GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 22

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 22

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

\

inagamte 20 keiijk: daar kom ik ook eens te liggen. En dan wordt zo'n uitspraak een constatering die een hoge mate van waarschijnlijkheid heeft: vrijwel alle bewoners blijven tot hun dood in Het Laatste Kwartier, het tehuis waar ik mijn onderzoek deed. En vrijwel allen worden ook in het mortuarium daar opgebaard. Hetzelfde geldt voor uitspraken die ik bij rouwevenementen optekende uit de mond van bewoners, zoals „het is mijn poort ook" en „zo gaan w e allemaal eens". Dergelijke opmerkingen klinken als cliché's, maar zijn het in feite niet. In de gegeven situatie kunnen ze ook beluisterd worden als een verwijzing naar wat zeer waarschijnlijk in concreto zal gebeuren: op precies dezelfde wijze zullen zij eenmaal het tehuis uitgedragen worden. Terwijl voor jongeren, wanneer zij een dergelijke opmerking maken de voorstelling ijl blijft en de details door de fantasie moeten worden aangevuld, zijn voor de bewoners van het tehuis een aantal details al ingevuld. Zij kunnen in veel concretere vormen aan hun eigen sterven denken dan mensen buiten een tehuis. Zo maken de voorstellingen die zij hebben van het opgebaard zijn, de mededeling van hun overlijden, de rouwontvangst, de rouwdienst, het uitdragen uit het tehuis, de werkelijkheid van de eigen dood veel tastbaarder. Daarom is het van belang erop te wijzen, dat de tehuissituatie voor de bewoners, in verband met de problematiek van de eigen dood, op twee manieren van betekenis is. Enerzijds worden de bewoners door de beschreven voorvallen bij hun eigen dood bepaald. Anderzijds kunnen ze helpen bij het proces van identiteitsverandering waarvoor zij bij het aanvaarden van de naderende dood geplaatst worden. Door zich bezig te houden met de dood van medebewoners en door zich te verdiepen in de routine rondom het sterven kan een bewoner de innerlijke dialoog, die het proces van identiteitsverandering is, als het ware naar buiten projecteren en er zo mee bezig zijn. Het tehuis biedt deze mogelijkheid en daarom verschilt de bejaarde in een tehuis van de jongere die de werkelijkheid van zijn naderende dood onder ogen moet zien. In onze tijd vindt de laatste nauwelijks voorbeelden in zijn omgeving met wie hij zich identificeren kan, dit in tegenstelling tot vroeger. De bejaarde daarentegen wordt omringd door stervenden, wat voor hem de mogelijkheid opent om met zijn eigen identiteit, als mens die sterven gaat, bezig te zijn.

Aanvaarden Wanneer je op deze manier betrokken raakt bij het leven in een bejaardentehuis, dan ga je je natuurlijk afvragen of een dergelijk leven, dat zo verzadigd is met signalen van de dood, nog wel leefbaar is. Legt de voortdurende nabijheid van de dood een zware druk op dit leven, of blijft er voor de bewoners voldoende ruimte om ook nog van de goede dingen van het leven te kunnen genieten? Ik ben na intensief beluisteren van de gevoelens en gedachten der bewoners op dit punt en- na het zoveel mogelijk meebeleven van wat er om gaat in zo'n bejaardentehuis tot de conclusie gekomen, dat de bewoners als individu zeer gevarieerd reageren op de nabijheid van de

dood. Sommigen ervaren dagelijks de signalen van de dood en ondergaan dat als een drukkende last. Maar de meesten bemerken die nabijheid veel minder en voelen zich er niet zo erg door bedrukt. Wanneer ik dan ook het leefklimaat van het bejaardentehuis in globale zin w i l karakteriseren, dan is — voor wat betreft Het Laatste Kwartier — mijn conclusie dat het leven „sub specie mortis" (dat wil zeggen: vanuit het gezichtspunt van de dood) goed leefbaar blijft. Van een duidelijke druk op het leven vanwege de voortdurende nabijheid van de dood is geen sprake. Ik begrijp dat een dergelijke conclusie iets onverwachts heeft. De huiver voor de dood is i m mers in onze cultuur zo algemeen, dat men zou verwachten dat juist het leven in een bejaardentehuis — dat niet zelden aangeduid wordt als wachtkamer voor de dood — door die huiver gestempeld zou worden. Wanneer wij willen begrijpen hoe de bewoners erin slagen de druk van de voortdurend nabije dood het hoofd te bieden, dan moeten we oog hebben voor de verschillende wijzen waarop bewoners van het tehuis reageren op de aanwezigheid van de dood. Een van die reacties is het aanvaarden van de dood. Aanvaarden houdt in dat de dood zijn afschrikwekkende aspecten gaat verliezen. En dat men anders over de dood gaat denken dan als over een huiveringwekkend gebeuren. Het aanvaarden is meestal het resultaat van een geleidelijk proces. Verzwakken en lichamelijk achteruitgaan kunnen er een rol bij spelen. Wanneer ziekte en aftakeling het leven zwaar maken, dan kan de dood zelfs een verlossing gaan betekenen waarnaar men gaat verlangen. Maar ook los van dergelijke belastende situaties kan een aanvaardende houding ten opzichte van de naderende dood ontstaan. Van groot belang voor het aanvaarden van de dood is, of men de dood een zin kan geven binnen een levensbeschouwing.

Authentiek In Het Laatste Kwartier speelt de godsdienst waarin de dood een overgang naar het betere leven in het hiernamaals betekent, een duidelijke rol bij de aanvaarding van de dood. Het is dan ook niet mogelijk om — in dit tehuis althans — dood en geloof van elkaar te scheiden. De gelovigen onder de bewoners van Het Laatste Kwartier denken en spreken over de dood slechts in termen van het geloof. Een bewoonster met wie ik sprak zei het niet erg te vinden om weggenomen te worden. „A/s Je vooruitzictit hebt lioef je niet bang te zijn."

„ H e t blijft zonder meer indrukwekkend te zien, hoe gaaf, hoe ongerept het geloof en de visie van veel bewoners van dit tehuis op het leven, de dood en het hiernamaals nog intact is en functioneert."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 22

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's