GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1987 - pagina 408

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1987 - pagina 408

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een halfjaar later trouwden beide doctoren. Dr. E. Diemer: "Mijn ouders vonden het goed dat ik na mijn studie verder ging met de promotie, al moest dat natuurlijk niet te lang duren. Zij onderhielden mij namelijk. Ik heb het binnen eenjaar afgerond." Dr. F.T. Diemer-Lindeboom: ' 'Ik ben niet direct met de promotie begonnen, al wilde ik het wel erg graag. In die tijd vestigde mijn broer, G.A. Lindeboom, zich als internist. Hij was niet getrouwd en vroeg mij, of ik bij hem het huishouden wilde doen. Voor mij was

'Zij was per slot van rekening de tweede vrouw die aan de VU promoveerde.' zo'n huishouden van twee een kleinigheid, vergeleken met het grote gezin waaruit ik kwam. Mijn ouders begrepen mijn wens om nog een zelfstandig werkstuk te leveren. Ik koos aanvankelijk voor een vergelijkend onderzoek naar de generale preventie in een aantal Europese strafstelsels. Daartoe begon ik met Rusland maar ik moest ook iets van de samenleving als geheel weten. Al spoedig had ik genoeg stof voor een proefschrift dat alleen daarover zou gaan. Iemand raadde mij aan hierover kontakt op te nemen met prof. H. Dooyeweerd. Mijn verloofde was eerder klaar, maar heeft enkele maanden gewacht met promoveren. Ik heb de hele zomer van 1937 Dooyeweerd mijn hoofdstukken toegezonden en ik kreeg ze weer heel snel terug!" Diemer: "Mijn vrouw is dus gepromoveerd op een onderwerp uit het grensgebied van strafrecht en rechtsfilosofie, vandaar dat ze bij Dooyeweerd terecht kwam. Ik wou een proefschrift schrijven over de vrijheid van drukpers, van de staatsrechtelijke kant bekeken. Ik kwam dus bij een andere hoogleraar: prof. Anne Anema. We hebben er, ieder voor zich, stevig aan gewerkt. Toen kregen we de indruk dat we, wat de tijd betrof, parallel liepen. Zou het geen goed idee zijn, zo vroegen we ons af, om die twee promoties op één middag te doen plaatsvinden? Dat zou ons één receptie uitsparen." "Ach, dat dachten we helemaal niet", reageert mevrouw Diemer. "Haha, dat was ook maar een grapje, want het pakte verkeerd uit. Juist omdat deze situatie zo uniek was, kwamen er veel meer mensen dan we hadden gedacht. Zij

8

was ook per slot van rekening de tweede vrouw die aan de VU promoveerde. De eerste was Gesina van der Molen, een halfjaar eerder. Als die een beetje pech had gehad, was mijn vrouw de eerste geweest. Maar daar was het natuurlijk niet om begonnen."

D

r. Diemer vervolgt: "Toen ik ging studeren aan de VU, had ik al de wens om later in de journalistiek te gaan. Omdat mijn ouders het wel goed vonden als ik eerst naar de universiteit ging, zat ik eerst een tijd na te denken over wat ik zou gaan doen. Ik heb rechten gekozen, maar helemaal niet met de bedoeling om in de rechten te blijven. Toen had je nog niet de menswetenschappen. Het is helemaal niet uitgesloten dat, waren ze er wel geweest, ik één van die vakken gekozen had, juist omdat die zoveel affiniteit hebben met de journalistiek. Rechten was dus eigenlijk het minst kwade. Vandaar dat ik blij was dat ik een onderwerp kon kiezen dat ook voor de media van belang was; de vrijheid van drukpers. Er was overigens een groot verschil tussen de promotor van mijn vrouw en die van mij. Zij heeft, en daar was ik niet jaloers op, tenminste niet altijd, meer steun gehad van Dooyeweerd dan ik van Anema.'' Mevrouw Diemer: "Dooyeweerd had niet verwacht dat ik zo'n haast zou maken. De hoogleraar had ook veel belangstelling voor het detail." "Dat was bij mij anders", zegt Diemer, "het is ook wel bekend dat Anema veel aan de mensen overliet. Toen ik eenmaal gepromoveerd was kreeg ik een mooie brief van hem, waarin hij schreef dat hij het zo prettig had gevonden dat hij mij grotendeels aan mijn lot had kunnen overlaten. Daar kwam het wel op neer.'' Evert Diemer en Fenna Lindeboom kwamen niet tegelijkertijd aan op de VU: zij begon eenjaar eerder te studeren dan hij. "Ik heb nog bij haar groen-gelopen", vertelt Diemer over zijn - toen nog - verloofde. "In het studentencorps. Daar mochten toen de jongens samen met de meisjes ontgroenen. De resultaten mochten er ook wel zijn." Op een totaal van honderd eerstejaarsstudenten telde mevrouw Diemer vijf meisjes, waaronder zijzelf als enige eerstejaars rechten. "Er waren maar een paar disputen die meisjes vroegen. Forum en Jumbo. Die wilden natuurlijk niet een overmaat aan meisjes hebben, vandaar dat de ouderejaars meisjes toen Pal-

las, een meisjesdispuut, hebben gesticht. Dat was net gebeurd toen wij aankwamen en daar zijn wij vijven lid van geworden." De vormende werking die van de studentenvereniging uitging was volgens de beide Diemers zeer groot. "Iedereen in een dispuut", vertelt mevrouw Diemer, "moest lezingen houden en werd daarna onder kritiek gesteld, hele scherpe kritiek soms. Ik herinner me dat ik als eerstejaars een lezing hield over Florence Nightingale. In die tijd was net een hele kritische studie over haar verschenen, en een mede-dispuutiid liet met die sttidie in de hand niets van mijn lezing heel. Eigenlijk is dat houden van lezingen in het eerste jaar nog een geweldig stuk ontgroening, ontzettend nuttig. Doordat er studenten uit alle verschillende studierichtingen in een dispuut zitten, is er ook een enorme veelzijdigheid.'' "Ik heb toen nog een lezing gehouden in mijn dispuut Demosthenes", vervolgt Diemer, "die handelde over de vrijheid van meningsuiting. De lezing was zo slecht van opzet dat er werkelijk geen draad van heel bleef. Het was een extra stimulans om er wat serieuzer mee aan de slag te gaan. Naast het stiidentencorps ging ook veel vorming uit van de Calvinistische studentenbeweging. Wij gingen elk jaar naar de conferenties; die waren enorm inspirerend.'' "Een van de belangrijke onderwerpen", aldus dr. Diemer-Lindeboom, "waar de hoogleraren ons destijds bij bepaalden, is nog steeds actueel: wat is de juiste rol van de psychiater bij de strafrechtspraak? Dit in verband met het toen aanhangige wetsontwerp inzake bewaring van gevaarlijke en gewoontemisdadigers. De vele bezwaren die in de praktijk van het daarna ingestelde instituut van de ter beschikking stelling aan het licht zijn gekomen, bevestigen het scherpe inzicht bij de kritische kanttekeningen destijds."

radj gewoon onwaarschijnlijk dat we er verder buiten zouden blijven.'' "Men wilde het gewoon niet zien", aldus Diemer, "het was een kwestie van wat wij verdringing noemen. Zelfs toen onze mensen in Berlijn in de eerste dagen van mei waarschuwden, geloofde men het nog niet. We waren in de eerste wereldoorlog neutraal gebleven, erin geslaagd buiten de ooriog te blijven. Men hoopte dat dat nu ook wel zou lukken.''

V

kontakt tussen hoogleraren en studenten", zegt mevrouw Diemer, "in het eerste jaar moest iedereen de colleges algemene filosofie van VoUenhoven volgen. Dat waren dus zo'n honderd studenten. Er werd altijd een presentielijst voorgelezen. In februari van dat jaar heb ik een oogoperatie ondergaan waardoor ik enige tijd afwezig was. Mijn naam werd op college voorgelezen en men zei VoUenhoven dat ik ziek was. Twee dagen later stond hij thuis voor onze deur.'' "Ook de juridische faculteitsvereniging QBDBD was erg aktief in het organiseren van boeiende bijeenkomsten, bijvoorbeeld met de socialistische hoogleraar Bonger. Bij officiële universitaire gebeurtenissen van de VU — het aantal hoogleraren was nog klein — liepen de besturen van de faculteitsvereniging achteraan in de stoet mee, keurig in 't zwart. Toen ik in het besttiur zat droeg ik dan een zwart fluwelen jurk. Het andere uiterste maakte ik vele jaren later mee, toen QBDBD in een kleine speciale vergadering aan prof. Dooyeweerd het erelidmaatschap uitreikte. Een meisje van het bestuur had iets aan alsof ze zo ging hockeyen! Bij zo'n gelegenheid moet er toch/et5'van stijl zijn."

H

et kontakt tussen hoogleraar en studenten was heel anders dan de huidige studentengeneratie gewend is. Dr. Diemer: "Wij kwamen vaak bij de hoogleraren thuis. Enkele waren daar heel sterk in: Rutgers, P.A. Diepenhorst en ook Gerbrandy. Rutgers had de gewoonte een gezelschap uit te nodigen dat bestond uit drie groepen: studenten, hoogleraren en een groep uit de Amsterdamse burgerij. En dan zat je de hele avond met elkaar te praten. Dat was ontzettend goed.'' "Om u een voorbeeld te geven van dat

VU-MAGAZINE - NOVEMBER 1987

VU-MAGAZINE-NOVEMBER 1987

s

N

a zijn promotie wist de jonge Evert Diemer zich direct van werk verzekerd: "Wij zijn op vrijdagmiddag gepromoveerd, en de maandag daarop zat ik op het bureau van de krant van mijn vader, de Rotterdammer. Bovendien zat ik die eerste week al op de perstribune van de Eerste en Tweede Kamer. Toen Gerbrandy hoorde dat ik direct zó aan het werk kon gaan, zei hij aan het promotiediner met zijn nasale stem: 'Meneer Diemer, u komt in een gespreid bedje'. Het had inderdaad z'n bezwaren, dat weet ik ook wel. Ik was er erg dankbaar voor dat het zo kon, maar het was toch wel een beetje èrg gemakkelijk. Maar het bedje is niet lang gespreid gebleven. Diezelfde Gerbrandy, voor wie wij toen al een bijzondere verering hadden, zat later in Londen met een regering die had moeten uitwijken. En in die tijd zat ik bij een krant die verboden was. Voor ons allebei was de situatie drastisch veranderd." De ooriogsdreiging in de jaren rond 1937 werd niet door iedereen onderkend, zo constateren de doctoren. "Toch is het zo", aldus mevrouw Diemer, "dat Anema ons al in 1934 in colleges had gewaarschuwd voor het nazi-dom. Ik had voor mijn proefschrift al kennis gemaakt met de verschrikkingen in Rusland en de concentratiekampen. Wij zaten wel in een economische crisis, maar het leek

oor mevrouw Diemer lag op de maandagochtend na de promotie geen baan te wachten. "Ik ben bij mijn broer gebleven. Een week na mijn promotie ben ik begonnen met paardrijles, maar ik viel van het paard. Ik heb toen bij mijn broer een hele tijd plat gelegen. Wel bleef ik desondanks doorgaan studenten met het voorbereiden op tentamens te helpen. Later, ook toen wij in Den Haag woonden, ben ik daarmee doorgegaan. De universiteit in Leiden was in de oorlog al snel gesloten, maar de VU mocht nog een tijdje voortgaan. Het was bij een enkele hoogleraar nog mogelijk tentamens te doen, al werd het hoe langer hoe gevaarlijker. Tenslotte kwam prof. Oranje op de fiets naar Den Haag en nam daar tentamens af." "Niet alleen Den Haag hoor", vuft Diemer aan, "overal waar een student zat ondergedoken daar ging hij op zijn fiets naar toe. Dat was fantastisch." "De mensen uit Leiden", vervolgt mevrouw Diemer, "hadden geen idee hoe hoogleraren aan de VU te werk gingen. Een aantal van hen kwam bij mij om een beetje wegwijs te worden. Ik heb verder een vrij groot aantal VU-studenten zó begeleid dat ze

De jonge doctoren met hun paranimfen

'Tenslotte kwam prof. Oranje op de fiets naar Den Haag en nam daar tentamens af.' na de bevrijding vrijwel direct kandidaats- of doctoraalexamen konden doen. Langzamerhand werd de kring van mensen die door mij geholpen wilden worden steeds groter. Zo was er een buurvrouw die inspectrice was bij de politie. Zij is ook geslaagd voor haar examen; ze werd later een voortreffelijk hoofd van een kamp van geïnterneerde NSB'ers. Ook na de ooriog ben ik hiermee doorgegaan. Toen vooral met ouderen die eerst een colloquium doctum Latijn moesten doen. Ik vond het heeriijk om dat enigszins te combineren met romeins recht. Soms

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's

VU Magazine 1987 - pagina 408

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's