GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 174

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 174

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ magamte 40

Uit de hortus door Daan Smit

Inheemse planten die graag op erg vochtige plaatsen groeien De volgende gewasjes groeien graag zo'n 10-15 cm uit het water. De zeldzame pilvaren (Pilularia globulifera) is hiervan een goed voorbeeld. Eigenlijk is dit een overgangsvorm, vanuit het lage water kruipt de plant naar de hoger gelegen oever. De dunne, grasachtige blaadjes, ontspruiten uit een lange, kruipende wortelstok, en vormen in een mum van tijd een dichte groene mat. In deze omgeving voelt het éénjarige wollegras (Eriophorum vaginatum) en het veenpluis (Eriophorum angustifolium) zich ook erg goed thuis. Vooral wanneer het witte vruchtpluis rijpt, is het een verrijking voor de tuin. Beenbreek (Marthecium ossifragum), die het hier ook heel goed zal doen, bloeit omstreeks juli-augustus met bloempjes die van binnen geel- en van buiten groenachtig zijn. Wat de plant echter zijn sierwaarde geeft zijn de rijpende vruchten die in lange, 10-30 cm metende trossen zitten en helder oranje van kleur zijn. Vooral wanneer de planten jarenlang vast staan bereiken ze een behoorlijke afmeting en wordt de bloei steeds rijker, waardoor de vruchtdragende stengels meer en meer in het oog zullen vallen. Tussen deze relatief hoog opgroeiende plantjes kan een groep van moerashertshooi (Hypericum elodes) voor een mooie bodembedekkende mat zorgen, evenals het verspreidbladig goudveil (Chrysosplenium alternifolium). Deze beide soorten zijn niet eenvoudig te kweken, doch wanneer de grond en de kwaliteit van het water goed zijn, zullen ze zich kunnen ontwikkelen tot mooie, dicht aaneenge-

liaks: Leucojum v«rnuin, het lenteklokje

FritiUaria meleagris, het kievitseitje

sloten toeven, die - wanneer in bloei - lichtgevend geel gekleurd zijn. Om open, vlakke stukken te laten begroeien met lage planten, bijvoorbeeld aan de vijverrand. is o.a. het penningkruid (Lysimachia nummularia) van grote waarde. Wanneer goed zonnig gekweekt, zal het niet hoger worden dan enkele centimeters en U zult vanaf het voorjaar tot de zomer verrast zijn met de vele goudgele bloemen, die zich uit ieder bladoksel ontwikkelen. Een andere laagblijvende bodembedekkende plant van opmerkelijke schoonheid die

rechts: Lencojuoi aestivuin, het zomerklokje eveneens in dit gebiedje thuishoort is het klimopklokje (Wahlenbergia hederacea). De soortnaam hederacea duidt op de kleine, op klimop (Hedera) gelijkende, blaadjes. Het plantje, dat van juni tot september bloeit, is bedekt met lichtblauwe kleine klokjes. Tussen deze vochtminnende vegetatie mogen de zomerklokjes (Leucojum aestivum) niet ontbreken. De vrij grote, op narcissen gelijkende bollen moeten op een diepte van 10-15 cm worden geplant. Het gewas wordt vrij fors (20-60 cm) dus daarmee moet tijdens het uitzoeken van een geschikt plaatsje terdege rekening worden gehouden. De bloeitijd valt in mei, de bloemen lijken op die van sneeuwklokjes, zijn echter veel groter en staan met meerdere aan een lange stengel. Na bevruchting vormen zich grote groene besvruchten met zwarte zaden, die direct moeten worden uitgezaaid, omdat ze snel hun kiemkracht verliezen. Is er voldoende plaats in Uw moerastuin, dan mag de slangewortel (Calla palustris) niet ontbreken. We moeten er wel rekening mee

houden, dat de plant met z'n dikke, kruipende wortelstokken veel plaats verovert. Mooi is hij wel, vooral wanneer de op aronskelk gelijkende bloemen verschijnen. De vruchtkolven worden na de bevruchting rood. In de directe omgeving van de slangewortel komt de lidsteng (Hippuris vulgaris) goed uit, het mooie groen verlevendigt de plompe, nogal stijve vorm van de slangewortel. Wel is het uitkijken met de lidsteng, dat hij niet te veel gaat woekeren met zijn lange ondergrondse wortels, die na verloop van tijd overal de kop opsteken. Zijn charme krijgt de lidsteng in het bijzonder 's morgens vroeg na de dauw, wanneer de etages met in kransen om de hoofdas staande lijnvormige blaadjes zijn bepareld. De alom bekende en geprezen parnassia (Parnassia palustris) mag uiteraard in geen enkele vochtige wilde plantentuin ontbreken. Een wat hoger groeiende plant voor de vochtige afdeling is de koekoeksbloem, (Lychnis floscuculi) een zeer algemene verschijning in vochtige weiden en langs slootkanten. Samen met het v«el zeldzamere valkruid, of zoals het ook wel wordt genoemd de wolverlei (Arnica montana) kunnen mooie contrasterende kleureffecten worden bereikt. Wat de bol- en knolgewassen betreft, zijn er slechts weinige die zich op vochtige moerassige gronden laten • kweken. Een ervan, het zomerklokje, is reeds ter sprake geweest. Het kievitseitje of de kievitsbloem (FritiUaria meleagris) past hierin ook prima. De bolletjes zijn bij grote hoeveelheden bij iedere goede bollenhandel voor weinig geld te bestellen. Ze leveren bij de cultuur weinig moeilijkheden op. mits vroegtijdig (bijvoorbeeld in augustus) geplant. Niet alleen zijn de grote gespikkelde, lila en witte bloemen van uitzonderlijke schoonheid, ook de droge zaaddozen, die lange tijd overeind blijven staan. zijn erg decoratief. •

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 174

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's