GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 129

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 129

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wl magazine 39

totaal af De verbanden die deze maatschappij hadden gekenmerkt en die in bepaalde opzichten haar leden een zekere mate aan geborgenheid verschaften, verdwenen geheel, mede overigens onder invloed van de denkbeelden der Verlichting, die de vrijheid der mensen voorop stelde. En het verdwijnen van de restanten van de standenmaatschappij bracht als het ware een in structureel opzicht maatschappelijk vacuüm met zich. Voor de nieuwe situatie moesten nieuwe maatschappelijke structuren gezocht worden. Het eerste maatschappelijk probleem, dat zich als het ware opdrong, was dat van de nieuwe arbeidersklasse. Deze was de snelst in aantal groeiende groep. Een Engelse auteur typeerde haar als een ,,new order of men", terwijl een .Duitse historicus deze nieuwe arbeiders zag als een klasse, die eigenlijk — mede vanwege de afbrokkeling van de standenmaatschappij onder uit de maatschappij zakte. Deze klasse zou naderhand ook worden aangeduid als het proletariaat. Toynbee heeft van dit proletariaat een bijzonder treffende omschrijving gegeven. Het echte kenmerk van het proletariaat is volgens hem noch armoede, noch lage afkomst, maar veeleer het bewustzijn — en het ressentiment dat dit bewustzijn opwekte — onterfd te zijn van de voorvaderlijke plaats in de maatschappij en ongewenst te zijn in het land, dat zijn „rightful home" is. Dit mag dan wat al te somber zijn voorgesteld, maar zo werd het toch door velen ervaren. In ieder geval werd de arbeiderskwestie het eerste grote sociale en maatschappelijke vraagstuk der 19e eeuw; dat niet alleen een zaak was van verbetering der arbeidsvoorwaarden, maar waarbij het ook ging om herstel van de plaats van volberechtigd burger in staat en maatschappij. Maar dit was niet het enige aspect in het arbeidersbestaan. Door de mechanisatie veranderde ook het karakter van de arbeid evenals dat van de functie van de arbeider in het productieproces. Er trad een scheiding op tussen de arbeider en het product als gevolg van een steeds verdergaande arbeidsdeling en voorts ook tussen de arbeider en de productiemiddelen. De ondernemer was eigenaar zowel van de productiemiddelen als van de productie. De arbeiders huurde hij op de arbeids-

markt en hij verbond ze aan zich door individuele arbeidscontracten, die op elk moment konden worden opgezegd. Het is ook in deze tijd (± 1830) dat het begrip „klasse" wordt gebruikt. Daarmee werd dan aangeduid een groep van mensen, die op eenzelfde economische basis rustte. Dit gold niet alleen voor de arbeiders, maar eveneens voor de nieuwe ondernemers. En mede als gevolg van de enorme expansie van de industrie leek het er aanvankelijk op, alsof de ondernemers en de arbeiders nagenoeg de enige klassen in de nieuwe maatschappij zouden worden. In ieder geval deed zich met deze nieuwe situatie een ontzaglijk maatschappelijk probleem voor, waarmee christenen zowel als niet-christenen gelijkelijk werden geconfronteerd. Het was een der geboorteweeën van de nieuwe maatschappij-in-wording. Maar deze nieuwe maatschappij werd met het voortschrijden der industrialisatie complexer dan het zich aanvankelijk het aanzien. De economische ontwikkeling schiep geleidelijk aan een groot aantal nieuwe functies en beroepen, zowel in de industriële als in de dienstensector, welke laatste ook enorm groeide. Daardoor vermenigvuldigden zich de mogelijkheden tot verticale mobiliteit en aldus tot stijging op de maatschappelijke ladder. Ook het kleine bedrijf kreeg een nieuwe toekomst, toen het door toepassing van electrisch energie (de dynamo) gelegenheid kreeg tot mechanisatie. De maatschappelijke structuur werd hierdoor veel complexer en ook heterogener. Bovendien werden geleidelijk de scherpste kanten van de sociale problematiek ietwat verzacht, onder meer door sociale wetgeving, verbetering van de huisvesting en het onderwijs. Geleidelijk vond er ook een aanpassing van de politieke structuur aan de maatschappelijke ontwikkelingen plaats. In dit verband spreekt men wel van modernisering van de maatschappij waaronder wordt verstaan de combinatie van veranderingen in de wijze van productie en bestuur, in de sociale en institutionele orde, in het geheel van kennis en wetenschap en in het waardensysteem, die het mogelijk moeten maken de industrialiserende samenleving in stand te houden. Maar ondanks deze sociale ..upheaval"

bleven er dringende vragen en problemen met betrekking tot de nieuwe maatschappij-in-wording bestaan. Voor de steeds groeiende arbeidersklasse bleven de concrete sociale noden vaak nog zeer groot. En op een ander niveau bleef men geconfronteerd met de vigerende structuur van de economische orde en van de maatschappij. De economische orde bleef overheersend in de liberale economie — of om een andere, veel gebezigde typering te gebruiken, modem kapitalistisch. En wat de maatschappijstructuur betreft, deze werd gekenmerkt door een individualistisch karakter. Er is dan ook voortdurend kritiek geweest op de nieuwe maatschappij, zoals die onder meer gestalte kreeg door de technisch-economische ontwikkelingen. Deze begon reeds in de 18e eeuw met de bekende utopisten, die samenlevingen construeerden, waaruit de elementen van de industriahsatje als het ware werden uitgebannen; met uitzondering overigens van Saint Simon, die de technische ontwikkeHng positief waardeerde. Maar de grote problemen kwamen toch eigenlijk pas in de loop der 19e eeuw dringend naar voren. De vraag, hoe het christendom en het marxisme daarop hebben gereageerd komt in de volgende colleges aan de orde. Hier zij in dit verband en ter afsluiting slechts opgemerkt dat in feite van het begin af velen zich hebben bezig gehouden met de nieuwe maatschappelijke problematiek. Dit geldt zowel voor Engeland als voor de andere Europese landen, die de weg der industrialisatie insloegen. Ook christenen hebben daartoe het hunne bijgedragen. Ook zij hebben getracht de contouren van een nieuwe maatschappijstructuur te tekenen, waarbij zij zich tevens trachtten te oriënteren aan hun bron: de bijbel. Hun oriëntatiepunt was in wezenlijke opzichten totaal verschillend van die in het dogmatische marxisme in het eerste uur. En dat er een wezenlijk verschil in opvatting was tussen christenen en marxisten met betrekking tot een herstructurering van de maatschappij en van de samenleving is en tevens van de taak en de plaats van de mens daarin, is dan ook vanzelfsprekend. Want ook het mensbeeld van het Christendom verschilde essentieel van dat van het Marxisme. Een en ander zal echter in de volgende colleges nader worden uitgewerkt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 129

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's