GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 76

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 76

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eigen belang of dwang? In de loop van een uitvoerige discussie, die tussen de jaren 1924 en 1928 in de Sowjet Unie werd gevoerd over de vraag op welke manier en in welk tempo er moest worden geïndustrialiseerd trok N. I. Boecharin de aandacht met de weinig socialistisch klinkende kreet: 'Verrijkt u'.

againsl Ihe ci and unjusl IP of Trol and hls follov 3t Ihe hands Sialin, ihe dcgt ingdelailsofwl

Op deze cartoon uit 'Encounter' staat Boecharin op het voetstuk, omgeven door Marx, Stalin en Lenin.

Die slagzin was gericht tot de boeren van de Sowjet Unie 'en was bedoeld als aansporing om zoveel mogelijk overschotten te produceren. In Boecharin's industrialisatieHlosofie namelijk, was een grote rol aan de landbouw toegedacht. Investeringen in de industriële sector konden nergens anders vandaan komen dan uit de landbouw. De eerste taak van de industrie zou moeten zlJn: consumptiegoederen en landbouwmachines te produceren. Met die produkten zouden de boeren kunnen worden aangemoedigd op de ingeslagen weg

voort te gaan. Een zware industrie zou als sluitstuk 'vanzelf volgen als leverancier van produktiemiddelen aan de lichte industrie. Tegenover deze, als 'rechts' bestempelde opvattingen van Boecharin stonden de 'linkse' van Preobrazjenski. Daarin werden de prioriteiten precies andersom gelegd. Van de boeren verwachtte hij weinig goeds voor wat betreft de ontwikkeling van de industrie. Als ze al zouden investeren, zouden ze dat in de landbouw doen en daarom achtte hu het niet raadzaam de door hen geproduceerde overschotten tot hun eigen beschikking te laten. De staat zou die aan zich moeten trekken en ze moeten aanwenden voor de produktie van produktiemiddelen (zware industrie), want, zo voerde hij aan, wie in de lichte industrie een uitbreiding van honderd miljoen roebel tot stand wil brengen, moet eerst de produktie van de produktiemiddelen die daarvoor nodig zijn met vier- tot vijfhonderd miljoen doen stijgen. Bij de vraag hoe de staat die landbouwoverschotten naar zich toe zou moeten halen, dacht Preobrazjenski eerder aan het heffen van belastingen en pr^smanipulaties (hoge prijzen voor industriële produkten vragen; lage prijzen voor landbouwprodukten betalen) dan aan het gebruik van dwang en geweld. In 1928 werd een vijQarenplan ingevoerd dat prioriteit gaf aan een snelle industrialisatie met de nadruk op de zware industrie. Een overwinning voor de strategie Preobrazjenski dus. Stalin voegde aan de strategie het gebruik van geweld tegen de boeren toe. In het proefschrift 'De ontwikkeling van de Sowj et-economie en enige aspecten van • haar relatie met de ontwikkelingslanden',

dat onlangs aan de VU werd verdedigd door dr. S. Knigge, werd onder meer nagegaan in hoeverre het 'Sowjet-ontwikkelingsmodel' zou kunnen gelden voor de ontwikkelingslanden in de derde wereld. Ook het hierboven kort weergegeven dilemma kwam daarbij aan de orde. Dr. Knigge besloot het hoofdstuk dat over het industrialisatiedebat handelde, met de opmerking: 'Zo staat ieder ontwikkelingsland dat besloten heeft te industrialiseren voor dezelfde keus: zal men de door Boecharin aangegeven weg volgen, waarbij men tracht de boeren tot een zo groot mogelijk marktoverschot te brengen door een beroep te doen op hun economisch eigenbelang of zal men trachten het platteland zoveel mogelijk met (Stalin) of zonder (Preobrazjenski) geweld uit te buiten teneinde zo snel mogelijk een (zo omvangrijk mogelijke) zware industrie op te zetten'. Tijdens een gesprek met dr. Knigge wilde VU-magazine weten of mensen inderdaad slechts door die twee stimulansen (eigenbelang of dwang) tot het leveren van economische prestaties zijn aan te zetten. Zou voor de ontwikkelingslanden bijvoorbeeld de opbouw van het land (nationalisme) niet tevens een rol kunnen spelen? Dr. Knigge gaf toe, dat zulke 'morele stimuli' gedurende zekere tijd kunnen werken maar voor zover hem bekend, niet over een langere termen gezien. 'In Rusland waren er na 1928 geweldige reclamecampagnes, die in het begin groot enthousiasme teweeg brachten onderde bevolking. Er ging toen ook een aantal mensen uit het westen naar de Sowjet Unie om uit puur idealisme mee te helpen aan de opbouw. Zulke verschijnselen ebben toch vrij snel weg. Dan blijven óf administratieve maatregelen (dwang) óf economische prikkels over'.

Stalin's 'model' geschikt V( ft r derde wereld? 'De eerste vraag die men zich, naar mijn mening, in de ontwikkelingslanden zou moeten stellen is, of economische ontwikkeling direct en voornamelijk industrialisatie moet inhouden, of dat men die ontwikkeling breder opvat en ook aandacht wil besteden aan de landbouw en de consumptiegoederenindustrie. Wanneer men zich ten doel zou stellen, niet alleen een industrie uit de grond te stampen, maar ook de nu levende generatie van meer voedsel en kleding te voorzien, dan past het model dat in de Sowjet-Unie door Stalin werd toegepast, daar niet op. Wanneer men daarentegen zou besluiten het accent te leggen op de industrie met in het bij30

zonder een zeer belangrijk accent op de zware industrie, en die keus tegen alle kosten bereid zou zijn waar te maken, dan zou men het Stalin-model in overweging kunnen nemen. Voorop hoort dus de vraag te staan naar de doelstelling die men zich in de ontwikkelingslanden heeft gesteld.' Dr. S. Knigge, auteur van het proefschrift 'De ontwikkeling van de Sowjet-economie', kwam na daarin een uitvoerige beschrijving te hebben gegeven van het economische wel en wee van de SowjetUnie tot de vraag, of de opzienbarende resultaten die daar waren bereikt (een groei van een relatief onderontwikkelde economie tot een industriële grootmacht, binnen de uiter-

mate korte tijd van ongeveer veertig jaar) model zou kunnen staan voor de ontwikkelingslanden. De uitspraak hierboven, door de heer Knigge in de loop van een gesprek met VU-magazine gedaan, duidde erop dat van een simpel ja' of 'nee' op zo'n vraag geen sprake kon zijn. Hoewel: hij neigde, gezien de doelsteUingen die de ontwikkelingslanden zich op het ogenblik lijken te stellen, tot een voorzichtig 'nee' en tot een voorkeur voor de methode-Boecharin. Daarmee was echter nog niet gezegd, dat het Sowjet-model niet ook enkele elementen zou kunnen bevatten, die door bepaalde ontwikkelingslanden zouden kunnen worden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 76

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's