GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 457

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 457

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

drukken. Als er al een elektronisch archief was geweest, dan had men kunnen volstaan met het wissen van een stukje band.

Vermenigvuldiging

^&;s^^ L^^ 'T?\ p^^^^ \j ? Mi&^^am

^~~ ^

te ^ ^

£

^ ^

Wat nu gebeurde in de haJve eeuw die voorafging aan Luthers optreden was dat industriële vermenigvuldiging van kunstgeheugens mogelijk begon te worden. Tot dan waren de meeste leden van de samenleving aangewezen op de kerk en de kerkelijke organen als belangrijkste bron van informatie. De met de hand getekende en geschreven boeken werden, vaak aan kettingen gebonden, in de kloosterbibliotheken bewaard. De geestelijkheid wist wat erin stond en mondeling (in toespraken) werd het volk enige informatie verstrekt plus de uitleg hoe daarover behoorde te worden gedacht. De machtsverhoudingen werden uitgedrukt in aan communicatie ontleende begrippen. Je had ,,iets te zeggen" of je was „tierige". Kregen horigen neiging om ook eens wat te gaan zeggen, dan werden ze mondig. Tot op de dag van vandaag strijden alle machtelozen ter wereld om dat recht (stemrecht). Een belangrijk kenmerk van de middeleeuwse informatie-maatschappij was dat het verwerven van kennis over het een en ander door het gros van de mensen niet individueel werd beleefd maar als lid van een groep. Het informatie-proces was een gemeenschapsgebeuren. De Romeinen hadden al een naam bedacht voor het eenzijdige proces van informatie, dat optreedt wanneer een spreker zich tot een (zwijgend) gehoor richt: „allocutie". Dat was wat anders dan de gedachtenwisseling, de samenspraak, door hen aangeduid a\s„collocutio". De rooms-katholieke kerk gebruikte later de term ,,Allocutie" om er toespraken van de Paus (tot een gehoor van kardinalen) mee aan te duiden. Kenmerk is altijd het één-richtingsverkeer van een ,,mondige" naar een boel „horigen", die alleen maar hebben te luisteren. De middeleeuws informatie-maatschappij vertoonde — kan men zeggen — een overwegend allocutief patroon. En de kerk bezat daarbij het monopolie van de informatie.

nauwelijks voorstellen, maar de bewustzijnsverandering die optrad, kan moeilijk worden overschat. Er was geen geestelijke, die zei hoe het gelezene moest worden verstaan en al evenmin de groep die door de wijze van reageren de meningsvorming over de geboden informatie beïnvloedde. Lezers moest zelf maar uitmaken wat ze ervan vonden. Ze konden zich eindelijk eens afzonderen van geestelijkheid en gemeenschap, als ze daar behoefte aan hadden. De vanzelfsprekendheid van informatieverstrekking door de gaarkeuken van Rome was weggevallen. Men kon nu in een restaurant gaan eten of thuis op z'n eentje.

Onvrede

Erasmus

Maar al voor de boekdrukkunst zich ontwikkelde, beginnen er signalen op te treden van ongenoegen met deze situatie. Meer dan 500 jaar was het schrijven en beheren van boeken een aangelegenheid geweest van monniken en geestelijken, maar daarnaast begint zich — het eerst in Italië — een stand van loonschrijvers te ontwikkelen uit de leken met een bijbehorende handel in handschriften. „Sedert het eind van de middeleeuwen nemen we waar dat in de lekenwereld het verlangen ontwaakte naar zelfstandige kennis van alle menselijke wetenschap" schrVjü Barge in ,,Geschichte der Buchdruckerkunst" (1940). „Men was er niet langer over voldaan door de mond van kerkelijke vertegenwoordigers te worden beleerd, maar verlangde ernaar rechtstreeks naar de bronnen af te dalen." De emancipatie van de ,,horigen" begint hier. Als dan daarna de boekdrukkunst het mogelijk maakt om massaal aan dit verlangen tegemoet te komen, wankelen de machtsstructuren van die dagen. Wat het geweest moet zijn voor de,,horige", die altijd als lid van een groep werd toegesproken om zelfstandig, buiten geestelijkheid of gemeenschap om, kennis uit kunstgeheugens te kunnen putten, laat zich

Als Erasmus daarover gaat nadenken probeert hij de ernst van wat zich voltrekt te bagatelliseren door het voor te stellen alsof lezen net zo iets is als luisteren. Ook lezend kon men gesticht raken. Prof. Augustijn hielp VU-Magazine aan het volgde kostelijke verhaal uit „Een derde twaalftal samenspraken" van Erasmus. E. vraagt J. de oren van het hoofd over zijn godsdienstig leven, o.a. over de mis. E. Zeg mij eens: Hoe zijt gij omtrent predikatiën gezind?" J. Bij uitstek wel. Ik woon deze niet minder stipt en nauwgezet bij dan de heilige offerplegtigheid. Evenwel ik zoek de besten uit. Sommigen toch is het al zoo goed niet te hoeren. Preekt er iemand van dat slag, of wel is er in het geheel geene preek, zo slijt ik den tijd met het lezen in stichtelijke boeken; ik lees dan het Evangelie en den Zendbrief van dien dag, met de uitlegging van Chrysostomus of Hieronymus, of van welken anderen geleerden of godvruchtigen uitlegger, dien ik bij de hand heb. E. Ja, maar de levende stem doet toch meer af J. Dat spreek ik niet tegen; ook hoor ik daarom al zoo lief een prediker, als hij maar eenigszins dragelijk is, eCTbiekjëin'etn dan dat ik bloot eene preek lees." hoekje"...

382

•^x^^^^^S^^v'~^

De bekoring van het gesproken woord wordt erkend, maar de toehoorder is kritisch geworden, kieskeuriger nu het alternatief van het boek er is. Niet geheel duidelijk wordt of de door Erasmus geschetste figuur in de kerk een boek zit te lezen of in het geheel niet ter kerke gaat wanneer er,,iemand van dat slag" op de preekstoel verwacht werd. In het eerste geval beleefde hij naar de schijn toch nog iets van de gemeenschap der gelovigen; in het tweede geval was de stichting een niet meer te ontkennen individuele belevenis. Men kan inderdaad net zo goed thuis een preek lezen, als gedacht wordt dat het enige verschil bij de overdracht van gedachten de levende stem of de dode letter is. Er is echter meer aan de hand. Het maakt vooral verschil of men samen, ais gemeenschap, informatie verwerkt of alleen, op eigen houtje. Wie in de kerk een stichtelijk boek zit te lezen, houdt slechts de schijn op nog een beetje met het eerste bezig te zijn. Zich samen ergeren aan een slechte preek blijft een gemeenschappelijke belevenis; wie met een boekje in een hoekje van de kerkbank vlucht, heeft zich onttrokken aan de gemeenschap van zich vervelende gelovigen. De geletterde die zichzelf wijsmaakt dat er toch ook weer niet zoveel verschil is tussen luisteren en lezen, heeft al niet meer in de gaten wat er met hem gebeurd is sinds hij individueel, op eigen tijd en plaats informatie kon opdoen. Hij zou nooit meer geheel de ,,horige" van vroeger kunnen worden. Neutraal leek het nieuwe medium slechts voor wie uitsluitend op de inhoud van de teksten lette, maar geen censuurmaatregel kon de uitsluitend horige mens van de tijd voorde boekdrukkunst herscheppen.

^ntitlnfltu

pAttdlCWtinti

&^5^^^

j^i*v

^^^^^ J ^

w

yysff^^^tfi(\^/^fe^^ySV^^^^^r^'^^ TS»^W; > ^ r j < ; ^ j ^ ^ ;

^^M^^^XJ^^^M

irm&^^Ê i^^^^^

^Ê^^% ^^S

^^p

^ 'iZMw\^^Ê^^m fcW^^ikJ ^ ^ '-Ir ^^ ^^WM W ^ ^ S rfCr^?'^!Ï:H=E= ^ l i S ^ ' ' ^ ^ ^ **V^' V'^?^?^^^^^^^gg^^Jfe^ ^ ^ ^ i W ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ' * '

"""^

,,,T^555Sto-'

(tfyifbi». 2(nctd)n'f}u». e ^ Ubcimtfac$t^tiSeém»f<i)tn td'cfonvi'ttMirvntmtfldr p<t ;&«Sf{ nuift ficb on (Qlicbm Zimmat «nb ^efiniftbot mu ^Sc id) aKb on anijt^s vit Scvfpïrf gtSm / wteiVb ^ 4)an ^aSt / «^ fok u-lMiir au<b c^wn. TVoriicb woriKb fogf id) Clicks rmcbtifinidKmc^ bon rcTn^cm/^ifiinicb

ftfttn WJbt ititiK «n$itia/f<tU gaSbt nxibai 2lp#c«lip.i;. * - ~ ""iro» ittffBibia Hooft fufepa btacwim wiwi*

Onderschat wordt nogal eens de uitwerking van het plaatje in de Retormatietijd. De drukpers maakte evenwel niet alleen de vermenigvuldiging mogelijk van tekst, maar ook van afbeeldingen. Daarmee kon ook de analfat>eet worden bereikt. Melanchton schreef de tekst bij deze prenten van Lucas Cranach. waarin de Christus (die de voeten van zijn discipelen wast) gesteld wordt tegenover de antichrist, de paus, die zich de voeten laat wassen en l>ejubelen

Icriptis^óttari'jDVlIitatioacSlzonlc^p DJ>Joi.C!pc)fü,td<iiB

Rome

HV5-BOTE ROCK;'

vu-Magazine 12 (1983) 10 november 1983

De nuntius Hieronymus Aleander kreeg opdracht van de paus om Luther te bestrijden. De censuur l>egint, de publieke verbrandingen van Luthers l>oeken en de jarenlange vervolgingen van drukkers van reformatorische geschriften, 't Werd levensgevaarlijk, gedachten en gevoelens te drukken die niet van hogerhand waren goedgekeurd

Rome heeft de drukkunst reeds in de vijftiende eeuw dankbaar benut. Gutenberg drukte in 1454 al aflaatbrieven. Pauselijke bullen, gebedenboeken, van voor de Reformatie dateert heel wat drukwerk. Van voor de Reformatie is ook de in 1487 voor het eerst gedrukte ,,Heksenhamer", die een enorme stoot heeft gegeven aan de gruwelijke heksenprocessen. Ogenschijnlijk leek de nieuwe techniek overal voor bruikbaar. Pas achteraf viel waar te nemen hoe de boekdrukkunst dorpsgeest en stambewustzijn aantaste, hoe er rond de bijbelvertalingen nieuwe taalgebieden ontstonden met bijbehorend nationalistisch bewustzijn, maar de individualisering van de mens die de typografie meebracht was een van de eerst in het oog springende effecten. „Elke ketter heeft zijn letter" klinkt het ontsteld. Al in de vijftiende eeuw zijn er pauselijke waarschuwingen tegen boeken bekend. In 1486 stelt de keurvorst van Mainz voor het eerst censuur in zijn dioce in. Pas nadat Luthers geschriften de weg naar de drukpers vinden, wordt Rome zich echter goed bewust van het dreigende gevaar. Dé pauselijke bul „Exsurge domine" van 15 juni 1520 maakt een eind aan de rust waarin de drukkers tot dan verkeerden. Eind juli 1920 wordt de nuntius Hieronymus Aleander naar de Nederlanden gezonden om keizer Karel de bul aan te bieden en hem op te wekken ketters uitte roeien. Juni 1921 bevindt Aleander zich in Antwerpen om persoonlijk toezicht te houden op het drukken van het Edict van Worms. Drukker Theodoricus Martinus, bij wie eerder al een groot aantal boeken van Luther in beslag was genomen, moet weinig lust gehad hebben dit document op zijn pers te leggen. Hij beweert een tekort aan lettertyVU-Magazine 12 (1983) 10 november 1983

Een voorbeeld van een tegen de Augustijner monnik gedrukt Rooms geschrift uit 1529. Luther wordt voorgesteld als zevenkoppig monster. Let op het boek in zijn handen, „Elke ketter heeft zijn letter", werd geklaagd nadat de boekdrukkunst zich ontwikkelde

pen te hebben. En ook was er geen corrector aanwezig. Toch krijgt ten slotte Aleander zijn zin.

Brandstapels Niet lang daarna laaien overal de brandstapels op. Alle verboden boeken moeten door de vlammen worden verteerd. „Men kan zich moeilijk een te donkere voorstelling maken van de indruk, die een dergelijke boekenvernieling omtrent de jaren 1520-1530 en 383

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 457

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's