GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1987 - pagina 22

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1987 - pagina 22

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

^ • • i m^% ^^Jm \ ^ ^ • ^ ^ ^ 2 5

dan beweegt om keer op keer, ronde na ronde, hun leven op het spel te zetten. Als het de angst niet is, wat is dan hun beloning? Of - anders gezegd - waaruit bestaat de genoegdoening die zij uit de racerij ontvangen en die kennelijk opweegt tegen de onprettige ervaring van de nimmer aflatende angst?

*C A # \ ngst blijkt geen motief om het gevaar bewust te j U ^ zoeken. Tegelijkertijd is er zónder angst géén uitƒ Vdaging, géén zelfoverwinning, en dus geen lol aan om risico's te nemen. In de analyse die Susanne Piët geeft van haar gesprek met Niki Lauda, destilleert zij twee motieven om, ongeacht de risico's, aan autosport te doen. Coureurs zijn, aldus Piët, voortdurend bezig de subjectieve en objectieve grenzen van het racen af te tasten: hoe hard kan die auto en hoe ver durf ik te gaan? Het tweede motief vormen de 'piekervaringen' die men tijdens het racen opdoet. (Lauda: "De kick dat alles goed is aan de auto en je een voorsprong kunt nemen en tegelijk het resultaat op je horloge kunt aflezen. Dat je de snelste was of dat je de beste race reed. Dat voelt soms aan als vliegen. Het is een raar gevoel. It's a high feeling!"). Aan dat geluksgevoel ligt ten grondslag het sterke besef van 'competentie' dat renners tijdens de race en achteraf ervaren: ik heb 't hem dan toch maar geflikt! Daarin zit de wetenschap iets te kunnen dat geenszins vanzelf spreekt en dat anderen je niet snel zullen nadoen.

'De meeste coureurs zullen hun angst ontkennen. Maar ik weet dat dat een leugen is.'

H

et gevoel de zaak in je macht en de risico's onder controle te hebben, dat is de beloning die de renner, naast een 'piekervaring' incasseert voor wat de gemiddelde toeschouwer als waaghalzerij beschouwt. Dat gevoel 'competent' te zijn levert uiteindelijk nog een derde vorm van beloning op. Door met succes deel te nemen aan autoraces neemt het zelfvertrouwen ontegenzeggelijk toe. In die zin is racen ook een vorm van 'zelfrealisatie'. Die Innerlijke, positieve ervaring vormt voor Lauda zelfs de belangrijkste drijfveer achter zijn coureurschap. En daarbij komt dat ook de achting, bewondering en de, in sommige gevallen regelrechte heldenverering, die renners als hij te beurt vallen, een niet onbelangrijke beloning is. Hoewel de bedragen die bijvoorbeeld Lauda met zijn racerij verdient niet mis zijn, komt het geld voor hem pas op de allerlaatste plaats. Het genot dat een autocoureur put uit piekervaringen, competentie-gevoelens en zelfvertrouwen is dus het eigenlijke 'loon van de angst', beter gezegd: de beloning voor het zich vrijwillig in levensgevaarlijke situaties begeven. Tussen dat genot en de immer op de loer liggende angst wordt in een rennersloopbaan een voortdurende afweging gemaakt. Neemt, om welke reden dan ook, dat genot af of groeit de angst uit tot een onberedeneerbare factor die niet meer onder de duim te houden is, dan zal, naar alle waarschijnlijkheid een coureur defintief uitstappen. Dat geldt in ieder geval voor Lauda: "Wat daarna overblijft is alleen angst, En die zul je dan niet langer kunnen overwinnen."

20

E

en vergelijkbaar beeld leveren de stuntmensen, die Susanne Piët eveneens vroeg naar hun angstbeleving en de motieven voor hun riskante gedrag. Terwijl het autoracen met enige welwillendheid nog als een serieus beroep kan worden beschouwd dat, industrieel gezien, ook nog vruchten afwerpt voor bijvoorbeeld het ontwikkelen van betere en veiliger automobielen en aanverwante produkten, lijkt stunten puur en alleen gericht op het bieden van spanning en sensatie bij de toeschouwer. Enig verderreikend nut kan er nauwelijks in gevonden worden. En meer dan de vaak wereldberoemde autocoureur die 'het helemaal gemaakt heeft', verrichten stunters hun kunsten in eenzaamheid en betrekkelijke anonimiteit. Een ondankbaar vak bovendien, dat niet zelden wordt uitgeoefend voor de ogen van een publiek dat nauwelijks verheelt gretig te hopen op het mislukken van de betreffende stunt, Wat beweegt het soort waaghalzen dat van kerktorens duikt of, op een motorfiets gezeten, over een twintigtal autobussen of door een brandende hoepel springt? Kennen zij angst? En zo ja, wat is dan hun loon?

'Het loon van de angst' dat stuntlieden ontvangen blijkt goeddeels overeen te komen met dat van de autocoureur, met slechts hier en daar een enkel nuanceverschil. Ook stunters moeten het hebben van de piekervaring, van het gevoel iets te kunnen en te durven waaraan anderen zich niet wagen, van het zelfrespect dat het slagen van een stunt hen kennelijk oplevert, van de publieke erkenning en pas in de laatste plaats van het geld dat ze ermee verdienen. Meer dan voor de coureur zijn, naar uit de gesprekken van Susanne Piët naar boven komt, het zelfrespect en de publieke erkenning voor stuntmensen van belang. "Het publiek is een drug", zegt er één. En ook in deze vraaggesprekken wordt het wijd verbreide misverstand weggenomen, dat dergelijke waaghalzen geen angst kennen en de eventuele consequenties van hun opmerkelijke activiteiten niet overzien. Ook stuntlieden zijn bang. Ze vertonen alleen de sterke neiging om hun angst te beredeneren en om te zetten in harde getallen. Bang zijn voor een stunt die je wilt uitvoeren is als fenomeen te diffuus voor deze categorie gevaarzoekers. "We noemen onszelf risk-eliminators, en geen stuntartiesten", vertelt een stuntman. "Ons werk is optreden voor publiek, het zoveel als we kunnen in opwinding brengen en zelf overleven. De enige manier om dat te

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's

VU Magazine 1987 - pagina 22

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's