GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 500

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 500

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

de verhouding tussen de Bondsrepubliek en Nederland moet worden gezien als die tussen een grote en een kleine (veel kleinere) broer. Vragen over bij voorbeeld de reactie binnen de SPD over de verontruste reacties van de PvdA omtrent de terroristenwetgeving in de jaren zeventig worden zeer uitvoering beantwoord met een uiteenzetting van het standpunt van de SPD, maar omtrent de PvdA weet hij niet meer te zeggen dan dat de meningen van de Nederlandse partij enigszins neerbuigend terzijde werden geschoven. 'Oprukkend communisme' De beste beschrijving van het Duitse beeld van Nederland kwam tijdens de conferentie van Bernd Muller. De Nederlandse cultuur vindt vaak in de Bondsrepubliek geen volwaardige erkenning. Men stelt zich Nederland voor als een soort Westduitse deelstaat, zoals Hessen of Baden-Württemberg, maar dan autonoom. Elke afwijking van de Bondsrepubliek wordt als negatief ervaren. Natuurlijk is dit een generalisatie van vooroordelen maar helaas niet zonder waarheid. De belangstelling voor Nederland van Westduitse zijde staat in schril contrast tot de Nederlandse interesse in de Bondsrepubliek. De ervaringen van de Tweede Wereldoorlog zijn nog altijd van eminent belang bij het politiek en maatschappelijk functioneren van onze samenleving. Daarnaast is de Bondsrepubliek in velerlei opzichten van vitaal belang voor Nederland. Deze beide feiten zorgen al sinds 1945 voor een tweeslachtige verhouding ten opzichte van de Duitsers, Aan de ene kant het wantrouwen en het morele superioriteitsgevoel en aan de andere kant het besef dat genormaliseerde betrekkingen met een gezond Duitsland noodzakelijk zijn. Dit contrast tussen normalisatie en ressentiment speelde natuurlijk in de eerste na-oorlogse jaren een belangrijker rol dan op dit moment, zoals in het verhaal van Friso Wielenga naar voren kwam. Ofschoon, volgens Wielenga, de Nederlanders al zeer snel de noodzaak inzagen om de Duitse economie op te bouwen en het Duitse potentieel in te zetten in de strijd tegen het 'oprukkende communisnie',hewaLarde men in ons land een duidelijke afstand ten opzichte van de Duitsers. Hun verleden was te zwart en de toekomst te vaag om ze als normale buren te benaderen. Ondanks het feit dat de Bondsrepubliek zich met rasse schreden wist te integreren in het Westerse kamp, was men niet bereid en niet in staat om de Duitsers hun verleden te vergeven en vergeten. Het Duitse verlangen om met een schone lei te beginnen stuitte, aldus Wielenga, op het typisch Nederlands calvinistische zondebesef, dat een duidelijk boetvaardige houding van de Duitsers vroeg.

412

Kritisch oog De verhouding is sindsdien duidelijk beter geworden naar de mening van prof. dr. Hess. Hess, sinds 1975 werkzaam in Nederland aan de VU, kwam in zijn betoog tot de conclusie dat de beide staten en hun bevolkingen als normale buren naast elkaar leven. Hoewel het Nederlandse Duitslandbeeld niet vrij is van bepaalde gevoeligheden, die voortkomen uit het verleden en de typische verhouding tussen grote en kleine buren, is de Nederlandse visie op de Bondsrepubliek in het algemeen positief te noemen. Deze positieve houding is nog niet zo oud volgens Hess en stamt vooral uit de tijd dat Willy Brandt Bondskanselier was. Sindsdien zijn de Nederlandse reserves ten aanzien van de Bondsrepubliek afgenomen. Dat neemt niet weg dat men in Nederland de Bondsrepubliek met een kritischer oog blijft bekijken dan men dat bij andere landen doet, hetgeen bij gevallen zoals de al eerder gememoreerde terroristenwetgeving naar voren kwam. De Nederlandse kritiek richt zich echter op bepaalde afzonderlijke verschijnselen, die ook binnen de Bondsrepubliek zelf tot de nodige kritiek hebben geleid. Dergelijke kritiek moet volgens Hess zeer zeker niet worden opgevat als een uiting van anti-Duitse gevoelens. Nee, de Bondsrepubliek als zodanig vormt geen probleem meer. Nederlanders weten volgens Hess heel goed een onderscheid te maken tussen het oude en nieuwe Duitsland, oude en nieuwe generaties, hetgeen ik rationeel beaam maar gevoelsmatig betwijfel. In dat gevoel werd ik later op de week gesterkt door de uitspraken van Harry Mulisch, die de Bondsrepubliek ziet als een^voortzetting van de Duitse geschiede-

De schrijver Harry Mulisch was een van de sprekers op de conferentie Duitsland 1985 — 40 jaar daarna. Hij meent dat Duitsland altijd bekeken zal worden door de bril van de Tweede Wereldoorlog.

nis en vertwijfelde pleidooien uit de zaal voor de nieuwe generatie met een verbaal wegwerpgebaar opzij legde. De ontmoeting met Harry Mulisch bleek een zeer gelukkige greep te zijn geweest. Niet zozeer wat hij zei, maar veeleer de manier waarop hij zijn stellingen beargumenteerde, zorgde voor een intense discussie tussen de historici en de letterkundigen, waarbij de nationale verschillen bleken te verdwijnen. Afgunst De lezing van Mulisch paste in het literaire gedeelte van de conferentie. Terecht had men de analyse van 'Duitsland 1985' niet beperkt tot de historici en politieke wetenschappers. Een dergelijke benadering levert een rationeel en generaliserend beeld op van de werkelijkheid. Het beeld dat de historicus oproept moet, zoals Hess zei, plausibel en controleerbaar zijn. Maar een dergelijke benadering kent logischerwijze een aantal gebreken, die men enigszins kan ondervangen door de literatuur in de overweging te betrekken. De literator kan veel meer gebruik maken van zijn intuïtieve inzichten in de werkelijkheid. Zijn verhaal moet niet controleerbaar zijn, want de enige autoriteit is de auteur zelf. De schrijver moet overtuigen, hij moet boven alles geloofwaardig zijn binnen het verhaal dat hij op dat moment vertelt. Dat houdt dus in dat er in zijn gehele oeuvre wel degelijk niet opgeloste tegenspraken mogen zitten, zolang het individuele boek maar geloofwaardig is. De schrijver gaat met het verleden om op een manier die duidelijk verschilt van de historicus. Hij geeft een interpretatie van de werkelijkheid, dus ook van het verleden, met een vrijheid die eenvoudige historici zoals ik doen rillen van afkeer en afgunst. Geschiedenis kan zelfs worden vervalst als de schrijver dat goed en noodzakelijk acht. Een voorbeeld van dergelijke 'geschiedvervalsing' is de roman 'Schwarzenberg' van de Oostduitse schrijver Stefan Heym. Heym bouwt in zijn roman voort op de historische situatie, die in Schwarzenberg in de eerste weken van de geallieerde bezetting bestond. Schwarzenberg werd namelijk niet bezet in die periode als gevolg van een vergissing, zowel van Amerikaanse als van Russische zijde. Nu is er niets schokkends gebeurd, maar Heym creëert op basis van deze historische feiten een 'spate Utopie', waarin de plaats de mogelijkheid wordt gegeven om een Duitsland op te bouwen na de oorlog zonder dat de geallieerden er invloed op hebben. Nu was het de bedoeling om in de discussie in te gaan op de socialistisch-democratische constitutie, die Heym voor Schwarzenberg had ontworpen. De kritiek van bespreker prof. Labroisse op de ongeloofwaardigheid van de roman was echter van een dergeljke

VU-MAGAZINE — DECEMBER '85

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 500

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's