GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 465

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 465

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

\ff} magazine 22 Kalamiteiten in de koepel De ernstigste ramp die het ECN in de mijn kan verzinnen is de bezetting door een terroristenklub die de schacht laat ontploffen tijdens de bedrijfsperiode. De mijn loopt dan vol met water. Maar ook daar is de mijn tegen bestand. - Het vollopen van de mijn heeft geen onoverzienbare schade tot gevold? „Neen" luidt het kernachtige antwoord van de heer Hamstra. Kan hij dat bewijzen? ,,lk kan het in die zin bewijzen dat er vier jaar gelden op 1100 m diepte in Canada een kalimijn is verzopen. Daar waren ze een nieuwe schacht aan het bouwen en bij die schachtbouw stuitten ze op drijfzand dat op 900 m diepte lag. Dat was dus meer water dan zand. Men heeft dat niet kunnen beheersen en via die nieuwe schacht is de oude mijn volgelopen. Die hebben ze binnen twee jaar drooggekregen. Datzelfde staat mij voor ogen als dat hier zou gebeuren. Zo'n terroristische aktie is van tijdelijke aard. Het allerergste wat ze kunnen doen - en dat is een reusachtige bedrijfsschade, maar ik kijk dan naar de gevolgen daarvan: het water komt in de m i j n . En nu is de vraag: hoe komt het er weer uit? Dat water zit dan op 800 m diepte. Dat heb je niet zomaar bovengepompt. Het is een heel werk want je moet dat met meerdere trappen van p o m p e n boven elkaar doen o m het water over die 800 m te verplaatsen. Dat red je gewoon niet in één keer. Een hogedrukpomp kan honderd meter halen, m a a r d a n i s h e t o p . Dan moet je een nieuwe p o m p inschakelen die de volgende honderd meter doet". - 't Is bijna ondoenlijk o m dat helemaal naar boven te pompen . .. „ N o u , het kan w e l , men heeft het in Canada voor elkaar gekregen, dus dat kunnen wij ook in twee jaar tijds. De vraag is dan: wat gebeurt er in die twee jaar met de mijn en het afval? Ons voorstel is: dat HAVA doen we in boorgaten. Heel duidelijk stellen wij daarbij: w e gaan die boorgaten waterdicht afdichten en wij menen kans te zien dat te doen slagen. Daar komt o.a. klei bij. Klei heeft de gunstige eigenschap dat het water opneemt en dan zwelt. Dus als er poriën zijn dan w o r d e n die in natte klei dichtgedrukt. We maken ook gebruik van bitumen als afdichting. Bitumen is een plastich materiaal dat ook waterdicht is en de temperaturen zijn zodanig laag dat het goed blijft. De mijngang mag vollopen, er zal enige aantasting van de wanden zijn, maar dat wil nog niet zeggen dat de pekel die dan onderin de mijn g e v o r m d w o r d t in kontakt hoeft te komen met het afval. Dat wil zeggen: óf je laat het zo zitten, jestelt de mijn voor goed buiten bedrijf, maar waarschijnlijk zal het dan wel zo zijn dat we de mijn moeten d r o o g p o m p e n . De mijn is dan beschadigd maar daar kunnen w e van alles aan doen. Daarna kunnen w e de mijn zo goed mogelijk afdichten en verzegelen. Wij zijn daarnaast nog van plan de niet meer benodigde gangen weer met zout te vullen en met beton af te dichten. Onze werkwijze is van buiten naar binnen en we sluiten alles zo goed mogelijk achter ons. Ook de Schachten kun je door het dekgebergte

1^ magazine 23 heen vullen met zand, beton en bitumen, een blijvende afdichting. Daar beginnen we al mee zodra we de bussen met afval in de boorgaten hebben laten zakken. Onmiddellijk daarna w o r d t het gat afgedicht. We hebben niet zoveel KSA dat w e drie van die gaten per dag d o e n . " Deze vragen legde ik ook voor aan Klarisse Nienhuys: - Een aantal kalamiteiten in de opbergmijn: een bomontploffing, een overstroming, een aardbeving. Hoe veilig zal de opberging dan blijken te zijn? „Misschien is het op zichzelf wel waar dat als er water de mijn instroomt dat alleen maar wat zout oplost, zoals men bij het ECN zegt, en je het water er weer uitpompt. Ik ben wel bang dat je dan met een flinke hoeveelheid radioaktief besmet water komt te zitten, maar goed, dat is op zich nog geen lange termijnprobleem. Het grote probleem bij kalamiteiten is dat je niet weet wat er daarna gaat gebeuren. Volgens het ECN is zo'n opbergmijn in een oorlog een zeer. oninteressant objekt. Ik filosofeer even door: We zijn in het jaar 2020 en w e hebben tien kerncentrales in Nederland staan. Dat betekent dat een groot deel van de electriciteitsvoorziening daar van afhangt. Er komt oorlog of een ernstig sociaal konflikt. Dan moet je 'es zien hoe kwetsbaar het opbergen van het afval wordt. De kerncentrales zullen niet ogenblikkelijk hoeven te sluiten maar je moet ze op 't ogenblik al in West-Duitsland horen piepen dat ze hun afval niet kwijt kunnen. Dat afval ligt eerst een half jaar bij de c e n t r a l e - e n dan moet het weg. Je kunt de afvalplaats nog wat voller stoppen, dan kun je het nog een half jaar laten liggen maar op een goed m o m e n t moet je je centrale sluiten, omdat je je nieuwe afval niet meer kwijt kunt. En dat zal niet de eerste keer zijn dat dat gebeurt: in Engeland is het al een keer voorgekomen. Daar moest een goedwerkende centrale sluiten omdat er teveel afval in de basins zat. Ik weet niet of het zo onaantrekkelijk is o m in oorlogstijd de afvalopslag te saboteren. Tenminste niet zolang er mensen blijven denken aan tien kerncentrales in Nederland. Het gaat o m het scenario waarin de zaken anders zouden kunnen gaan lopen. En wat g e b e u r t e r a l s d e technologen van over 150 jaar, dus in 2130, nauwelijks belangstelling hebben voor het bewaken van zoutkoepels en er loopt water in bij het afsluiten? Het water loopt erin maar daar blijft het niet bij: water spoelt zout uit, dus het gat w o r d t groter. Is men dan in staat dat gat degelijk af te dichten? In West-Duitsland is het wel eens voorgekomen dat men er niet in slaagde de zaak dicht te krijgen. Erop vertrouwen dat tegen die tijd de technologie weer een stuk méér zal kunnen vind ik gewaagd. Het gaat dus niet zozeer o m de kalamiteit op zich als wel o m dat wat er daarna kan gebeuren in een bepaalde maatschappelijke situatie.

AARDBEVINGEN Hoe groot is de kans op een aardbeving in Nederland, waarbij de zoutkoepel schade ondervindt?

Stralingsnormen Er zijn ook rapporten verschenen, w.o. die van de Gezondheidsraad, over de kans op het in ongewenste omstandigheden in aanraking komen met straling, bijv. door het binnenkrijgen van radioaktief besmet water door de bewoners op de koepel, met als uitkomst dat de normen niet w o r d e n overschreden. Klarisse Nienhuys dikteert: „Punt één: die normen zijn diskutabel. Anno 1979 is onze kennis op het punt van effekten van straling wel groot, maar niet voldoende. Er is alle reden o m aan te nemen dat die zaak eerder onder - dan overschat is. De diskussie daarover is nog gaande. Ik vind dat je dus vooruitloopt op een aantal ontwikkelingen en met de normen van 1979 over de toekomst gaat beslissen. Het tweede punt: men begint het eens te w o r d e n dat die normen die per jaar of per levensduur zijn berekend niet deugen en dat je in feite „ d o s e c o m m i t m e n t s " moet berekenen.

Illustratie van de zoutvoorkomens in Nederland en het Nederlandse deel van het Continentaal Plat Het steenzout, (zwart aangegeven) als opslagmedium voor radioactief afval, is ontstaan door verd a m p i n g van binnenzeeën in tijdvakken gelegen tussen het Paieozoïcum en het Mesozoïcum, een „ g e o l o g i s c h e " periode die men als Zechstein aanduidt. De zoutafzettingen hebben dus een ouderd o m van 200 miljoen jaar en kunnen horizontaal en verticaal een „ v o l u m e " van enkele kilometers elk hebben.

Peter Verhoef: „Geologisch gezien is ons milieu bepaald niet stabiel, want w e zitten hier in een dalingsgebied. We hebben hier dan wel niet zo veel lastvan aardbevingen m a a r d a t k o m t w e l l i c h t door de dikke sedimentlaag in Nederland. We zitten hier op uitlopers van de Rijndalslenk, er zitten grote breuken onder Nederland, op zo'n 70 km afstand van de zoutkoepels. In de toekomst zou er best eens een flinke aardbeving kunnen komen". Dat verontrust. Bevend lees ik in de krant van een aardschokje in Friesland, enige tijd voor de publikatie van dit artikel. Ter bestrijding van mijn slapeloosheid legde ik de vraag ook nog maar even voor aan ir. Hamstra. „ D i e kans is niet groot, want Nederland is een dalingsgebied. Er kunnen hele kleine aardbevingen komen omdat wij delfstoffen aan de diepe ondergrond onttrekken. Maar dat kan geen enkel kwaad, want dat heeft op de opberging geen enkele invloed. Aardbevingen zoals in Italië en de Alpen kennen wij hier niet. Hooguit hoor je wat gerommel, en dat speelt zich af ver onder de zoutkoepel". En terwijl Nederland z'n koffers pakt onder dreigend onderaards g e r o m m e l , kijven enkele wetenschappers verder. Over de goede kans op een aardbeving o m d a t we op een dalingsgebied zitten (Verhoef) en op een geringe kans daarop . . . juist . . . omdat w e op een dalingsgebied zitten (Hamstra). Wie bevindtzich hier nu op een hellend vlak?

- Wat zijn dat? Nienhuys: „Dat houdt in dat je, als er ergens radioaktiviteit vrijkomt, alle mensen van alle betreffende generaties die met die straling in aanraking kunnen komen moet meerekenen. Niet alleen die ene generatie die boven de koepel w o o n t , maar - geïntegreerd over de tijd dat radio-isotopen v e r v a l l e n - e n dat kan heel lang z i j n - d e dosis straling vermenigvuldigen met alle mensen die die dosis krijgen. Straling heeft een statistisch kanseffekt: laat je een kleine dosis op een grote groep mensen los dan levert dat hetzelfde aantal zieken of doden op als een grotere hoeveelheid op een kleine groep m e n s e n " . Het w o r d t tijd voor een voorbeeldje. Straling w o r d t berekend in rad. Krijgen 10.000 mensen elk één rad, dan krijgt één persoon last van gezwellen. Geef je 5.000 mensen elk 2 rad, dan blijft er één slachtoffer. Nienhuys: „Alleen zó berekend, mag je een uitspraak doen. Dat is niet gebeurd. De reden daarvan is duidelijk: het gaat hier o m een heel nieuw inzicht op het gebied van stralingsbescherming. In Nederland worden nog steeds uitsluitend Euratomnormen gehanteerd. We hebben veel te weinig stralingsdeskundigen met een goede kennis van zaken". Prof. dr. Joh. Blok, van de Gezondheidsraad, kan maar weinig waardering opbrengen voor deze argumenten. „ D e Euratomnormen worden regelmatig bijgesteld. Dat w e weinig stralingsdeskundigen hebben, zegt nog niets over hun kwaliteit." Daar kunnen w e inkomen. Klarisse N i e n h u y s : " Daar komt nog bij: er zijn nu allerlei berekeningen gemaakt over de verspreiding van radioaktieve isotopen in het milieu. Maar w e weten van plutonium nog maar heel w e i n i g , w e weten in eerste instantie, bij lozing in water, 9 8 % van het plutonium in slib gaat zitten. Wat er daarna gebeurt weet n i e m a n d : er is nog vrijwel geen onderzoek naar verricht. Er zijn wel theorieën over, maar die blijken bij toetsing in de praktijk niet te kloppen'. Vraag: op welke manier

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 465

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's