GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1982 - pagina 7

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1982 - pagina 7

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor existentialisten werd Jezus de Jezus van de vrijheid, voor socialisten werd Hij de eerste socialist, voor de naar vrijheid snakkende Zuidamerikaanse arbeiders de revolutionair enz. Ik hanteer dit rijtje hier als voorbeeld van het modieuze datje in de theologie telkens weer tegenkomt en dat onontkoombaar is en alleen al om die reden niet verkeerd. Er is geen andere weg naar herkenning dan via wat je aanspreekt. Ik heb dus geen bezwaar tegen modieuze theologie — daarop komt het neer — behalve dan dat mode ook weer verdwijnt. Een wijs mens bedenkt dat op tijd en zorgt ervoor dat hij niet met de mode mee ten onder gaat en hij doet dat door zich er niet helemaal aan te verkopen. Modieuze waarheden zijn wel waarheden, maar ik zie ze als ijsschotsen: je bedient je ervan om de overkant te halen, maar je kunt er niet op blijven staan; dan verdrink je. De beeldspraak gaat mank. Ik laat haar lopen. Wat ik bedoel te zeggen is: hoezeer modieuze of eigentijdse theologie ook nodig is om je een entree te geven tot het zoeken naar waarheid en weten, een mens kan er niet bij blijven zonder onoprecht te worden, is mijn ervaring. Je doorziet op een bepaald moment het modieuze en vanaf dat moment moet je, bewarend wat je ervan geleerd hebt, weer verder totdat je ten slotte op eigen benen leert te staan en het lef hebt om een eigen theologie te maken die minder afhankelijk van de heersende wind is dan je om je heen ziet. Ik weet heel precies het moment aan te wijzen waarop ik een dergelijke wissel, ik denk wel: de belangrijkste wissel in dit opzicht, gepasseerd ben. Dat was in 1964 toen ik de theologische voordracht voor de jaarlijkse hervormde predikanten-vergadering mocht houden en door Van Niftrik na afloop luide geprezen werd als de ,,coming man" van de gereformeerden. Toen ging er bij mij een rood lampje branden. Niet omdat ik Van Niftrik niet mocht, integendeel, we konden heel goed opschieten, maar ik kreeg door zijn loftuitingen het vervelende gevoel dat ik op het verkeerde spoor zat en bezig was een groepsideoloog van de middenorthodoxie te worden, een binnenhuisarchitect, zal ik maar zeggen, betrokken in de discussies die binnen deze brede stroom van de Nederlandse christenheid belangrijk gevonden werden, maar die ik eigenlijk niet spannend vond. Nu ik toch over dat keerpunt '64 aan het vertellen ben: daaraan werkte nog iets anders mee. Ais studentenpredikant ben ik een paar jaar betrokken

vu-Magazine 11 (1982)1 (januari)

geweest bij het godsdienstonderwijs aan de toenmalige HTS aan de Plantage Middenlaan, samen met een hervormde en een r.-k. collega. De directeur, die een overtuigd lid geweest was van de Wiener Kreis en in godsdienstig opzicht een even overtuigd aanhanger van het Zen Buddhisme, nodigde ons op de rij af uit een wervend verhaal voor de ster-klas van zijn school te houden, in elk geval: een verhaal waarin wij duidelijk moesten maken wat het christelijk geloof inhield. Toen het mijn beurt was, hield ik voor mijn besef een duidelijke voordracht, waarin ik op barthiaanse wijze het christelijk geloof uiteenzette, dat wil zeggen: ik knoopte niet aan bij eventuele godsdienstige beseffen die mijn gehoor zou kunnen hebben, integendeel, verklaarde die — als ze er al mochten zijn — voor ongeloof en opstand tegen God, en nodigde hen uit de sprong van het geloof te maken zonder de springplank van de religie.

nooit afgevraagd. Mijn proefschrift is nog helemaal barthiaans wat methode betreft. Hoewel — je zou kunnen zeggen: in het laatste onderdeel ervan begon de afwijking, in elk geval: ik had toen al het gevoel dat ik in dat laatste stukje uit het ei gekropen was en een zelfstandig leven was begonnen. God openbaart zich, staat daar, maar daar gebruikt Hij onze kennis van God voor, of wat gewoner: kennis van God wordt niet,,gedropt" vanuit de hemel, maar veronderstelt menselijke wegen om tot kennis te komen. Daarom ziet God er in de bijbel zo Hebreeuws uit. Veel later kon ik dat pas op z'n pootjes terecht laten komen in de regel dat alles wat over boven gezegd wordt van beneden komt. Dat was voor mijzelf een heel bevrijdende regel: hij brengt niet mee dat je bepaalde waarheden van het christelijk geloof moet afschaffen maar veeleer dat de status van de waarheden verandert. Ze worden bespreekbaar, de hoogspanning is van de formule af — met als bijkomend

Discussie over Genesis in Harderwijlt, 6 maart 1969

Er zijn inderdaad woorden die je niet vergeet. Toen ik klaar was zei de directeur: ,,een puntgaaf verhaal, maar er zit geen deur in waardoor de jongens kunnen binnenkomen." Ik sputterde wat tegen en zei zoiets als: ,,dat bedoel ik ook; ze moeten springen." Maar hij bleef volhouden dat mijn verhaal geen handvat bood en daarom niemand tot nadenken zou stemmen. Let wel: dat zal tussen 1961 en 1963 geweest zijn, dus ver voordat Sperna Weiland het gevleugelde woord neerschreef dat de dogmatiek van Barth het christelijk geloof tot een huis zonder deur maakt. Voor mij was deze gebeurtenis een signaal, een eerste vraagteken ook achter de theologische methode van Karl Barth die ik tot dan toe zonder enige argwaan gevolgd had, sterker: wat theologische methode betekent en of het wat betekent, had ik mijzelf

voordeel, dat de echte hoogspanning weer daar kan komen te liggen waar hij hoort: in de ervaring van God en Zijn heil, in de mystiek dus, waar het in het geloof allemaal om begonnen is. Ik ben dus ook niet vrijzinnig zoals wel wordt beweerd. Maar er scheidt mij wel wat van orthodoxie en dat is dat het allemaal niet moet, volgens mij. De formules moeten niet en het aanvaarden moet niet. Ik zie in dat soort redeneringen garantietheorieën voor de christelijke waarheid, maar zulke garanties bestaan niet. Het christelijke geloof kan ze niet gebruiken en ze zijn strijdig met vrijheid en vrijwilligheid als kenmerk van mens-zijn. Die ontdekking brengt wel mee — om er nog even op door te gaan — dat je je eigen geloof, en je eigen doordenking en verantwoording ervan in de vorm

5

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1982 - pagina 7

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's