vorm van ondernemen, waarbij uitsluitend het primaire, exclusieve doel van de onderneming wordt nagestreefd. De exclusieve onderneming levert de op de markt gevraagde goederen en diensten zonder zich te bekreunen om eventuele schadelijke externe effecten of zich af te vragen of de door haar geleverde ecofacts wel nuttig zijn voor de samenleving. De inclusieve onderneming zal dit wel doen. Inclusief ondernemen zou zich voordoen als bijvoorbeeld een ingenieursbureau geen plannen zou willen ontwikkelen, waarbij het milieu onnodig zou worden aangetast of de vrede tussen twee landen in gevaar zou worden gebraiht. In het kader van de nationale economie zal een inclusieve onderneming 36

zich positief nchten op het belang van de samenleving en geen goederen produceren die slechts schijnbehoeften kunnen bevredigen. Consentives zijn alle niet op winst gerichte produktiehuishoudingen, waarvan de leden op basis van vrijwilligheid overeenkomen samen te werken. Zij ontvangen uit deze onderneming geen loon, maar stellen zich tevreden met het eerder genoemde verschuldigde inkomen. Marketives zullen de ecofacts produceren die het meest doelmatig kunnen worden voortgebracht. Consentives zullen normaliter niet geïnteresseerd zijn in massaproduktie. Ik laat buiten beschouwing de vraag of de door Theobald genoemde oplossing voor een vrije maatschappij de enig mogelijke of zelfs de beste is. Het is er mij alleen om begonnen enigszins aan te geven hoe het principe van de ontkoppeling van arbeid en levensonderhoud verder uitgewerkt kan worden in een moderne samenleving. Niemand hoeft in een dergelijke samenleving om den brode te werken. Wie wat extra materiële luxe in zijn leven wil, kan zich bij een marketive aansluiten en het daar ongetwijfeld heersende strengere regime op de koop toe nemen. Wie best tevreden is met zijn bestaansoptimum zal zich aansluiten bij een consentive en wie door wat voor oorzaak ook niet is uitgegroeid tot een sociaal wezen, zal zich wel op zijn eigen houtje vermaken. In elk geval biedt deze vrije maatschappij voldoende voorwaarden om arbeid van de tweede en derde soort te verrichten en om de eigen menselijke tijd zo in te delen dat de aspecten van spel, educatie en arbeid harmonieus over de dag zijn verdeeld. Opzettelijke compensatie zal in deze situatie hoe langer hoe minder noodzakelijk zijn. Het is niet on-

waarschijnlijk dat de marketives, juist door de concurrentiepositie met de consentives op de arbeidsmarkt, in toenemende mate rekening zullen moeten houden met het beginsel dat de werkers in de arbeid mogelijkheden hebben tot creativiteit en persoonlijke besluitvorming. Nog minder dan thans zullen het spelaspect en het educatieaspect ook in de arbeid van de marketives kunnen ontbreken. Om misverstand te voorkomen, wil ik er uitdrukkelijk op wijzen dat de ontwikkeling van vrije maatschappijen in de welvarende landen van het westen niet ten koste moet gaan van de landen, wier bevolkingen thans nog lang niet gemiddeld op het bestaansminimum leven. Iaat staan op het bestaansoptimum. Als de ontwikkeling van vrije maatschappijen niet gepaard gaat met een grotere mondiale solidariteit, dan betekent zij geen winst voor de mensheid.

Wij zijn nog niet zo ver Wanneer in een samenleving als de onze de algemene wil bestond om een vrije maatschappij te creëren, vergelijkbaar met de bovenbeschrevene, dan zouden we op zeer korte termijn daaraan kunnen beginnen. Voorzover ik het kan zien, zijn de materiële voorwaarden daarvoor aanwezig. Mentaal zijn wij als bevolking in haar geheel echter nog lang niet zo ver. Ik wil hier enige van de belangrijkste obstakels noemen op de weg naar de vrije maatschappij. 1. Emotioneel hebben wij de ontkoppeling van arbeid en levensonderhoud nog niet of onvoldoende geaccepteerd. O wee, als de eenmaal aanvaarde en in de samenleving opgenomen nieuwe mensenkinderen 'lui' blijken te zijn en zich niet willen voegen in onze arbeidsideologie, dat wil dan meteen zeggen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 126

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's