GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 255

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 255

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

personen ook zou kunnen worden toegepast op natuurwetenschappers van deze eeuw. De sociale groep, waaruit zij voortkomen heeft zich weliswaar enorm verbreed, maar daarmee is het belang van een geïntegreerde bestudering van hun gedachtenwerelden nog niet afgenomen. Zouden de metafysische preoccupaties, zoals die van Darwin en Lyell, zijn verdwenen uit het denken van de twintigste-eeuwse creatieve natuurwetenschappers? Prof Rudwick betwijfelde het. Naar zijn mening zou grondig biografisch onderzoek aan het licht kunnen brengen, hoe be-

7AAN.I^.BVT*A-V70H/^' ^Spotprent Charles Darwin . . . 'geweldige blunder'

onverwachte gebeurtenissen, wanneer men die maar in breder verband zou kunnen bestuderen. Met de waarschijnlijkheidsleer (volgens welke er geen zekerheid van kennen, maar enkel waarschijnlijkheid bestaat) zijn we nu zo vertrouwd dat we ons nauwelijks realiseren dat het nog maar kort geleden is dat ze vanuit de sociale wetenschappen werden opgenomen in de natuurwetenschappen. Deze verandering i-n benaderingswijze stamt niet uit de thermodynamica van de negentiende eeuw, ook niet uit Darwins natuurlijke selectie, maar uit de geologie van het begin van de negentiende eeuw. In Lyell's werk komt men haar voor het eerst volledig uitgewerkt tegen. Andere geologen namen dit wel degelijk van hem over. Prof. Rudwick opperde de mogelijkheid dat Lyell deze benadering van de geologie weer had ontleend aan een werk, dat door een van zijn vrienden, George Scrope, was geschreven. Tijd en geld Deze had een dergelijke benadering toegepast bij een beschrijving van de dode vulkanen in midden-Frankrijk. Lyell was ge-

weldig onder de indruk van Scrope's onderzoek en zo gauw als hij kon ging hij zelf de bewijzen in ogenschouw nemen. Prof Rudwick bracht twee zomervakanties door op dezelfde plek om zich beter te kunnen inleven in de manier, waarop beide negentiende-eeuwers de gegevens, met de kennis die ze tóén hadden, interpreteerden. Van meer betekenis echter was een 'freudiaanse verspreking' in een van Scrope's werken, die prof Rudwick op het spoor zette van opvallende overeenkomsten in de manier, waarop hij over geologie argumenteerde en zijn werk als politicus dat daarmee ogenschijnlijk niets te maken had. Het leek erop dat de factor 'tijd' in de geologische theorieën van Scrope erg dicht bij de factor 'geld' lag in zijn economische theorieën. Vandaar dat prof Rudwick geneigd was aan te nemen dat de waarschijnlijkheidsbenadering van natuurverschijnselen haar oorsprong zou kunnen vinden in het 'overplaatsen' van begrippen uit de politieke economie naar de geologie en van daar naar de biologie en later misschien naar de natuurkunde. Twintigste-eeuwers Men zou zich kunnen afvragen of een dergelijke integrale benadering van historische

langrijk het is zich bezig te houden met ingrijpender vragen dan die te vinden zijn binnen de enge grenzen van de natuurwetenschap. Prof Rudwick constateerde echter ook, dat het onder sommige historici ouderwets wordt gevonden zich bezig te houden met grote figuren. Aanvallen van die zijde hadden, volgens hem te maken met de 'modieuze en geesteloze' leuzen over anti-ehtisme, een modegril die niet zou moeten worden gevolgd. De geschiedenis van de natuurwetenschappen heeft niets te verwachten van beweringen dat geen enkel individu meer invloed heeft uitgeoefend dan een ander. Wel moet goede nota worden genomen van de manier, waarop wetenschappers en hun tijdgenoten elkaar beoordelen, want dat kan een belangrijk middel zijn om er achter te komen hoe ze hun eigen werk opvatten. Een onderscheid tussen het bestuderen van afzonderlijke personen en van bredere groepen was net zo denkbeeldig als dat tussen internalisten en externalisten. Bij onderzoek, waarin wordt getracht de gedachtenwereld van mannen als Lyell en Darwin met elkaar te integreren, fungeren zulke sleutelfiguren eerder als voorbeelden dan als geïsoleerde individuen. 33

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 255

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's