GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1992 - pagina 12

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1992 - pagina 12

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gert J. Peelen

Jan Lever "Ik ben een oppervlakkige figuur die het vertikt om zich eerst in de boeken van Kant en allerlei andere filosofen te moeten verdiepen, alvorens iets over een bepaald onderwerp te mogen zeggen." In gesprek met de bekende bioloog over zijn godsbeeld. Schepping en evolutie, en het nut van zelfdiscipline.

De gediscipUneerde levensstijl van Lever is spreekwoordehjk. Het is daarom tijd dat klaarheid komt in een nijpende kwestie: de volgorde waarin hij zijn twaalfuurtje nuttigt; is dat de b o terham met pindakaas na die met kaas, zoals in een vraaggesprek met een universitair weekblad stond vermeld, of is de volgorde juist omgekeerd, v/aarvan in een interview met N O S - r a dio onlangs sprake was? De eerste versie blijkt correct: na de boterham met vleeswaar volgt steevast die met kaas, waarna de lunch routineus besloten wordt met de boterham met pindakaas. Dag in dag uit. Een tot in detail geplande, vaste dagindeUng is kenmerkend voor de ijzeren discipline van Jan Lever; hij beaamt het ernstig, maar met een ondertoon van nauw verholen ironie. "PCijk", legt hij bereidwillig uit, "op die manier hoefje niet lang te denken, en dat spaart tijd. Ik houd van regelmaat, ook nu ik niet meer dagehjks naar het lab hoef Wie regelmatig doorwerkt, houdt tijd over."

10 vu MAGAZINE JANUARI 1992

Als jong bioloog promoveerde hij in 1950 in Utrecht op de structuur van de schildklier en kwam nog datzelfde jaar naar de Vrije Universiteit; werd er gevraagd om als lector, ten behoeve van studenten biologie en medicijnen, vakken te doceren waarin hij eigenlijk niet gespecialiseerd was; pakte het werk niettemin aan en studeerde gretig en tot diep in de nacht om de studenten steeds een streepje voor te bHjven. In '52 werd hij hoogleraar; een ambt dat hij aanvaardde met een rede over Schepping en evolutie, die grote verontrusting teweegbracht in de eigen, gereformeerde, gelederen ("'bent u die Lever van de evolutie?', vroegen ze me ooit toen ik in Amerika een kerkdienst had bezocht; daar vonden ze mij een gevaarlijke figuur"). Nochtans werd hij de man die de essentie van de evolutietheorie begrijpelijk en aanvaardbaar maakte voor een volksdeel dat voordien Darwin en diens aanhang tot de meest

abjecte godloochenaars placht te rekenen. Samen met botanicus L. Algera zette hij een biologische faculteit in de steigers ("ik houd van pionieren, iets uit het niets optrekken") die inmiddels internationale faam geniet, en die hem in '86 als hoogleraar afscheid zag nemen. Hij wordt dit jaar zeventig, maar zit nog steeds niet stil ("ik ben geweldig bang me te vervelen"); is bestuurlijk actief, bij voorkeur in organisaties die zich bewegen op gebieden waar wetenschap en samenleving elkaar raken (Biowetenschap en Maatschappij, K N A W , Teylers Tweede Genootschap); stort zich daarnaast met een benijdenswaardige geestdrift op de meest vreemdsoortige onderzoekingen waarvan hij op onderhoudende wijze verslag doet in onder meer Biovisie, het vaktijdschrift voor biologen. Vermaard is bijvoorbeeld 'Levers dassenleer' ("v/as het u dan nooit opgevallen dat de diagonale strepen op stropdassen in Europa andersom lopen dan op die in de Verenigde Staten?"), evenals zijn 'postale biologie' (een nauwkeurige analyse van het postcodeboek om, via het aantal straten dat naar biologen uit het verleden is vernoemd, de populariteit van de onderscheiden vakbroeders te bepalen) en een gelijksoortig onderzoek met behulp van het telefoonboek, naar het voorkomen van plante- en diersoorten in achternamen. ("Nutteloze kennis waar niemand op zit te wachten, die mezelf en anderen toch genoegHjke uren bezorgt." Bovendien: "wetenschap is altijd zo serieus; daar mag je best eens de draak mee steken.") Een verstokte roker ("onder het open zolderraam rookte ik vanaf mijn zesde tabak die mijn ouders, tegen de mot, in een oud tapijt hadden gerold, in een pijpje dat ik zelf uit een van de blokken uit mijn blokkendoos had vervaardigd"), die zijn consumptie van filterloze Camels onlangs heeft teruggebracht tot dertien stuks ("maar ik sta mezelf toe dat het er soms

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1992

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1992 - pagina 12

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1992

VU-Magazine | 484 Pagina's