GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 462

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 462

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Roobeek: "De organisaties die zich met dit soort onderwerpen bezig houden, worden tot nu toe echter nauwelijks gehoord in de kringen waar het beleid gemaakt wordt. Daar denkt men nog steeds in de kaders die in het begin van de jaren tachtig geschapen zijn. Toen zijn de belangrijke beslissingen genomen. Maar de enige belangengroep die daarbij betrokken was, was het bedrijfsleven. Als andere belangengroepen opnieuw de maatschappelijke implicaties van bepaalde technologieën aan de orde willen stellen, krijgen ze van degenen die toen al bij de beslissingen betrokken waren te horen: 'Die discussie hebben we al lang gehad, zeur toch niet, dat zijn alleen maar onnodige hindernissen'." Roobeek is ervan overtuigd dat dat een kortzichtige reactie is: een consensus over technologische innovatie is een absolute noodzaak. In haar proefschrift schrijft zij dreigend dat zich "een niet te controleren maatschappelijke instabiliteit" zal manifesteren als niet meerdere groepen in de samenleving betrokken worden bij het formuleren van een visie op de maatschappelijke orde van de komende decennia. Zij heeft nog een ander argument, een argument dat ondernemers misschien directer aanspreekt. "We staan voor de fase waarin technologische innovaties geaccepteerd moeten gaan worden. Steeds meer mensen willen goed geïnformeerd worden. Veel meer mensen dan pal na de Tweede Wereldoorlog hebben

'Het is zó kortzichtig! Heel veel bedrijven zijn bezig met dezelfde technologieën.' een goede opleiding. Mensen worden bijvoorbeeld steeds kiener op wat ze eten, ze willen al die chemische rotzooi niet meer. Als ze niet geïnformeerd worden of als hen informatie onthouden wordt, dan worden ze achterdochtig. Dat is uiteindelijk een veel grotere barrière voor de ontwikkehng van de economie. Zolang innovaties niet geaccepteerd worden, zijn het geen commerciële innovaties en zullen ze geen economische groei brengen. Dan leidt deze hele technologische golf

alleen maar tot kapitaalvernietiging."

O

p dit terrein - dat van het begeleiden van technologische ontwikkelingen - ziet Roobeek de taak van de overheid. Die moet niet proberen de technologische ontwikkelingen te sturen. Het initiatief blijft bij de ondernemingen en "de overheid moet niet op de stoel van het management gaan zitten." De taak van de overheid is veeleer het scheppen van voorwaarden: ze moet technologische ontwikkelingen mogelijk maken en zorgen dat deze ontwikkelingen een ontvankelijke voedingsbodem vinden. Het ligt min of meer voor de hand dat Roobeek onder meer denkt aan het onderwijs als een gebied waarop de overheid een taak heeft. Flexibeler onderwijs, niet te specialistisch, korte cursussen, dat zijn zaken waarmee de overheid de technologische ontwikkelingen kan dienen. Evenmin is het verbazingwekkend dat Roobeek de overheid een taak toeschrijft op het gebied van de infrastructuur. Vrijwel alle technologieën maken op de één of andere manier gebruik van telecommunicatie. De overheid moet dus zorgen voor de aanleg van een goed telecommunicatienetwerk. Roobeek gaat echter veel verder. "De overheid moet ook zorgen voor bijvoorbeeld goede huisvesting. Mensen willen prettig wonen, hun directe omgeving moet er goed uitzien. Er moet een vriendelijk klimaat heersen waarin mensen prettig kunnen leven en werken. Zulke factoren hebben niets met technologie te maken, maar alles met het scheppen van voorwaarden om mensen over te kunnen halen, om mensen technologische veranderingen te laten accepteren." "Als je de technologische ontwikkelingen gewoon op hun beloop laat zoals veel ondernemingen zouden willen - dan ontstaat er in snel tempo een maatschappij die in hoge mate gepolariseerd en gesegmenteerd is. Er ontstaat bijvoorbeeld een grote groep nieuwe armen; in Nederland zijn het er nu al grofweg één miljoen. Als de politiek ervoor kiest deze groep af te schrijven, dan krijgt ze uiteindelijk het hd op de neus. Het borrelt nu al enorm onder deze nieuwe armen, er heerst onvre-

de. Zo onstaat er maatschappelijke instabiliteit en dan wordt het heel moeilijk om tot een consensus over de maatschappelijke ordening te komen. Dat is uiteindelijk fnuikend voor elk land." et is zó kortzichtig! Heel veel bedrijven zijn bezig . met dezelfde technologieen. Er moet een afzetmarkt voor hun produkten zijn. Je kunt je toch niet permitteren dat je een miljoen mensen hebt die niet tot je afzetmarkt behoren! Het minimumloon verlagen, dat betekent gewoon afzet-

markten afsluiten. Uiteindelijk komt men daar wel weer achter, maar ik ben bang dat dat dan weer met enorme looninjecties en inflatie gepaard zal gaan, net als in de jaren zestig. Ze leren het ook nooit." Als Roobeek het technologiebeleid van Nederland vorm mocht geven, dan zou zij dat heel anders doen. Niet omdat Nederland er op puurtechnologisch gebied zo slecht voor staat, want dat is niet het geval. "Nederland kan zich natuurlijk niet meten met de Verenigde Staten of

Japan of West-Duitsland. De zeventiende eeuw is voorbij, we zijn geen hegemoniale mogendheid meer. Maar we zijn wél - mede dank zij de toepassing van informatietechnologie - één van de luchtvaartknooppunten van Europa. Als je naar Frankfurt of naar Heathrow vliegt en je moet daar overstappen, dan weet je bijna zeker dat je vertraging oploopt. Als je Schiphol als tussenstation hebt, dan heb je een grote kans dat je keurig op tijd komt." De doelstellingen van Roobeek zouden echter op een ander terrein liggen. "Ik zou de technologie willen zien als een vehikel op weg naar een nieuw ordeningsmodel. Daarvoor heb je een visie nodig. De overheid is op dit moment niet eens zozeer visieloos, maar haar visie is die van één groep in de maatschappij, de captains of industry. Volgens mij is de overheid er juist voor om te zorgen dat de tegengestelde belangen die verschillende maatschappelijke groepen hebben evenredige aandacht krijgen. Ik zou dus sowieso beginnen er veel meer groepen uit de samenleving bij te betrekken. Dan komen er heus wel gemeenschappelijke elementen bovendrijven." Vakbonden en werkgeversverenigingen zijn niet per definitie de belangrijkse gesprekspartners van de overheid. Niet alleen vormen die maar een heel beperkt draagvlak, ook van hun intellectuele prestaties is Roobeek niet onder de indruk. "De Nederlandse werkgevers kenmerken zich door een conservatieve attitude," schrijft zij in haar proefschrift Micro-elektronica biedt de mogelijldieid en ook voor de vakbeweging heeft grootschalige prozij weinig lovende woorden over; die duktiemethoden te noemt zij "defensief en in sommige vervangen door flexibele systemen die opzichten zelfs reactionnair". "De een gevarieerder vakbeweging heeft veel te weinig aanbod produceren. aan visievorming gedaan," licht zij Foto's AVC/VU toe. "Ze is stukgelopen op onderlinge ruzietjes. Een echt sprankelende club is het niet." Van wie er dan wel wat te verwachten is? "Van de milieubeweging bijvoorbeeld. Er zijn één miljoen mensen lid van een milieuorganisatie. Dat is een draagvlak!" D

Annemieke J.M. Roobeek. Een race zonder finish. De rol van de overheid in de technologiewedloop. VU-uitgeverij Amsterdam, 1988, f 47,50. Hanne Obbink studeerde theologie en is journalist.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 462

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's