GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 485

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 485

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

leerde kring. Velen van hen zijn de VUTleeftijd ruimschoots gepasseerd. Niettemin doet de School er de laatste jaren alles aan om te verjongen en te verbreden. Met groot succes, als we de woordvoerders mogen geloven. Een zakelijker aanpak moet perspectief gaan bieden. Met enig tromgeroffel is het bedrijsleven binnengehaald, en het te bedillerig geachte bordje 'Wees Mens!' boven de ingang is door de schilder weggewit. Geldzorgen spelen een zekere rol: minister Brinkman heeft de School nog net niet failliet laten gaan, omdat de Tweede Kamer daar een stokje voor stak. Ook op feestdagen als vandaag blijven filosofen hun ernst behouden. Slechts op gepaste tijden wordt even gelachen, om kleine mopjes. Directeur Wouters spreekt in z'n inleidend woord van een "studieuze feestdag", al kan hij toch niet buiten een enkel grapje om: "De moeilijkste vraag voor een filosoof is steeds weer: hoe vertel ik het m'n moeder?" En hij vervolgt: "Wij kunnen vaak moeilijk aan buitenstaanders duidelijk maken waarmee we ons nu eigenlijk bezighouden. Bovendien hebben we het getij tegen, waardoor we nog eens met een extra scheef oog worden bekeken. De allesbeheersende vraag aan ons is immers wat we met ons vak bijdragen aan het Bruto Nationaal Produkt". Maar ook binnen de wetenschap zélf kijkt men nogal eens argwanend naar de winkel van de filosofen. Twee niet-filosofen mogen daarom vandaag de vraag 'Wat betekent filosofie voor de wetenschap?' beantwoorden. De eerste, prof.dr. H.B.G. Casimir, natuurkundige, vervulde topfunkties bij Philips. Bij vakgenoten is hij verder bekend om het naar hem genoemde 'Casimir-effect', dat hem bij z'n proeven verraste. Geen twee vakgebieden lijken zo ver van elkaar af te staan als natuurkunde en wijsbegeerte, betoogt Casimir. Toch hoorden beide vakken nog tot in de vorige eeuw bij elkaar: "De natuurwetenschappen vormden vanaf het begin een onderdeel van de filosofie. Zo hielden de oude Grieken zich al filosoferend bezig met natuurkundige vragen. Ze dachten na over begrippen als tijd en beweging, rust en plaats. Toen de natuurkunde echter in de laatste eeuwen haar eigen methoden begon te ontwikkelen, kwam een proces van vervreemding op gang. Natuurkundigen filosofeerden niet langer, maar gingen praktisch te werk, met proeven, met nauwkeurige waarnemingen en objektieve beschrijvingen. Nog heel lang kon de filosoof hooghartig zeggen: natuurkunde? Dat is toegepaste filosofie!" Ondanks de gegroeide afstand blijven er toch altijd raakpunten, meent Casimir: "Elke natuurkundige zal toch wel eens filosoferen over z'n werk. Dan komt hij al snel bij vakfilosofen uit. Helaas is er veel onderling wantrouwen en onbegrip. Natuurkundigen haken af als filosofen zich met hun vak be-

VU-MAGAZINE-DECEMBER 1986

Prof.dr.H.B.G. Casimir (links) en prof.dr.D. van Dalen

moeien en er te weinig van af blijken te weten. Dat komt nogal eens voor. Zo diskussieerde Einstein eens met de wijsgeer Bergson over het begrip 'tijd', maar dat werd geen succes. Geërgerd riep Einstein uit:"Hij zegt 't allemaal prachtig, maar 'tijd' is een begrip dat in de natuurkunde thuishoort, en daar heeft Bergson geen kaas van gegeten!". Ook van de andere kant is er argwaan, aldus prof. Casimir: "Natuurkundigen falen in de ogen van filosofen wanneer ze iets in algemene termen pogen te verwoorden. Ze zijn te weinig op de hoogte van begrippen en methoden die de wijsgeren hebben ontwikkeld". och spelen wijsgerige vooronderstellingen vaak een rol in de natuurkunde, al is men zich daarvan niet altijd bewust. Casimir verduidelijkt dat aan de hand van een debat tussen Einstein en Bohr, over radioactieve kernen: "Zoals u sinds Tsjernobyl weer weet, kunnen radioactieve kernen uiteenvallen, waarbij straling vrijkomt. Het merkwaardige is nu: de kans dat zo'n atoomkern uiteenvalt, is voor alle kernen eender, en niet door invloeden van buitenaf bepaalbaar. Met vele dingen is dat anders: een glas in een café zal niet snel door slijtage 'op' raken, maar doordat iemand het laat vallen, dus door invloed van buitenaf. Met dobbelstenen is dat eender: de kans dat u een zes gooit, lijkt één op zes, maar de uitkomst wordt ook bepaald door de manier waarop de dobbelsteen valt, al heeft nog nooit iemand daaruit een behendigheid kunnen ontwikkelen die dat proces berekenbaar maakt. Maar in beginsel is het denkbaar dat u de kans op een zes door beilnvloeding kunt vergroten. Welnu, bij radioactieve kernen is die invloed er niet. Er gebeurt hier iets waarachter niets meer

T

te zoeken valt, zoals in de quantummechanica beschreven wordt. Einstein kon zich daar maar niet bij neerleggen. Hij zei: 'Ik blijft tóch naar oorzaken zoeken. Hier móet nog iets achter zitten'. Einstein was bevangen in de klassiek-filosofische verklaringstheorie. Bohr daarentegen was overtuigd dat er grenzen zijn aan de mens en het menselijk kennen. Dat moeten we aanvaarden, meende hij, want dat had hij van z'n wijsgerige leermeesters geleerd. Het lijkt erop dat Bohr gelijk heeft, en dat zijn zienswijze in dit geval beter was dan die van Einstein". Tot slot waarschuwt Casimir voor het al te snel en gemakkelijk maken van filosofische en ethische gevolgtrekkingen uit natuurkundige feitelijkheden. "Einstein heeft met de relativiteitstheorie aangetoond dat een begrip als 'tijd' betrekkelijk is. Veel mensen zeiden toen: als dat zo is, dan is alles betrekkelijk, ook normen en waarden. Maar dat is geen gerechtvaardigde toepassing van Einsteins theorie, het is hoogstens een gelijkenis. Toepassing en gelijkenis moet je zorgvuldig uit elkaar houden. Einstein verdedigde ook dat er onveranderlijke grootheden in de natuur zijn, dus dan zou je evengoed kunnen zeggen: normen en waarden zijn absoluut, zie Einstein. Vergelijken mag, maar je moet het geen toepassen noemen". De zaal mag. Een meneer heeft iets gemist in Casimirs uiteenzetting: de opmerkelijke bruggen die Capra heeft getracht te slaan tusen natuurkunde en wijsbegeerte (zie daarover VU-Magazine van maart '86). Maar Casimir houdt het kort, droog en enigszins zuur: "Het komt mij voor dat de relatie tussen natuurkunde en oosters gedachtengoed tamelijk willekeurig gelegd is". Discussieleider Wouters, direkteur van de

431

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 485

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's