GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 438

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 438

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wl magadne40 omdat de plant anders teUit de hortus koeler veel zal uitdrogen. Hoe de planten staan,

door Daan Smit

Crassulavetblad In de natuur komen de meeste Crassula's voor in Zuid-Afrika, waar ze veelal in droge gebieden groeien. In de regentijd staan ze vaster in hun bladeren, stengels en wortels op, dat dan na langdurige vochtontbering kan worden aangesproken. Bij de verzorging van onze kamerplanten is het nuttig te weten, hoe de natuurlijke omstandigheden zijn, zodat we deze zoveel mogelijk kunnen overnemen bij de kuituur, welke vaak enorm afwijkt door de klimatologische omstandigheden in huis. Van het vrij grote geslacht Crassula, dat een 300-tal soorten bevat, kunnen de meeste met goed gevolg in de huiskamer worden gekweekt. Dat wordt dan ook veel gedaan. Wat de verzorging betreft, kunnen we alle soorten min of meer over één kam scheren. Na de vereiste rustperiode die bij ons in de wintermaanden valt, kunnen we met verpotten beginnen omstreeks april-mei. We doen er goed aan, nadat we de plant uit de pot hebben genomen, alle grond van de dunne, sterk vertakte worteltjes te halen. Veel zal uiteindelijk niet overblijven, want de meeste wortels zijn gedurende de rustperiode afgestorven. Opgepot wordt in een grondmengsel van 1/2 deel bladgrond en 1/2 deel kleigrond (molshopen). 2 a 3 weken daarna wordt nog niet gegoten, zodat eventuele beschadigde wortels kunnen opdrogen, zodat

ze geen kans krijgen weg te rotten. Langzaam beginnen we de watergift op te voeren, en houden de potkluit uiteindelijk regelmatig vochtig, zodat de groei optimaal zal zijn en de planten, die veelal tijdens hun overwinteringsperiode nogal wat blad hebben verloren, zich snel zullen herstellen. Om goed gekweekte planten te verkrijgen is het aan te raden ze gedurende de zomermaanden vanaf half mei tot half oktober buiten in de tuin in te graven op een warme, zonnige plaats, waar we ze verder aan de natuur kuimen overlaten. Kunstmest geven we Crassula's nooit, omdat ze anders te iel worden, slappe stengels krijgen en nooit of slecht zullen bloeien. Willen we ons verzekeren van mooie stevige planten, dan moet jaarlijks worden verpot. Beschikken we niet over een tuin, dan verlangen alle Crassula's een zonnige standplaats, vlak voor het raam, w aar ze gedurende het groeiseizoen steeds vochtig gehouden worden. Na half oktober worden de planten in huis gehaald, omdat ze tijdens de eerste nachtvorst zullen bevriezen. Omstreeks deze tijd treedt de rustperiode in, wat inhoudt dat we met watergeven moeten miniseren. Crassula's overwinteren het best op een koele, lichte plaats bij ± 5°C. Staan ze in een verwarmd vertrek, dan moet toch nog eens per week worden gegoten.

des te minder water behoeven ze. Gedurende de overwinteringstijd bij 5°C hoeven ze helemaal geen water, met uitzondering van de kleinblijvende soorten, die anders verdrogen omdat ze niet over voldoende watervoorraden beschikken. Crassula portulacea, één van de meest gekweekte soorten, met vrij grote dikke groene bladeren met ronde top, in tegenstelling tot de veel daarop gelijkende Crassula obliqua, die een puntige bladtop heeft, hebben wanneer ze wat groter zijn, geen water nodig gedurende de wintermaanden. Dit heeft tot gevolg dat de watervoorraad uit het blad wordt aangesproken en werkt de knopaanleg in de hand. Beide soorten kunnen mooi bloeien met in trosjes staande stervormige, wit-roze, gespikkelde bloemetjes. Crassula arborescens, qua habitus (groeivorm) hetzelfde, heeft grotere, dikkere bladeren en zijn grijs gekleurd; deze bovengenoemde soorten kunnen

zich op den duur tot grote exemplaren ontwikkelen. Crassula falcata met z'n grote sikkelvormige, grijze naar 2 zijden groeiende bladeren en rode bloemschermen, behoort eveneens tot de grote soorten, net zoals Crassula tetragona, die langwerpig gepunte, groene blaadjes heeft, die afwisselend tegenover elkaar zitten en met nietszeggende bloeiwijze bloeien. Kleinblijvende soorten met mooie groeivormen en/of bladkleur zijn b.v. Crassula lycopodioides, met de vorm ,,Monstruosa", Crassula brevifolia, Crassula perforata, Crassula lactea, Crassula socialis, Crassula picturata hybr., Crassula,,Morgans Beauty", enz. Alle Crassula's laten zich heel makkelijkd.m.v. stek vermenigvuldigen, dat zowel door top- of scheutstek kan gebeuren, of door bladstek, waartoe we goed uitgegroeide blaadjes van de stengels halen, zonder de bladvoet te beschadigen. Na ± 1 maand droging groeien hieruit weer een of meerdere jonge plan^es.

Crassula portulacea heeft ronde bladtoppen

Crassula obliqua heeft puntige bladtoppen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 438

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's