GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 368

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 368

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

mm ¥ü magadne 15

1^ magazine 14 In „Militia Christi" van maart 1973 reageerde prof. Strijd: ,, Dit alles werd gezegd dooreen staatsman, die tot een partij behoort, die steeds weer beweert het Evangelie ' oorop te stellen en zich door het Evangelie te laten inspireren. (Enkele dagen geleden hoorde ik nog in een politiek radio-gesprek, uitgezonden door de A.R. Partij de volgende dialoog: .,Dus de A.R. stelt het Evangelie centraal?" Antwoord: „ Volstrekt".) In Trouw verscheen geen redactioneel commentaar op de verklaring van Biesheuvel. Er verscheen geen rij van ingezonden reacties van lezers. Geen enkele kerk reageerde in het openbaar op deze openbare uitspraak. Ook de Ned. Hervormde Kerk niet, die toch in haar Rapport o ver de kernwapenen (1962) verklaarde, dat „het neen ten aanzien van de kernwapenen een „neen zonder ja's" moet zijn (biz. 25)." Werd van kerkelijke zijde niet gereageerd op Biesheuvels uitspraak, Biesheuvel reageerde als kerklid zeven jaar later wel op een uitspraak van de Gereformeerde Synode, althans op de uitleg daarvan die hij las in zijn kerkbode door prof. dr. Joh. Blok. Zijn reactie was begrijpelijk. Als m e n de uitspraak van de Gereformeerde synode begreep, zoals prof. Blok deze had verstaan, betekende dit zonder meer dat de synode van zijn kerk het standpunt veroordeelde, dat hij als politicus innam. Ook zonder uitleg laat zich niet rijmen een standpunt dat „massa-vernietigingswapens en -methoden. . . " in strijd zijn met „Gods heil voor deze wereld, en dus uit den boze" (Geref. Synode op 4 april '78) en de opvatting dat zich het recht voorbehouden o m als eerste kernwapens in te zetten niet in strijd zou zijn met het Evangelie (Biesheuvel). Wie de onverenigbaarheid daarvan niet inziet, neemt tenminste een van beide standpunten niet serieus. De lange en moeizame w e g die de gereformeerde kerken aflegden alvorens het tot de laatste synode-uitspraak k w a m , maken het onmogelijk o m van ondoordachte uitlatingen te spreken. Wei is duidelijk dat er heel wat gebeurd moet zijn in het denken over het vraagstuk van oorlog en vrede in de gereformeerde kerken tussen 1936, toen de gereformeerde synode h e f toepassen van kerkelijke tucht geboden achtte op leden van de pacifistische C.D.U. (Fedde Schurer, Buskes c.s.) en het jaar 1978 waarin T r o u w met de kop „dienstwe/geren hoeft niet", gereformeerde leden van de krijgsmacht geruststelde. Zo al iemand de indruk mocht hebben gekregen dat dienstweigeren voortaan geboden was, dit had de Gereformeerde synode niet bedoeld te zeggen. Maar dat het misverstand moest w o r d e n rechtgezet zegt iets over de afstand tot de jaren t w i n t i g en dertig. Drs. J. Faber te Kampen gaf VU-magazine het volgende overzicht van de ontwikkelingen in de gereformeerde synodes over het vraagstuk van oorlog en vrede:

Beziiiiiing met horten en stoten „Vanaf 1952 is de zaak van oorlog en vrede in de Gereformeerde Kerken onderwerp van bezinning, zij het dat die zich met horten en stoten voltrekt. Het onderstaande overzicht is een poging enig inzicht te geven in de typische knelpunten van de gereformeerde bezinning. Zo vindt men weiiicht samen óók geëigende mogelijkheden om de bezinning in gereformeerde kringen werkelijk verder te brengen. De voor dit onderwerp belangrijke generale synodes volgen hieronder:

Leeuwarden 1955 stelt een deputaatschap (= studiecommissie) in, o m een onderzoek in te stellen naar de vraag óf, en zo ja in hoeverre en op welke wijze de kerk geroepen is, een uitspraak te doen over de huidige wijze van oorlogvoeren. Uitdrukkelijk stelt men, dat de grenzen van de taak van de kerk in acht genomen moeten w o r d e n .

Assen 1957 neemt kennis van het onderzoeksrapport, waar Leeuwarden o m vroeg. Enkele markante punten: de overheid heeft een eigen taak in dezen (hangt ook samen met het Gereformeerde idee van „souvereiniteit in eigen kring"). De verantwoordelijkheid van de overheid is groot, maar die overheid moet desnoods met atoomwapens het recht handhaven. De kerk ziet geen aanleiding o m zich tot de overheid te richten omtrent het gebruik van de moderne wapens. Het oorlogsvraagstuk (en de vraag naar het recht o m oorlog te voeren) is volgens deze synode in wezen hetzelfde gebleven. Enkele dingen vallen o p : de behandeling van het vraagstuk is formeel. Het gaat over „ h e t oorlogsvraagstuk", in plaats van over de concrete oorlog. Het besef, dat de atoomwapens de oorlog wezenlijk veranderd hebben, ontbreekt. Er is een erg kalmerend klimaat, d a t - wanneer men terugblikt - een naïeve indruk maakt. Geen wonder dat de synode-conclusies ook kalmerend zijn. Wet zij nog aangetekend, dat de Gereformeerde Oecumenische Synode (Potchefstroom 1958) het volgende voorstelde: de zonde kan zich openbaren in een zó apokalyptische gestalte, dat de v o l gelingen van Christus op generlei wijze meer medeverantwoordelijkheid daarvoor mogen en kunnen aanvaarden en aan een gedemoniseerde overheid alle medewerking moeten opzeggen. Daarna blijft het bijna tien jaar „ r u s t i g " in de Gereformeerde Kerken. Men acht het niet nodig, verder te gaan dan Assen. Zelfs besluit een synode (Groningen 1963), o m Assen nogmaals onder de aandacht te brengen. Dit gebeurt door middel van een toelichting van Ds. S. J . Popma: Wie vandaag van doeltreffende bewapening af-

ziet, heeft de beslissing genomen, dat de overheid haar opdracht tot rechtshandhaving desnoods met het zwaard niet behoeft te vervullen. . . En verder nog wil het niet in bezit hebben van kernbewapening zeggen, dat de overheid het zwaard uit het handen geeft. {Het Oorlogsvraagstuk, Kampen 1965). Inmiddels is het bekende Hervormde kernwapenrapport verschenen (1962), schrijft paus J o h a n nes XXIII Pacem in Tern's (waarmee Pax Christi onderweg gaat), en blijft de Wereldraad van Kerken hameren op de fatale grensoverschrijding der moderne bewapening (zeer belangrijk op dit punt is de w o r l d conference on church and society, Geneve 1966). Maar de Gereformeerden zijn nog geen lid van de Wereldraad.

bied van theologie, ethiek, volkenrecht, strategie en internationale politiek) komen er niet uit! Zij slagen niet in hun opdracht, o m overeenstemm i n g te bereiken over een bijbels verantwoorde ethisch-religieuze visie op het vraagstuk van oorlog en vrede. Men twijfelde zelfs, of men ooit tot een eensluidend advies zou kunnen komen. Vandaar slechts een kort interim-rapport van de deputaten. De breekpunten lagen in het bijbelgebruik, de beoordeling van de situatie, en de visie op de (grenzen van de) taak der kerk. Dan gebeurt er iets opmerkelijks. Oe commissie die aan de synode over het studierapport van deputaten een advies had moeten geven, gaat een eigen beleid voeren. Na het betreuren van het feit, dat deputaten zowel in de analyse van de situatie als in het aandragen van een coherente bijbelse visie tekort zijn geschoten, legt de commissie de synode een peilvraag voor: de ethische norm is, dat nucleaire militaire bewapening moet worden afgewezen. Pas als de synode zich hierover uitspreekt, wil de commissie verder gaan. De synode doet dit niet. Later probeert de commissie, om in elk geval een nee tegen het gebruik van kernwapens eruit te halen. Als echter blijkt dat ook dit voorstel het niet zal halen, levert de commissie haar mandaat in. De synode vraagt het (iets gewijzigde) deputaatschap met een nieuw rapport op de volgende synode te komen.

'j j

11 i|

| |

Dordrecht 1971 '72

Middelburg 1965-'66 Met name door de indringende vragen van Ds. W. F. Bolt komt de zaak opnieuw aan de orde. Er zal een nieuw deputaatschap komen o m een studie te maken van het oorlogsvraagstuk „zoals dat zich thans aan ons voordoet". Hier begint de Gereformeerde Kerk langzaam afstand te doen van een formele behandeling! Men beseft dat de kerken elkaar op dit punt niet mogen tegenspreken, en zoekt voor dit spreken bredere kaders (zo zijn de Gereformeerden bij het IKV gekomen). Weer duurt het een tijd. De synode van Amsterdam (1967) gaat niet in op de brief van het pas opgerichte Gereformeerde Vredesberaad, waarin een radicaal nee werd g e v r a a g d ; o m d a t deputaten nog studeren. Het Gereformeerde Vredesberaad heeft nooit een officiële status gehad binnen de Gereformeerde Kerken: het was een vriendenclub van mensen die naar een doorbraak streefden in het Gereformeerde denken over oorlog en vrede (o.a. Verkuyl, O. Jager, J. Wattei, N. Schuman, B. de Gaay Fortman). In 1977 heeft dit beraad voorlopig een punt gezet achter zijn werk. Zij hebben in de Gereformeerde kring veel losgemaakt.

Sneek 1969-70 Misschien wel de meest leerzame synode, o m een inzicht te krijgen in de Gereformeerde problematiek. De deputaten (allen deskundigen op het ge-

Hier komt een nieuw studierapport, waaruit blijkt dat men het eens is, dat er fatale grenzen zijn overschreden, en dat het zinloos is, nog langer van een rechtvaardige oorlog te spreken. Maar men is het niet eens over de vraag :/7oe kom je van deze wapens af. Enkele o p m e r k i n g e n : de bijbelteksten in dit rapport staan in het kader van de stelling dat de Bijbel zich in het algemeen niet tegen structuren richt. Over die stelling kan men strijden. Maar stel dat het waar is, dan nóg is het de vraag, of men daar t.a.v. de verantwoordelijkheid van gelovigen nü personalistische conclusies uit kan trekken. Hierwordt\/oor/7ef eersf de Gereformeerde pacifist als een volwaardig kerklid erkend. Vóór de oorlog w e r d tegen pacifisten en CDU-lidmaatschap gewaarschuwd (Middelburg 1933), en w e r d het pacifisme als ketterij in één adem veroordeeld met het Nazisme (Amsterdam 1936). De uitspraak, dat dienstplicht geboden is, w e r d na de oorlog herhaald (Amsterdam 1968). Een poging tot erkenning van het pacifisme mislukte zelfs nog op de synode van Sneek 1969-'70. Een nieuw deputaatschap krijgt de opdracht: — o p het oorlogsvraagstuk verder te studeren (ook met het oog op revolutie en bevrijdingsbewegingen), — met name in de bijbelse bezinning verder te komen: a) hoe doorbreek je het defaitisme in de gemeente, b) over de eenheid van de mensheid tegenover het nationalisme,

|i

\. ' ^ ^ |

j

! | '

j iJ •

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 368

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's