GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1984 - pagina 32

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1984 - pagina 32

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rapportage wetenschappeHIcoiKlenoek Ook in het afgelopen kwartaal verscheen een aantal rapporten en boeken die beogen de resultaten van wetenschappelijk onderzoek voor een breder publiek toegankelijk te maken. De Werkgroep Polemologie aan de VU voegde twee nieuwe delen toe aan de serie VU-studies Vrede en Veiligheid. In september verscheen „Negen kerken in de vuurlinie — vredesdiscussies binnen de kerken, 1980-1982" door Siebe Riedstra. In 1980 vroeg het IKV de aangesloten kerken om hun uitdrukkelijke steun toen het zich in de concrete politiek mengde en zich niet meer uitsluitend bezighield met voorlichting en bewustmaking. In de studie „Negen kerken in de vuurhnie" worden per kerk de standpunten en argumenten geanalyseerd, alsmede de reakties van voor-en tegenstanders. Riedstra baseert zich daarbij op interviews, kerkbladen en kerkelijke archieven. Tegelijk met de oktober-demonstratie kwam het derde deel van de serie uit: „Moderne wapens — de werking van wapensystemen, hun militaire en politieke betekenis"doovEgbert Boeker. In dit boek worden moderne wapens en wapensystemen besproken. Ook komen de zich

wijzigende mihtaire inzichten aan de orde betreffende een toekomstig slagveld over heel Europa met inzet van alle soorten wapens. Boeker pleit voor een grondige verandering in het militaire en pohtieke denken, gericht op een zuivere defensie van West-Europa zonder bedreiging van het Oosten. De serie Antropologische Studies VU wordt uitgebracht door de subfaculteit Culturele Antropologie/Sociologie der nietWesterse Volken. In november verscheen als derde deel de bundel tssa.ys „Feest en Ritueel in Europa "onder redactie van A drianus Koster, Yme Kuiper en Jojada Verrips. Deze bundel is de neerslag van een conferentie over dit onderwerp die in april 1982 werd georganiseerd door de Werkgemeenschap Culturele en Sociale Antropologie van Europa. Dorpsfeesten in de Vendee, cafébezoek in Andalusië, processies op Malta, heihgenverering op Sardinië passeren in een bonte reeks de revue. Ook de feestvierendeNederlander is niet vergeten: bruiloften in Twente, Scholtenbals in de Achterhoek, ons earn aval en de jaarlijkse lintjesregen worden onder de loep genomen.

Promoties In 1983 behaalden 74 promovendi aan de VU de doctorsgraad. Hierbij ging de faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen voorop in aantal met 31 promoties. Zij werd gevolgd door de faculteit der G eneeskunde met 20 promoties. De derde plaats viel toe aan de faculteit der Sociale W etenschappen, waar dertien doctoraten werden verleend. De resterende tien promoties waren als volgt verdeeld over de overige faculteiten; Letteren vier promoties. Centrale Interfaculteit (wijsbegeerte) en Economische faculteit eUc twee promoties, faculteit der Godgeleerdheid en die der Rechtsgeleerdheid elk één promotie. Ouders en hulpverleners hebben vaak problemen bij het opvoeden van kinderen die als gevolg van hersenletsel motorisch

10

gehandicapt zijn. Dr. Han Nakken (27 oktober) ging na in hoeverre toepassing van psychomotorische trainingsprogramma's kan bijdragen aan de oplossing van deze problemen. De meeste programma's blijken niet te voldoen, zeker als daarin wordt uitgegaan van herstel van hersenletsel en dus van functieherstel. Ook schenken dergelijke programma's nauwelijks aandacht aan de omgang van opvoeder en kind. Naar het gebruik van één programma dat daarvoor wel ruimte biedt, is empirisch onderzoek verricht. Nakken stelde vast dat het met dit programma in de meeste gevallen mogehjk was kinderen ervaringen te laten opdoen die als gevolg van motorische beperkingen niet eerder werden opgedaan.

In de psychologische ontwikkeling van de volwassene speelt de overgang van jonge naar middelbare volwassenheid, de midlevencrisis, een centrale rol. In deze levensfase (ongeveer van het 37e tot 42e levensjaar) komt men tot het besef niet meer jong te zijn. Dit afstand nemen tot de eigenjeugd houdt ook in: afstand nemen tot dejeugd. Voor leraren in het middelbaar onderwijs betekent dit dat zich in deze fase een kloof ontwikkelt tussen hun eigen wereld en die van de leerlingen. Dr. Leo Prick( 17 november) onderzocht de midlevencrisis bij leraren en leraressen. Hij constateerde dat deze crisis zich bij hen veel langer voortzet dan de gebruikelijke vijfjaar en wel tot het 55e levensjaar kan duren. In vergelijking met andere beroepsgroepen is bij leraren in deze leeftijdscategorie het afkeuringspercentage buitengewoon hoog. Uit de resultaten van dit onderzoek leidt Prick o.m. af dat de arbeidsvoldoening van de jonge docent slechts een gebrekkige aanwijzing vormt voor het genoegen dat hij of zij op latere leeftijd in het werk kan vinden. Dr. J. J. Pool (14 december) promoveerde op een onderzoek naar het sociaal-therapeutisch gedrag van verpleegkundigen. Daarmee wordt de niet-technische kant van het verpleegkundig beroep bedoeld, de patiëntenbegeleiding. Onderdeel hiervan zijn bij voorbeeld het verstrekken van relevante informatie aan de patiënt, het aandacht hebben voor problemen waarmee patiënten in het ziekenhuis geconfronteerd worden, en het activeren van patiënten om meer verantwoordelijkheid te nemen voor hun genezing. Reeds eerder is aangetoond dat zulk therapeutisch gedrag het welzijn van de patiënten ten goede komt. Pool onderzocht o.m. door welke factoren het therapeutisch gedrag van verpleegkundigen belemmerd wordt. Ook ging hij na hoe vaardigheidstraining, werkoverleg en een gewijzigde organisatie van de verpleegafdeUng een bijdrage kunnen leveren tot een verbeterde patiëntenbegeleiding.

Stellingen Hoewel promovendi maar zes stellingen aan hun proefschrift behoeven toe te voegen, maken de meeste er meer werk van. Zo kon tijdens de 20 promoties aan de VU in het laatste kwartaal van 1983 geopponeerd worden tegen niet minder dan 235 stel-

hngen. Dat komt neer op bijna twaalf stellingen per promovendus. Met een zekere gretigheid grijpen de aanstaande doctores de gelegenheid aan om uiting te geven aan eigen inzichten betreffende maatschappelijke problemen en misstanden. M. P. Verbeet geeft daarvoor in een stelling ook een verklaring: ledere maatschappelijke stellingname kan uit de drang tot zelfbehoud en vermeerdering van erfelijk materiaal verklaard worden. Overigens is niet iedereen gelukkig met de belangstelling die vaak aan stellingen ten deel valt. Zo stelt H. van de Graaf: De gewoonte van sommige kranten en andere periodieken compilaties van stellingen bij proefschriften te publiceren is een ongewenste bijdrage aan de handhaving van de bepaling dat proefschriften vergezeld dienen te zijn van stellingen. Een onderwerp dat goed in de markt ligt is de economische crisis, waarvan de gevolgen nu ook aan de universiteiten pijnlijk voelbaar worden. Mevrouw L. J. Muller is van oordeel: A Is de economie verder bergafwaarts gaat, mogen universitaire medewerkers in de toekomst allemaal vrijwillig werken met behoud van uitkering. D. M. Lyaruu ontdekte dat een behaalde doctorsbul ook een keerzijde heeft: Onder de huidige economische omstandigheden leidt promoveren vaak tot het zich uit de marktprijzen. De (on)gehjkwaardigheid van mannen en vrouwen vormt voor menige promovendus (m/v) aanleiding voor een stelling. H. Nakken signaleert misstanden op sportief gebied: De gelijkberechtigdheid van mannen en vrouwen is nog ver te zoeken in de badminton sport, zolang een game in hel enkelspel voor vrouwen maar tot elf punten maggaan terwijl de mannen om vijftien punten spelen. Mevrouw L.J. Muller meent: Aangeboren sexuele verschillen kunnen niet verantwoordelijk zijn voorde ongelijke verdeling van privileges en machten tussen mannen en vrouwen binnen huiselijke, economische en politieke kringen. Ook het taalgebruik wordt kritisch bezien. Bij een voortgaande emancipatie van de vrouw, zal de term „vrouwenarts "in toenemende mate als sexistisch worden aangemerkt, aldus H. Kruijff. Dezelfde promovendus heeft zich ook verdiept in de achtergronden van alledaags, menselijk gedrag: De gewoonte van

vu-Magazine 13(1984) 1 januari 1984

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's

VU Magazine 1984 - pagina 32

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's