GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 304

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 304

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

is. Dergelijl<e romans doen mij snafcken naar het oogenblii<, waarop men ool< bij ons een groeten brandstapel zal aanieggen. Misschien verbrandt men dan wel een paar uitgevers en hun lektors mee. Het zou geen kwaad kunnen. De schrijvers mag men voor mijn part enkele maanden in weer en wind boomen laten hakken of wegen laten aanleggen. Dan zouden ze wel veranderd zijn." Een dergelijke teneur in de kritieken verdwijnt geenszins na het verschijnen, twee jaar na de bevrijding, van Mijn kleine oorlog. Oordelen als "een verfoeilijk geschriftje" en "de geile stotter- en brabbeltaal van losgeslagenen van het anker Gods, van een wrak onder wrakken", voeren ook bij de bespreking van dit boek de boventoon in het koor der kritici. Sommigen menen hier echter van doen te hebben met "een groot weldadig boek, dat de gewone lezer met afschrik zal vervullen, omdat 't zijn burgerlijk welbehagen stoort." Kortom: een uiterst omstreden boek van een uiterst omstreden auteur.

Mijn kleine oorlog geeft in schetsen, fragmenten en losse flarden de geschiedenis weer van kleine mensen in een grote oorlog, de talloze anti-helden die — ethisch of onethisch — hun plan trekken en het eigen vege lijf, koste wat kost, trachten te redden. Alleen overleven telt. Hóe doet minderterzake. Boon 'adresseert' zijn boek aan diezelfde "arme kleine vertrapte gehoonde bespuwde en met beloften gepaaide man, die niet de moed had of te dom (was) om recht te staan, en die met mij en dit boek lacht want het toont u zoals ge zijt en er staat ergens een lelijk woord in, haha ". Mijn kleine oorlog, dat in zijn eerste versie rauw, fel, nietsontziend en -verhullend is, zoals de werkelijkheid van het leven in oorlogstijd zelf, steekt op alle denkbare manieren schril af tegen de hoos van oorlogsboeken die na de bevrijding het licht zien en waarin de overwinning, het verzet, de heldenverering centraal staan. Die vertekende werkelijkheid wil Boon niet uit de pen vloeien. De wrede werkelijkheid die hij wèl neerschreef, werd door menigeen echter beschouwd als macabere fantasie, een spiegel nochtans die het verwrongen gelaat toont van de mens zoals deze zichzelf ongaarne ziet. Dat Boons ongepolijste, in plat-Aalsters dialect geschreven geschrift doorspekt was met onwelvoeglijk geachte taal, bleek voor menigeen een dankbaar opgepakte stok om de hond mee af te ranselen. Het misnoegen ontlaadde zich dan ook vooral daarop. Het was ook niet niks wat Boon de lezer, naar eigen zeggen, "in het ontstelde geweten wierp". En ook naar de bedoeling die hij met dit boek had hoefde niemand te raden. De fameus geworden, geëngageerde oproep, die als slotzin dienstdoet in de eerste druk, luidt immers: "SCHOP DE MENSEN TOT ZE EEN GEWETEN KRIJGEN." Er bleken slechts weinigen bereid zich deze behandeling te laten welgevallen. Anders gezegd: het boek bleef, zeker in België, grotendeels ongelezen, niet in de laatste plaats ook als gevolg van de talrijke vernietigende kritieken en kerkelijke verboden om van de inhoud kennis te nemen, waarmee de publicatie werd omgeven. 254

SCHOP DE MENSEN TOT ZIJ EEN GEWETEN KRIJGEN WAT HEEFT HET ALLES VOORZIN?

Boon Slechts weinigen gaven zodoende gehoor aan de opwekking die de vermaarde Vlaamse auteur Willem Elsschot het boek meegaf toen hij schreef: "Lees het met uw hart, met een sprankel van het groot menselijk gevoel waarmede Boon het geschreven heeft" en "schaart u onder Boons vaandel, want zijn Kleine Oorlog is niets anders dan de 'oorlog aan de oorlog'."

Schoenen "Het was niet mijn bedoeling een schoon boek te schrijven en aan literatuur te doen, maar om de mensen een geweten te schoppen", zo zei Boon zelf achteraf. Dat hij dit doel voorbijgeschoten was, verklaarde hij als volgt: "Maar alia, er stonden schuttingwoorden in enzo. En het resultaat was dan dat ik vijf of VU-magazine, 14ejaargangnr. 7,juli /augustus 1985

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 304

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's