GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1990 - pagina 286

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1990 - pagina 286

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

«CO

<co

tot proliferatie bijvoorbeeld - v a n de latere fasen weten we nog nagenoeg niets. We weten niet hoe het mogelijk is dat een tumorcel, die eerst nog deel uitmaakt van een compacte massa soortgenoten, plotseling in staat is zich daaruit los te maken, zich te verplaatsen naar andere weefsels om daar, in een vreemde omgeving, een nieuwe tumor te vormen." En, nog maar eens ten overvloede: "We zullen nog heel wat kennis moeten vergaren, voordat we zelfs maar kunnen gaan denken aan interventies die succesvol zouden kunnen zijn bij dit ziekteproces."

2ygott

De drie methoden om genetische informatie te modificeren; v.i.n.r. op eicel-, embryonaal en blastocyst-niveau. Laatstgenoemde methode, die in dit artikel wordt toegelicht, is de meest nauwkeurige. Illustratie overgenomen uit het cahier 'Proefdieren', een uitgave van de Stichting Biowetenschappen en Maatschappij.

initro injtch'e \Jm de sjoor V^tm !

3lastoa|st

4

Q

ua methodiek maakt het moleculair genetisch onderzoek in ieder geval wèl een snelle ontwikkeling door, Meest gebruikte techniek bij genetische modificatie is tot op heden het inspuiten van een van de eicel-voorkernen met veranderde DNA-moleculen. Na versmelten van de voorkernen tot zygote, en vervolgens celdeling wordt het geheel geïmplanteerd in een draagmoeder-muis. Een vijfde tot een kwart van de nakomelingen zal de gewenste genetische informatie hebben opgenomen en deze zelf ook weer overdragen op het eigen nageslacht. De methode is niet ideaal; het gemodificeerde DNA komt namelijk vrij willekeurig in de chromosomen van de nakomelingen terecht. Naast de tijdrovende methode waarbij de genetische ingreep met behulp van een virusinfectie op embryonaal niveau plaatsvindt, is er nu ook de mogelijkheid om de 'transgenese' met behulp van blastocysten tot stand te brengen. Na bevruchting van een eicel vinden een aantal delingen plaats, waarbij de eerste paar dagen de afzonderlijke cellen nog mooi rond en gelijkvormig zijn. Daarna, wanneer de cellen zich verdubbeld hebben tot zo'n 8 a 16 exemplaren, vindt plotseling compaction plaats: de cellen gaan dicht opeen zitten, beginnen een geheel te vormen. De structuur verandert. En terwijl de cellen verder delen gaan ze een holte vormen. Dat is het stadium van de blastocyst: de fase kort voor de implantatie; het stadium waarin het embryo zich nestelt in de baarmoederwand. Uit deze blastocyst kunnen embryonale stamcellen worden geïsoleerd, die vervolgens door toevoeging van DNA naar behoefte gemodificeerd kunnen worden. Deze stamcellen kunnen vermenigvuldigd en op genetische eigenschappen verder worden uitgeselecteerd in een weefselkweek. Via een micro-injectie brengt men nu een kleine hoeveelheid van deze 'transgene embryonale

3Ui^aileA (t.^)m

t)t\zd{t LA m- I l/er-sweli-ing uaia de foorlcemei^

I

e^yv t;irus inlèchc

l^icfoiriiedie VAA tra^sp'é^e £.5 in

Boven: microinjectie met gemodificeerde DNA-moleculen in een van de voorkernen van een eicel. Het apparaat links houdt de eicel vastgezogen tijdens deze operatie.

(Adel

hmsctüM cellen'

céd

I

Uiterst rechts: aan het uiterlijk van deze muizen valt af te lezen hoe groot het aandeel van de transgene stamcellen in het geheel is geweest: hoe meer beige en wit in de kleurverdeling, des te meer genetisch gemodificeerde informatie zij als blastocyst kregen toegediend.

V

20

Tra/ispla/itah'é 'm dc^djmoedt

VU-MAGAZINE—JULI/AUGUSTUS 1990

VU-MAGAZINE—JULI/AUGUSTUS 1990

••

stamcellen' weer terug in een blastocyst. In deze blastocyst integreren deze cellen met de al aanwezige tot één geheel - een fase die chimeervorming wordt genoemd - dat daarna bij de draagmoeder wordt ingebracht en zich als embryo verder ontwikkelt.

Omdat het ziekteproces het niveau van de enkele cel en de afzonderlijke tumor te boven gaat, heeft men de muis nodig als model. Het resultaat daarvan is een chimère - ook wel mozaiei< genoemde - muis, die voor een deel is opgebouwd uit cellen die vóór de micro-injectie ai deel uitmaakten van de blastocyst, en uit de transgene embryonale stamcellen die daaraan werden toegevoegd. De 'mengverhouding' valt af te lezen aan de zwart/beige/wit-verdeling van de vacht van het dier: hoe meer beige en wit, des te

21

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1990 - pagina 286

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

VU-Magazine | 484 Pagina's