GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 67

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 67

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

magadaiell

Wl tnagame 20 vertroostende functie van de godsdienst zou toenemen ten koste van de uitdagende. Dr. Dekker vond evenwel niet dat in de Nederlandse s i tuatie deze in de V.S. gehanteerde begrippen bruikbaar zijn. Hij zocht naar andere begrippen om de tegenstelling tussen bevestiging en sanctionering van de status-quo en correctie en verandering van de statusquo mee aan te duiden. Daarvoor n a m hij liever de begrippen ideologie en utopie over zoals Mannheim die g ^ r u i k t . „ M e t ideologie hebben w e 't oog op ideeën en theorieën die de bestaande situatie vertekenen en daarmee de status-quo instandhouden. Met utopie bedoelen w e ideeën en theorieën die de bestaande situatie vertekenen en daarmee de status-quo bedoelen te doorbreken. Dr. Dekker: „Concluderend kunnen w e zeggen dat w a t het tweede element van vertrossing betreft, namelijk de werking van de godsdienst, er twee principieel verschillende uitwerkingen zijn die w e 't beste met de utopiesche en ideologische functie kunnen aanduiden. En dat, wil er sprake zijn van vertrossing, er een versterking van de ideologische werking van godsdienst zou moeten plaatsvinden, althans een versterking van de ideologische ten koste van deutopische w e r k i n g " . Achtereenvolgens ging hij de vier mogelijkheden na, die het gebruik van de begrippen grote en kleine reikwijdte van de godsdienst en utopische of ideologische werking biedt:

Vier mogelijkheden 1 . Een grote reikwijdte en een utopische werking: Dit wil zeggen een relatief grote persoonlijke wereld waar godsdienst op betrokken is en waarbij godsdienst veranderend werkt met betrekking tot de bestaande situatie. Een voorbeeld hiervan is wat wel genoemd wordt'politiek en sociaal geëngageerde godsdienstigheid, zoals dat gestalte krijgt in kritische gemeenten en in een politieke theologie. 2. Een kleine reikwijdte en een utopische werking: Dit wil zeggen een relatief kleine persoonlijke wereld of een geringe werking van de godsdienst binnen de persoonlijke wereld, waarbij de godsdienst veranderend werkt met betrekking tot de bestaande situatie. Het deel van het leven waarop godsdienst bewust, op een reflexieve manier betrokken is, is dus klein (het is best mogelijk dat godsdienst nog op een niet-reflexieve manier met andere delen van het leven verbinding heeft, maardaarwerkt hij dan niet utopisch). Op dit beperkte gebied werkt godsdienst echter dynamiserend, veranderend. We kunnen hier denken aan een geloofsleven dat consequenties heeft in de persoonlijke sfeer, aan opoffering, gebedsgenezing e.d. Aan groeperingen valt hier te noemen: charismatische beweging, Jesus-People, Youth for Christ e.d. 3. Een grote reikwijdt en een ideologische werking. Hier gaat het om een grote persoonlijke wereld, dus om een situatie waarin de godsdienst op een relatief groot deel van het leven bewust betrokken is, maar waarbij godsdienst bevestigend werkt met betrekking tot de bestaande situatie. Hier gebeurt wat men dan noemt het godsdienstig sanctioneren van de politieke en sociale situatie, het met behulp van de godsdienst handhaven van de status-quo. Waarbij w e aantekenen dat dit bewust gebeurt, omdat godsdienst op een reflexieve manier op die situatie is betrokken. Dit vinden w e terug in een deel van het optreden van de traditionele kerken (en, voor w a t het recente verleden betreft, in

den. De positie van de kerk is een kwetsbare; haar functie is niet in de laatste plaats dat zij een reservoir vormt van godsdienstige ideëen, waaruit het individu put om zijn eigen wereld te funderen en te legitimeren. Men zou kunnen zeggen dat in toenemende mate de toestand ontstaat dat godsdienst niet de situatie van de mensen verandert, maar dat die situatie de godsdienst verandert. En voor zover de kerk zich hierbij aanpast betekent dit een versterking van de ideologische werking van de godsdienst.

Vcrirossin); van gods«liei«t l>est:iat in on/.c gedachleiigang iliis uit Iici jjctoiubiiictnl vooikoiucii van ilc processen van tic \-eTwimlcving van tie rcikwijillc cii vei'slciting van »le iileoiogisctu: werking van gcxlsdicnsl. .Sclicniatisch kunnen wc hei ab volgt vooi-Mellcn:

versterking idcoiogische werking

" w

een deel van Het rijke roomse leven en Parade der mannenbroeders). 4. Een kleine reikwijdt en een ideologische werking. Het deel van het leven waar godsdienst bewust op betrokken is, is klein en de werking van de godsdienst is bevestigd met betrekking tot dat deel van het leven (eventueel werkt godsdienst ook ideologiserend met betrekking tot andere delen van het leven, maar dat komt dan omdat hij daar niet (meer) op een reflexieve manier bij betrokken is). Het gaat hier om het godsdienstig sanctioneren en legitimeren van de (relatief kleine) persoonlijke wereld. Dit komen w e bij veel leden van de traditionele kerkelijke groeperingen tegen. Dit isdushet typevan devertrostegodsdienst. Dr. Dekker waarschuwde dat het wel goed is te bedenken dat het hier om een typologie gaat, waarbij de tendensen tot het uiterste zijn doorgetrokken en allerlei nuanceringen en tegen-tendensen zijn verwaarloosd. Hij beschrijft vanuit sociologen-ogen „ideaaltypen". Maar 'n bepaalde godsdienst werkt niet in zijn geheel in één bepaalde richting, aldusdr. Dekker, en het godsdienstige leven van één persoon is niet in zijn geheel met één van deze vier typen te karakteriseren. „Het gaat ons echter om in het godsdienstig leven en in de samenleving in het algemeen werkzame tendensen en een typologische benadering kan ons helpen deze op het spoor te komen".

Kerken Bevorderen de kerken het verschijnsel „vertrossing"? Dr. Dekker:;, We hebben reeds als ons vermoeden uitgesproken dat er bij de mensen inderdaad een beperking van de reikwijdte en een versterking van de ideologische functie van de godsdienst plaatsvindt. We hebben bovendien reeds geconstateerd dat de kerken in toenemende mate afhankelijk worden van haar leden en dat daarom — wat schematisch uitgedrukt — in toenemende mate die leden en hun situaties maatgevend zijn voor de godsdienst en voor het kerkelijk leven en niet andersom. Daar ligt dus als zeer algemeen gegeven reeds een aanwijzing dat de kerken wel moeten inspelen op de behoeften van hun le-

Maar er is meer. Er valt ook een toenemende pluriformiteit in de situatie van de mensen te constateren. Dat betekent dat het voor een kerk steeds moeilijker w o r d t o m m e t e n vooralle leden gezamenlijk vast te stellen hoede relatie tussen de godsdienst en de situatie van de mensen is of behoort te zijn. En dat betekent weer dat het godsdienstig reflecteren op de bestaande situatie steeds minder gemeenschappelijk kan plaatsvinden en dus in de kerk ook steeds minder plaatsvindt, terwijl datgene wat men in godsdienstig opzicht gemeenschappelijk heeft steeds minder betrekking heeft (en kan hebben) op de concrete situatie van de mensen. Of om het met de onovertroffen woorden van Berger te zeggen: „ Voor zover... godsdienst een gemeenschappelijk karakter heeft, ontbreekt het hem aan „realiteit". Wil de kerk haar functie in de huidige samenleving blijven vervullen, dan moet zij w e l zeer algemeen en zeer abstract blijven. Concretisering inde kerk is taboe, want dan zou blijken dat datgene, wat men tot nu toe gemeenschappelijk had (of meende te hebben) verschillend of zelfs tegengesteld zou uitwerken. Daarom vindt er steeds minder concretisering in de kerk plaats, wordt steeds minder aandacht geschonken aan de relatie tussen de godsdienst en de concrete situatie van de mensen; daarom wordt steeds meer verwezen naar buiten de kerkmuren, met een beroep op de mondigheid van de christenen. De leden missen dan echter de noodzakelijke steun om godsdienstig te blijven reflecteren op hun situatie, met als gevolg dat voor hen de reikwijdte van de godsdienst wel kleiner moét worden en in werkelijkheid ook kleiner wordt. De kerk speelt dus ook duidelijk in op en versterkt de tendens tot vermindering van de reikwijdte van de godsdienst. Alles wijst er dus op dat w e wel degelijk mogen spreken van vertrossing van godsdienst èn kerk. Ook uit een verdere bestudering van de positie en het optreden van de kerk kan dit blijken. Want deze ontwikkelingen hebben vanzelfsprekend grote consequenties voor die positie en dat optreden.

Kerk over zichzelf Wat zegt de kerk over zichzelf?: „ W e nemen daarvoor de meest recente rapporten die binnen de beide grote protestantse kerken over deze materie zijn gepubliceerd, te weten het hervormde rapport over „De/rer/r/ne'e sociaalpolitieke spanningen" en het gereformeerde rapportover „Het spreken van de kerk in de samenleving". Het gaat h i e r d u s o m het optreden van de kerk in wat wij genoemd hebben de onpersoonlijke wereld. Beide rapporten laten er geen twijfel over bestaan dat het tot de taak van de kerk behoort zich intensief met de samenleving en haar problemen in te laten. Sprekend over de roeping van de gemeente in sociaal-politiek opzicht, stelt het hervormde rapport onomwonden vast: „Dét die roeping er is en tot het essentiële van het kerk-zijn behoort, staat nu wel vast. En dat die roeping met zich meebrengt, dat wij in Godsnaam hebben te streven naar meer sociale rechtvaardigheid, is nu ook wel duidelijk geworden". En even verder: „ Wij hebben duidelijk gekozen

voor ontrechten en verdrukten, voor armen en achtergestelden." Het gereformeerde raport noemt veel terreinen op, die .,nog geheel braak liggen of onvoldoende worden bewerkt", waarbij men denkt aan ..wetenschap, kunst, sport recreatie, sport, aan vraagstukken als ontwikkelingssamenwerking, milieu-vervuiling, zedenverwildering, rassendiscriminatie, bevolkingsexplosie, volkshuisvesting, oorlogsgevaar, éedreiging van de persoonlijke levenssfeer en dergelijke" en zegt dan na deze — waarlijk toch geen geringe of te geringschatten opsomming: „De roeping van de kerk om zich op deze terreinen te begeven, vloeit voort uit haar fundamentele roeping het Evangelie te verkondigen, en er mag geen twijfel aan bestaan dat het voor het bouwen en bewaren van de kerk nodig is. dat zij voor al dit soort werk buiten haar muren treedt, om in de overige samenleving naar de wijze der kerk werkzaam te zijn."

Beperkte mogelijkheden Nu hebben de opstellers van beide rapporten wel weet van de beperkte mogelijkheden om deze — zoals w e het mogen noemen — profetische rol van de kerk te vervullen. Zo spreekt het hervormde rapport over de mogelijkheid dat de kerk het besef heeft in een bepaalde kwestie ..geen licht uitöe Evangelie te hebben ontvangen" en ook over de mogelijkheid „dat het beoordelen van een kwestie zóveel speciale deskundigheid veronderstelt, dat de kerk zich onóevoegrc/moet a c h t e n " . Een grotere beperking ligt echter in het eventueel verdeeld zijn van de meningen. Het hervormde rapport is daar vrij laconiek over: het erkent de noodzaak in sommige gevallen tegen de meerderheid in te gaan en stelt dat er voorlopig ook op ethisch sociaal-politiek terrein modaliteiten of richtingen binnen de kerk zullen blijven. Het gereformeerde rapport stelt echter duidelijk: „Wanneer een kerk het een of ander besluit wil nemen, moet zulk een besluit gedragen worden door de gemeente of de gemeenten, in dienst waarvan de betrokken kerkelijke vergadering staat." En wanneer verderop in het rapport ook het bestaan en spreken van andere kerkelijke denominaties in de gedachtengang wordt betrokken, wordt zonder meer gesteld: ..Ma-ar wanneer de kerken... op het toneel der publieke discussie verschenen, en met kerkelijke waardigheid tegengestelde meningen als goddelijke waarheden tegen elkaar gingen debiteren, zou dit een ronduit lachwekkende vertoning opleveren." Wie ook maar een beetje op de hoogte isvan de grote meningsverschillen binnen het kerkelijk leven, weet welk een enorme beperking voor het optreden van de kerk met betrekking tot het publieke leven hiermee uitgesproken is. En die verschillen doen zich niet voor zolang men zeer abstract kan blijven, maar juist ais men concreet gaat worden. Het hervormde rapport laat duidelijk zien hoe machteloos de kerk wordt juist als ze concreet w i l worden. Bij wijze van stelling lezen w e daar: ..De predikant op de kansel dient met stelligheid het belang van onze ethische sociaal-politieke verantwoordelijkheid en de beginselen daarvan aan de gemeente voor te leggen. Hij zij echter terughoudend als het gaat om de meer concrete discutabele uitwerkingen daarvan, welke niet vanaf de kansel maar dialogisch in samenkomsten der gemeente besproken moeten worden. Wat van een predikant geldt, geldt — zij het in mindere mate — ook van de synode." Men lette op de vanzelfsprekende verbinding tussen de woorden concrete en discutabele! Als men gaat concretiseren, dan ontstaan de verschillen, dan verschuift de activiteit ook van een spreken van de kerk naar een spre-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 67

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's