GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 275

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 275

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

VOORUITGANG stegen. Z o arriveert eind 1661 een VOC-retourvloot uit de Oost in de Amsterdamse haven, met aan boord onder meer de eerste grote partij koffie, bestaande uit ruim twintigduizend pond rauwe bonen, die aangeduid als "cauwe" publiekelijk geveild worden. Er zullen ontelbaar veel partijen en koffieveilingen volgen. De populariteit van de warme drank stijgt ongekend snel. Z o snel, dat Stephanus Blankaert, een Amsterdamse arts, die in 1686 een 'Verhandelinge van den Coffee' doet verschijnen, al verzucht: "'t Is toch nauwelijks veertig jaar, dat men dese drank in Holland gebruikt heeft, ja selfs over twintig jaar was deselve maar by sommige buitenlanders bekendt, die in Turkyen en elders gesworven hadden. Maar nu is die drank soo gemeen geworden, dat men de Coffi-huizen tot Amsterdam soo vol van m e n schen siet dat se gepropt zijn". Gepropt waren de koffiehuizen in Arabië en Turkije, waar sinds het midden van de vijftiende eeuw koffie werd genuttigd, overigens al zo'n twee eeuwen eerder; zozeer gepropt zelfs, dat moslim-overheden daarin een gevaar zagen voor de openbare orde. Niet de koffie gold daarbij als risicofactor, maar het feit dat drukbezochte koffiehuizen in de ogen der machthebbers tot broedplaatsen van onrust en opstand konden uitgroeien. Een verbod op koffiehuizen - het eerste in 1511 - was het resultaat. Koffiehuizen noemen zich tegenwoordig coffeeshop. En ze zijn, in Amsterdam althans, opnieuw o m streden. O o k ditmaal niet vanwege de koffie zelf, en zelfs niet omwille van de gedachte dat deze openbare gelegenheden broedplaatsen voor politieke en sociale opstandigheid zouden kunnen zijn, maar simpelweg omdat daar, behalve koffie, ook andere plantaardige produkten verkrijgbaar zijn die, opwekkend dan wel apaiserend, de menselijk geest beïnvloeden. Coffeeshops genoeg in de hoofdstad, zoals tijdens de korte wandeling van het Centraalstation naar de Warmoesstraat te constateren is. In die straat, waar ooit Joo5f van den Vondel zijn 'stokske' componeerde, is het zomer en winter een drukte van be-

lang. Maar wie denkt dat het de toeristen die hier in groten getale toestromen, om het koffie- en theemuseumpje van de firma Geels & Co te doen is, komt vanzelf tot inkeer bij het zien van alle goedkope h o tels, pornoshops en verlopen bier-, gok- en biljartpaleizen. Tussen al dit massatoeristisch geweld oogt de winkel, gehuisvest in een historisch pand, donker maar voornaam. Een enorm assortiment thee en koffie zoals te zien en te ruiken is. Dat moet nog erger zijn geweest in de tijd dat deze firma ditzelfde onderkomen gebruikte om er de koffie zelf te branden. Uit milieutechnische overwegingen mag dat niet meer in de Amsterdamse binnenstad, waar nog maar één gerenommeerde koffiehandelaar officieel toestemming heeft om zelf zijn koffie te branden. In de winkel voert een bordje met 'Museum' naar de trap. O f meneer een kopje koffie mee naar boven wenst, wil de winkelier vanachter zijn toonbank weten. Boven blijkt er ook nog een chocolaadje voor bij de koffie voorradig. En er staan twee vriendelijke heren op leeftijd gereed om gevraagd of desnoods ongevraagd uitleg te geven. De heren zijn gepensioneerde vrijwilligers, moet de bezoeker weten, en zelf niet afkomstig uit de koffiebranche. Maar ze voelden zich aangetrokken tot de ambachtelijkheid ervan, en zijn daardoor betrokken geraakt bij de inrichting en het onderhoud van het tentoongestelde. O p een paar vierkante meters wand en vloer (dit moet haast het kleinste museum van Nederland zijn!) is een onvoorstelbare hoeveelheid attributen bijeengebracht: kraantjeskannen, pergolators, elektrische en gewone met handkracht aan te drijven koffiemolens, glanzende winkelsilo's, weegapparatuur en koffieserviezen. Ze zijn destijds verzameld door "de oude mijnheer Geels", zoals de naamgever van de firma door beide gidsen eerbiedig wordt genoemd. Maar die had er eigenlijk geen tijd voor en sloeg ze op, ergens hier op zolder. De vrijwilligers hebben ze van roest en stof ontdaan en hier uitgestald: alles keurig op een rij en in chronologische volgorde met het jaartal en de herkomst erbij. In het midden van de krap bemeten ruimte

is een groot aantal pikzwarte koffiebranders uitgestald: van hele kleine met een spiritusbrander of voor op het particuliere fornuis ("D'r zijn nóg wel mensen die het liever zelf doen, meneer, in zo'n omgebouwde vleespan") tot met kolen gestookte installaties ter grootte van een kachel. Gedrieën filosoferen we wat over de beste manier van koffiezetten. Want talrijk zijn de wijzen waarop Nederlanders hun favoriete bakjes bereiden: van langdurig koken op het fornuis en de ouderwetse melittamethode tot het supersnel vervaardigen van een professionele espresso. En ondanks het leeftijdsverschil zijn wij het er al snel over eens dat de smaak van de gemiddelde Nederlander wat betreft de koffie erop vooruit is gegaan (liever een hete, sterke bak dan een lauwe kop kookkoffie met huiveringwekkend melkvel), maar dat daarentegen de teloorgang van de ooit zo talrijke individuele koffiemelangeurs en -branders door toedoen van notoire fusiefirma's als D.E., een regelrecht verlies is. Halverwege de Warmoesstraat lijkt de firma Wijs & Zonen (hofleverancier!) dat pessimisme te logenstraffen. N e t als bij Geels & Co blijkt hier in het kleinschalig verband van een goedbeklante winkel, dat de individuele smaakvoorkeur van de veeleisender en avontuurlijker geworden koffiegebruiker het wellicht weer gaat winnen van de eenheidskoffie uit de supermarkt. Die gedachte wordt alleen maar sterker wanneer ik tijdens mijn wandeling ook nog eens het in (zelfgebrande!) espressokoffie en bijbehorende apparatuur gespecialiseerde KoffieCultuurCentrum achter de Nieuwe Kerk aan de Nieuwe Zij ds passeer. Maar hoe zat het nou met de thee?!, schiet het plotseling door me heen. Koffie- en theemuseum, Warmoesstraat 67 in Amsterdam. Geopend op dinsdag en vrijdag tussen 14.00 en 16.00 uur, en op zaterdag van 14.00 tot 17.30 uur. Groepen zijn na afspraak ook buiten deze openingstijden welkom (telefoon: 020-6240683). De toegang is gratis. Bij de Walburg Pers verscheen het rijk geïllustreerde boek 'Koffie in Nederland', dat voor f34,50 in de boekhandel te koop is en waaraan voor dit artikel enkele historische wetenswaardigheden werden ontleend. v u MAGAZINE fULI/AUG 1994

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 275

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's