GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 262

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 262

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit de Hortus

De 'roos' van Saron (II) door Daan Smit "Ik ben een narcis van Saron, een lelie der dalen" (Hooglied 2:1) Dat de narcis in de hierboven aangehaalde tekst menigmaal vervangen werd door roos, is algemeen bekend. Tijdens de vele vertalingen die het boek der boeken in de loop der eeuwen heeft ondergaan, heeft men, als het ging om de juiste interpretatie van de vertaling van de verschillende plantennamen, zich veelal laten verleiden tot het noemen van gewassen die in een bepaald land van nature, dan wel in gekweekte vorm, veelvuldig voorkwamen. Zoals de bijbel ons wel vaker laat zitten met een identiteitsprobleem, is dat onder andere ook hier met de roos of narcis van Saron 't geval. Hoewel de narcis, waarop in de vorige aflevering van het VU-magazine dieper is ingegaan, hierop de meeste aanspraak kan maken, wil dit niet zeggen dat de originele flora van het heilige land ten tijde van de messias geen rozen zou bevatten. Integendeel, er waren er toen al meerdere bekend! De roos als zodanig wordt echter in de moderne vertalingen als rozenstruik in Ecclesiasticus 24:14 omschreven. Om reden dat de roos in vroegere bijbelvertalingen een niet onbelangrijke rol heeft gespeeld, geeft dit voldoende reden er hier wat meer aandacht aan te besteden. Het is met name in het omvangrijke werk van J. J. Scheuchzer, getiteld 'Geestelijke natuurkunde' (uitgegeven te Amsterdam in 1785) hetwelk doorgaat voor een der fraaiste barokwerken uit die tijd, met name vanwege de vele honderden, bijzonder fraaie kopergravures van bijbelse taferelen (vele planten!), die met afbeelding 548 enige planten weergeeft en behandelt als

240

'eene rooze van Saron'. De fraaie kopergravure wordt verluchtigd met het hieronder weergegeven gedicht: "De roos van Saron, en de lelie uit de dalen, Waarbij vorst Salomon zijn schoone hartvriendin, Zijn vorstelijke bruid geleek uit zuivere min, Waarin men zag de min van 's

waerelds Heiland straalen Tot zijn geliefde bruid in de kerk, word ons ontgint. Door vlijt van Scheuchzer in deez' cierlijke print." De afgebeelde roos (A) die voor zich spreekt, laat een 18e eeuwse dubbelbloemige tuinhybride zien ("roode, veelvoudige rooze"). De onder B afgebeelde plant zorgt, in het licht van de

inheemse flora van het Heilige land bezien, voor de nodige verwarring. De plant in kwestie wordt hier als 'geele lelieheidenbloem' omschreven, soms ook 'bruinroodverwig' voorkomend. Hiermee wordt volgens de huidige inzichten duidelijk, dat het om hybriden van de daglelie (Hemerocallis) gaat, van origine onder meer inheems in Klein Azië. De afgebeelde plant is zeer waarschijnlijk Hemerocallis fulva, een met vrij grote, gele bloemen bloeiende soort, die reeds in 1567 bij ons, met name in kloostertuinen, werd gekweekt. Van deze soort waren toen ook al enige andere cultuurvormen bekend. Vandaar dat Scheuchzer gewag maakt van de 'geele en bruinroodverwige' heidenbloem. Eerdere bijbelvertalers hadden voor de roos van Saron, naast de narcis en de tulp, de Asphodil gekozen, een inheemse lelie-achtige plant, deel uit makend van de flora aldaar. Soorten van dit geslacht zijn echter veel minder fraai dan de reeds in de 18e eeuw aanwezige Hemerocallis hybriden. Vandaar de verwarring die zo vaak is terug te vinden in vele geschriften van die tijd, waar het ging om vertalingen van plantennamen vanuit het oude schrift, die werden gebaseerd op de geldende norm van de tijd waarin de vertaling tot stand kwam. Met bovenstaande uiteenzettingen wordt enigszins weergegeven hoe moeilijk het is om voor een aantal gewassen met zekerheid vast te stellen of ze nu wel dan niet tot de planten die in de bijbel genoemd worden gerekend mogen worden, dan wel berusten op individuele interpretaties van vertalers.

VU-MAGAZINE — JUNI 1986

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 262

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's