GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 51

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 51

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

derd in een wild beest. Dit alles heeft een tot razernij opgehitste menigte niet meer, de enkeling is vervlogen tot een redeloos monster dat het voorwerp van haat vermorzelt. Het komt tot rust slechts dan als niets meer te vernietigen overblijft. Als men een gepeupel ooit heeft zien razen en tieren en zijn slachtoffers heeft zien najagen, omsingelen, omringen en brullende bespringen en tot bloedige massa kapot slaan, dan blijft dat beeld als een steekhoudende vrees in je binnenste woelen, ook in rustige ogenblikken. Waarom? Hoe is het mogelijk, vraag je je af. Waar blijven beschaving, hoge godsdienstige of zedelijke waarden? Waar is recht, orde, zekerheid en veiligheid? Het is 1963. Een rechtszaal, klein, van hout opgetrokken, halfvol met politiemensen, en de overigen militair. Daaromheen ook militairen, met enkele burgers daarbij. Dan moet de beklaagde verdedigd worden door iemand die reeds bij het aanzien van alle wapens, alle uniformen verbleekt, die bijna geen woord meer kan spreken. En dan een geval waarbij het hele rechtbankcomplex vol is met menigten, met banieren en vlaggen waarop: „Dood aan de Kwo Min Tangkorruptor", aanhangers van het regiem in Taiwan. „Dood aan de Kwo Min Tangkorruptor". En dan is de zaal ook vol met eenzelfde massa mensen. Na de verdediging een stormloop op de twee verdedigers, die moeten wegvluchten achter de hoge stoeien van de rechters en haastig worden weggevoerd naar de voorzitter van deLandraad. 1966. Ik word gevraagd iemand te verdedigen die zó gehaat is dat men hem langs de wegen besmeurt met van alles en nog wat. De zaal vol met uniformen en jeugd die van hetzelfde slag is als de mensen daarbuiten. Een onpopulair man die geen kans heeft om recht te vragen want de rechtbank is bevooroordeeld. „Barbertje moet hangen". De man die tijdens het vooronderzoek zo mishandeld is geweest, niet lichamelijk maar geestelijk, dat hij niemand meer vertrouwt, zelfs niet zijn eigen verdedigers. En dan moet je over reclit gaan praten?Over rechtvaardigheid, over procedures, over uitzonderingen dat de rechtbank niet grondwettelijk is opgericht, dat er geen beroep mogelijk is. En daarbuiten, als je naar huis gaat, een juichende, schreeuwende, gillende menigte. U moet eens verzeild raken in een menigte die een klopjacht uitvoert. Een rassistische beweging die alles wat geel is en scheve ogen heeft, neerslaat, vertrapt, zijn fiets of motorfiets in de rivier smijt of zijn auto in brand steekt. Dat zijn ogenblikken die je niet kunt vergeten, wegwissen uit je brein. En dan word je weer geroepen om zo'n onpopulaire man te verdedigen. Je gaat rationaliseren, je denkt aan je eigen leven, je plaats in de maatschappij, vrouw en kinderen. Wat zul je doen? Als je tijd hebt om over deze dingen te denken, te bidden, gaat het nog wel. Je zegt dan: ,,Het moet..." Je gaat door met angst en vrees. In sommige landen van de Derde Wereld bestaan veel problemen, die ze soms niet zelf geschapen hebben. Vaak zijn ze de

vu-Magazine 10 (1981) 2 (februari)

Kunjeopzo'n ogenblik nog geloven? Mijn ervaring is: dat kun je niet erfenis van een vroegere tijd, doordat mensen dom gehouden werden, uitgebuit, geweld aangedaan in geest en lichaam. Er zijn ook omstandigheden die ze zelf gecreëerd hebben omdat ze vaak niet weten hoe te handelen en alleen denken aan de dag van vandaag, aan het eten dat ergens vandaan gehaald moet worden. Er zijn ook faktoren van buiten. Ekonomische machten die op zoek gaan naar een geschikte plaats om te investeren, waar ze weinig kosten maken in de produktie met een zo groot mogelijke winst bij de verkoop, zonder te denken aan de arbeiders en hun gezinnen, zonder te denken aan veiligheidsmaatregelen, vergiftige stoffen die ingeademd moeten worden. Die dingen gaan hen niet aan. Het zijn faktoren die vaak een mens opstandig kunnen maken, een mens ertoe brengen zijn medemens op te hitsen om voor zijn rechten te strijden. En dan bestaat het gevaar van een veiligheidsstreven, van orde. In vele derdewereldlanden is dat de politiek en de strategie. Deze laat de mensen niet het voordeel van de twijfel: ,,Eerst alles zeker stellen en dan gaan we praten". Die inzekerheidstelling kan een jaar duren of vijf jaar, tien tot vijftien jaar. Vaak heeft men na die tijd geen vrienden en familieleden meer die zich om je bekommeren. Waarom? Omdat men bang is. Bang om ook verdacht te worden. Familieleden van politieke gevangenen zetten een punt achter de verhouding en verhuizen naar een andere plaats om maar niet onder de verdenking te komen DIJ de ongelukkige te behoren. We hebben eens geprobeerd als kerstgeschenk aan gevangenen hun familieleden op te sporen, van hen die tien, veertien jaar geen kontakt hebben gehad. Ik meen dat wij een lijst van tien familieleden hadden, slechts drie kwamen ook. Van sommigen weten we niet waarzewaren, anderen gaven uitdrukkelijk te kennen niets meer met de gevangene te maken te willen hebben. Als zulke toestanden bestaanbaar zijn in een maatschappij, dan geven wij, uit de ontwikkelde maatschappij, van onze barm-

Waar zullen ze het eerst op je beuken: je kop, je oren, je ruggegraat?

hartigheid allerlei hulp. We merken dan vaak dat hulp het einddoel niet bereikt, door korruptie, slechte administratie enzovoort. We raken dan meteen verontwaardigd. Wij meten graag anderen met onze eigen normen en maatstaven van wat behoort en niet behoort, van wat goed en niet goed is, van recht en rechtvaardigheid. Wij vergeten dat de wereld niet gelijkvormig is, dat er maatschappijen zijn die niet volgens dezelfde processen tot stand zijn gekomen als de onze, dat wij een heel andere traditie hebben omtrent goed en kwaad. Ook proberen wij vaak, zonder erbij na te denken, vanuit onze welmenendheid kritiek uit te oefenen. Men vergeet dat wat in een land als Indonesië als recht en rechtvaardigheid wordt beschouwd heel anders is dan wat men daar in Nederland onder verstaat. Wij hebben het rechtsstelsel, het recht, de wetboeken overgenomen. Wij proberen naar dat stelsel, naar dat recht te leven en te handelen, maar wij weten niet wat recht is, althans niet wat u als recht ziet, dat achter dat recht nóg een recht ligt, dat het recht verankerd is in waarden, christelijke waarden, humanistische waarden, waar-

Een in een beest veranderde menigte kent geen geloof of moraal meer van wij nooit gehoord hebben. Wij denken bij recht aan geschreven regels en wij trachten daar mee om te gaan. Wij zijn als spelers op een toneel, wij spelen de scènes, zo goed en zo kwaad als het gaat, maar wij weten niet werkelijk waarom het gaat, dat het gaat om de mens, om de betrekkingen tussen mensen die in het Westen op een andere grondslag staan dan bij ons in Indonesië. Wij hebt>en een heel andere mens- en wereldbeschouwing. Raken wij weer eens uit het gareel, dan is er altijd een groep in de maatschappij die daar tegenin gaat, tegenstand biedt en neergeslagen wordt. Dan rijst weer de vraag: wat is recht? De rechtsorde die wij kennen is een machtsorde, de bestaande machten zijn de orde. Zij bepalen het recht voor de anderen, voor hun bestwil, voor het algemeen welzijn. ,,Wij weten het beter." Ook de wetsuitlegging is ten diepste het woord van de machtigen. De zwakke heeft maar te aanvaarden. Dit alles komt overeen met het gehele denken over macht en recht van die tijd en van die plaats, hoewel wij blijven spreken over recht en rechtsorde, maar uitgelegd volgens een traditie, volgens het denken en het geloof van machthebbers. Ik wil hiermee slechts zeggen dat het zo moeilijk valt om, als je iets dieper doordringt in al die geweldige waarden van

45

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 51

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's