GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 106

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 106

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

maatschappijen te noemen die bereid zijn van de dal<en te verl<ondigen dat zij oiie aan Zuid-Af riks ieveren. Deze uitdaging doe /7c. Als tietgemal<l<eiijl< was geweest, zouden we geen problemen hebben gehad. Deze geachte afgevaardigden zouden eens moeten luisteren naar wat er in de Verenigde Naties gezegd wordt. Zij zouden eens moeten kijken wat het Amsterdamse Shipping Bureau en Kairos doen. Dit zijn comités die dag-in dag-i^it trachten de noodzakelijke bevoorrading naar de Republiek van Zuid-Afrika van ruwe olie af te snijden. Dat zijn de feiten." Ook de Zuidafrikaanse minister van Binnenlandse Zaken, F. W. de Klerk, hamerde in die maand op absolute geheimhouding. "De strijd tegen boycots is zeker nog niet voorbij. Pogingen van de Verenigde Naties om ruwe-oli^leveranties aan Zuid-Afrika tegen te houden gaan nog altijd door. Actiegroepen zoals Kairos en het Amsterdamse Shipping Bureau proberen Zuid-Afrika in verlegenheid te brengen. Laatstgenoemd bureau probeert schepen in de gaten te houden die de Kaap aandoen, ten einde te bepalen welke schepen hier olie afleveren. Zolang het blijft bij speculaties en geruchten van buitenaf zijn het niet meer dan schoten in het duister. Maar enige vermindering van onze geheimhouding in deze kwestie maakt het vinden van de doelwitten gemakkelijker en stelt onze vijanden in de gelegenheid onze vrienden en partners, die ons olie leveren, te identificeren." Sfeer Behalve de erkenning van de betekenis van het werk van het door Kairos en het Komitee Zuidelijk Afrika in 1980 gestarte "Shipping Research Bureau" geven deze uitlatingen van Zuidafrikaanse bewindslieden treffend de sfeer aan rond de internationale oliehandel met Zuid-Afrika' die gekenmerkt wordt door "militaire" geheimhouding, vervalsing en fraude. Hoewel het tot dusver niet gelukt is door een veto van de VS, Engeland en Frankrijk de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties een bindend embargo te laten opleggen (Nederland is ervoor) durft vrijwel niemand in de wereld er nog voor uit te komen olie aan Zuid-Afrika te leveren. Slechts in het donker, bij de achterdeur kan Zuid-Afrika nog bij een aantal winkeliers terecht en dan moet het tandenknarsend ook nog een aanzienlijk hogere prijs betalen dan waarvoor de olie in de etalage geprijsd ligt. Ook boycot brengt beste business.

84

Mochten de Zuidafrikanen onwillig worden de hogere prijs te betalen omdat de meeste OPEC-landen de officiële prijs laten zakken, dan is de beste methode om de schrik er bij de klant in te brengen het verzenden van een aantal vertrouwelijke paperassen naar het Shipping Research Bureau (P.O. Box 11898 Amsterdam, Holland). Hoewel de publikaties van dit bureau in Zuid-Afrika tot de officieel verboden lectuur behoren, worden ze daar door betrokkenen bij olieleveranties nauwkeurig gespeld.

Op grote schaal verspreidden het Komitee Zuidelijk Afrika en Kairos een „Deel 13" van „Shell helpt" bij de benzinepompen in Nederland van deze maatschappij. Shell deed geen poging vla de rechter de actie te stoppen. Een vloedgolf negatieve publiciteit over het schenden van het olie-embargo tegen Rhodesië zou over de maatschappij zijn heengegaan

Mostert De Zuidafrikaanse olie-expert dr. D. F. Mostert (SASOL-directeur) kwam daar rond voor uit in een vertrouwelijke gedachtenwisseling, die hij 23 augustus vorig jaar had met de leden van de Kamer van Koophandel in Johannesburg. De veelvuldige naamsveranderingen van tankers, die op Zuid-Afrika varen, waren nodig o.a. vanwege de activiteiten van het Amsterdamse Shipping Bureau, kregen de aanwezigen van hem te horen. Een cynische kijk openbaarde hij bij die gelegenheid ook op de manier waarop het geweten bij de olieleveranciers blijktte werken.

DESALEM-AFFAIRE Öp 17 januari 1980 worden SOS-signalen opgevangen van de supertanker "Salem", die met een lading van 193.000 ton ruwe olie van Shell uit Koewelt op weg is naar Iguropa. Er is een ontploffing geweest in de machine-lomer. Langzaam zinkt bij kalme zee de kolos naar de zeebodem aan de westkust van Afrika voor Senegal. Debemanning weet tijdig aan boord van de reddingsboten te komen. Boven de gezonken Salem vormt zich een olievlek. Een ongeluk zo schijnt het. Shell dient een schadeclaim in bij Lloyds in Londen voor de verloren gegane lading van 56 miljoen dollar. Ook de eigenaar van het schip, de tot Amerikaan genaturaliseerde Libanees Soedan meldt zich voor de verzekeringspenningen. Lloyds krijgt evenwel aanwijzingen dat er een luchtje aan de zaak zit en inderdaad: feiten komen op tafel die de indruk wekken dat een van de grootste fraudezaken van de eeuw speelt. Toen de Salem zonk had het schip zeewater in de tanks, nauwelijks nog olie. De lading blijkt in de haven van Durban te zijn verkocht aan Zuid-Afrika, waar het schip afmeerde onder de naam Lema. Door wie? Door eigenaar Shell die het Zuid-Afrika boycottende Koeweit bedrogen zou hebben? Nee, volgens de papieren blijkt de eigenaar de Rotterdamse zakenman Anton Reidel, die thans voor "valsheid in geschrifte" terecht moet staan In Rotterdam. Tachtig dagen zat Reidel in 1980 al in voorar-

rest. In De Telegraaf van 26 januari van dit jaar jammert hij nu slechts een klein tussenschakeltje geweest tezijn in een groot spel, waarbij ook "een grote oliemaatschappij" zou zijn betrokken. En volgens zijn beweren had de Zuidafrikaanse staatsollemaatschappij geld aan Soedan gegeven om de tanker te kopen. Op drie plaatsen In de wereld, Griekenland, de VS en Nederland, spelen thans rechtszaken over deze affaire. Voor de Kamer van Koophandel van Johannesburg gaf de Zuidafrikaan dr. D. F. Mostert, thans Sasol-directeur, kort geleden zijn lezing van het geval. De berekening van de fraudeurs zou zijn geweest dat Zuid-Afrika zijn mond zou hebben gehouden. Shell had de verzekeringspenningen teruggehad en iedereen zou tevreden zijn geweest, maar helaas voor de fraudeurs was de zaak uitgekomen. Met Shell trof Zuid-Afrika een deal om een langdurig proces met een onzekere uitkomst te vermijden: het bedrijf ontving 30,5 miljoen dollar voor de geloste olie. Schade dus voor Zuid-Afrika en ook Shell schoot er 20 miljoen dollar bij in. Maar hoe zat dat spel nu precies in elkaar? Er is grote belangstelling in de wereldpers voor deze affaire, die een schril licht werpt op het duistere niveau waarop Zuid-Afrika zaken doet op de ollemarkt. Menige publikatie mag nog worden verwacht.

vu-Magazine 14 (1985) 3 maart 1985

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 106

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's