GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 349

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 349

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

wordt aangenomen. De enige bevestiging die zij daarvoor vond blijkt het feit dat de gemiddelde huisartsenpraktijk steeds meer bejaarden onder de patiënten telt. En daar houden de (medische) problemen van de vergrijzing eigenlijk op. Oud, ziek en zielig gaan lang niet altijd samen, is de strekking van haar conclusies. Integendeel. Eén op de vijf bejaarden is gezond en komt zelden bij een arts. Een kleine groep 65-plussers (tien procent) raadpleegt twaalf maal of vaker per jaar de dokter. Al met al hebben ouderen gemiddeld vier a vijfmaal 's jaars contact met hun huisarts: slechts één of twee maal vaker dan nietbej aarden. Meyboom stelde vast dat de huisarts maar een derde van de bejaarde patiënten doorverwees naar een specialist. En dat cijfer steekt nogal af bij de zorgwekkende zeventig procent die de ziekenfondsen daaromtrent graag melden. Het verschil zit 'm in het feit dat die instelhngen het doorverwijzen, de herhaalkaarten en dergelijke, gemakshalve bij de eerste verwijzing optellen. De ouderdom komt met gebreken. Maar kennelijk vooral in de vorm van blinde vlekken in de registratie door het ziekenfonds.

Graten Geen onderwerp te prozaïsch, geen werkzaamheid te min, voor wie de ware wetenschap is toegedaan. Ter illustratie persbericht nr. 98 van de Rijksuniversiteit Groningen. 'Archeoloog onderzocht visresten: Romeinen aten grote vissen', meldt de kop. Daar willen we het VU-MAGA2INE~-SEPTEMBER 1989

fijne van weten. Het bericht gewaagt van een promotie-onderzoek van D.C. Brinkhuizen die stelselmatig graten heeft verzameld, afkomstig uit een Romeinse nederzetting nabij Velzen. Die bezetters hebben daar tweeduizend jaar terug vis zitten eten, mogen we concluderen. Maar een beetje archeoloog laat het daar niet bij zitten. Hoe groot was die vis?, wil Brinkhuizen bijvoorbeeld weten. Hij krabt zich achter het oor. 'Als ik weet van welke vis dit graatje is, dan kan ik, met behulp van een volledig skelet, uitrekenen hoe groot het beest geweest is', horen verbaasde Velzenaren hem mompelen, terwijl hij zich naar de visboer spoedt voor een assortiment zeebanket. Brinkhuizen slaat aan het meten, rekenen en vergelijken, en komt tot de slotsom dat de Romeinen voor ondermaatse vis de neus ophaalden. 'In de buurt van de toenmalige Romeinse militaire nederzettingen bij Velsen, hebben waarschijnlijk enkele professionele vissers gewoond die de soldaten van vis voorzagen', schrijft hij met beschubde vingers. 'Deze

kwamen met hun maaltjes vis in de haven bij het fort, waar een militair de grootste vissen uitzocht. De kleinere werden vermoedelijk teruggeworpen in zee.' En hij besluit met: 'Nader onderzoek is echter gewenst.' Dat klopt. Zo willen wij nu dolgraag weten of die Romeinen de vis gebakken of gekookt aten, en wat ze op de sla deden.

Strand Het is - ook in VU-Magazine - al eens eerder aan de orde geweest: als gevolg van allerhande ongerief wordt het rond de aardbol langzaam maar zeker warmer. Klimatologische veranderingen lijken aanstaande, waarbij de zeespiegel zal rijzen. Voor laaggelegen kuststreken, met name de rivierendelta's in de Derde Wereld, zal dit een ramp van ongekende omvang gaan betekenen. Een sinistere voorspelling die onlangs nog eens werd bekrachtigd door prof . dr.ir. E.W. Bijker, scheidend hoogleraar Kustwaterbouwkunde van de Technische Universiteit

Delft. In dat wassende wa- Foto ANP ter voorzag hij voor Nederland, met z'n kennis en ervaring op het gebied van luctor et emergo weinig problemen (voor de etnocentristen onder ons een hele geruststelhng...). Dat is voor een deel te danken aan ontwikkelingen in het computergewijs voorspellen van veranderingen aan de kusten. De voorspellingen in de huidige vorm, meent Bijker, dienen echter met gepaste argwaan te worden bekeken. Het traditionele voorspellen is alleen geschikt voor het kruimelwerk. Maar de dag is niet ver dat wijzigingen in de kustlijn, met behulp van computermodellen en een simpele pécé, over uitgestrekte kustgebieden en tot ver in de volgende eeuw, betrouwbaar voorspeld gaan worden. Als Jan Pelleboer tegen die tijd deze modellen nou ook in zijn computer stopt, kunnen we hem 's zomers niet alleen bellen met de vraag of het morgen geschikt strandweer is, maar meteen informeren of er dan überhaupt nog van een strand sprake zal zijn.

39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 349

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's