GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 205

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 205

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Links Prof. Planta, rechts dr. Ni/kamp

verder van plan is te gaan doen. Maar men is daar over 't algemeen erg voorzichtig mee. Sinds 1954 zijn de Nobelprijzen zowel voor de chemie als de geneeskunde voor 80 a 90 procent terechtgekomen binnen het veld van de moleculaire biologie. Ook andere onderscheidingen vallen regelmatig op dit terrein. Dus u voelt wel: het trekt ook 'n stuk ongezonde ambitie aan. Daardoor ontstaat er vaak een geweldige rivaliteit en competitiedrang. Er zijn nogal wat onderzoekers die de ongelukkige ervaring hebben gehad, dat ze in vertrouwen aan een collega vertelden: ik ben bezig dit of dat te doen en de eerste resultaten lijken dat te worden, en die dat tot hun grote verbazing een halfjaar later ergens in een artikel teruggevonden. Dat komt voor.' Dit brengt VU-magazine op het prijzensysteem. Is het wel zo gezond? Bevordert dat niet de rivaliteit, de afkeer van openheid in 'n vroeg stadium en - wie weet - de neiging om meer risico's te nemen dan in 'n wat minder competatieve situatie? Prof. Planta: Ik kan kort zijn: ik vind het in wezen een verwerpelijk systeem. Je bent op tamelijk arbitraire wijze bezig de gang van het wetenschappelijk onderzoek te honoreren. Er zit 'n toevalligheid in, 'n geluksfactor, die niets met verdienste te maken heeft. Ik persoonlijk vind dat prijzen niet zouden moeten worden toegekend, althans niet vergezeld van de poespas er omheen: het geld en de overmatige aandacht. Het kan ongunstige instincten aanwakkeren en een heilloze ambitie oproepen waarbij men desnoods - bij wijze van spreken - over lijken gaat. Ik zou willen dat het hele prijzensysteem eruit ging. Ook dr. Nijkamp toont zich weinig gelukkig met het stelsel, al wil hij de woorden van prof. Planta wel iets afzwakken. Het waarderen van goed lopend onderzoek, met toekenning van 'grants' acht hij niet zo'n bezwaar.' behalve wanneer het onderzoek geheel op dit soort zaken drijft. 'Ik dacht dat met name in Amerika uitwassen voorko-

men, omdat de mensen daar continue op hun tenen móeten lopen, om in de running te blijven bij het aanvragen van beurzen. Het is goed dat er in Nederland naast die zgn. tweede geldstroom er een eerste is, die je toch gelegenheid biedt iets meer bezonnen, iets rustiger, op meer doordachte wijze aan research te doen. Het gaat misschien iets trager, maar wat er uitkomt is degelijker. Ik dacht dat dat de reden is, waarom 't werk dat in Nederland gebeurt, zich vaak kwalitatief onderscheidt van wat in Amerika gebeurt. Dat zien de Amerikanen zélf ook wel. Ze waarderen het dat er uit Europese hoek degelijk en goed onderzoek komt. Misschien zouden ze 't zelf ook wel graag zo doen, maar de omstandigheden dwingen hen 'n onderzoek snel af te sluiten, snel te publiceren en snel door te gaan.' Prof. Planta: 'In mijn vak wordt ruwweg 90% van de universitaire research uit de eerste geldstroom gefinancierd. Dat is de geldstroom waarvan je eigenlijk altijd zeker bent, zij het dat men na de heilloze ingreep van staatssecretaris Kleyn daarvoor nu de tamelijk arbitraire studenten-personeelsratio wil gebruiken. De tweede geldstroom, die van ZWO (Zuiver Wetenschappelijk onderzoek) is ruwweg gemiddeld 10%. Die kun je verliezen of krijgen. Je krijgt alleen uit die tweede geldstroom wanneer je publiceert, verslag uitbrengt en 'n werkplan indient, dat door anonieme referenten wordt beoordeeld. Dat is een goede zaak. Men heeft dat vroeger in Nederland voor onmogelijk gehouden, maar ik ben er trots op voorzitter te zijn geweest van de werkgemeenschap Nucleïnezuren (SON), die dit beoordelingssysteem in Nederland heeft geïntroduceerd. Dat systeem is nu door alle werkgemeenschappen overgenomen. U ziet dus: er is 'n voldoende prikkel om goed werk te blijven doen, terwijl je bestaan er toch niet van afhangt. Ik hoef dus niet - laat ik zeggen - overhaast tewerk te gaan. In het Amerikaanse systeem ligt de verhouding geheel anders. Je kunt zeggen dat daar een vrij groot 27

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 205

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's