GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1995 - pagina 490

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1995 - pagina 490

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

INTERVIEW

MARK

AD

TRAA

LAGENDIJK

Rond Mururoa zijn heel wat kilotonnen goodwill voor de natuurkunde verspeeld. De Amsterdamse hoogleraar experimentele fysica en Volkskrantcolumnist Ad Lagendijk vindt dat natuurkundigen aan hun imago moeten werken door hun morele besef op te vijzelen. "Ik denk dat we best kunnen overwegen mensen uit te sluiten van onze kennis."

L

agendijk..., Lagendijk... Is dat niet de man die wereldberoemde natuurkundigen als Stephen Hawking en Steven Weinberg beschuldigt van 'holistisch gebral' en hun bestsellers vergeleek met hoempamuziek van de plaatselijke fanfare of met de ondergaande zonnen van zondagsschilders, al dan niet met de mond geschilderd? Ad Lagendijk (47) is al sinds 1984 hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, maar sinds 5 september 1989 voelt hij zich de Heintje Davids onder de experimentele fysici. De inaugurele rede die hij die dag hield, blijft hem sindsdien hardnekkig achtervolgen. "Die rede deed veel stof opwaaien en vond veel maatschappelijke weerklank", zou hij later schrijven. "Er waren journalisten van zeker tien kranten aanwezig, maar enkele mensen zijn er verschrikkelijk kwaad om geworden." De fysicus bracht jarenlang vele avonden door in het lezingencircuit om zijn standpunten te verduidelijken. Nu is hij het beu steeds te worden herinnerd aan die ene voordracht. Lagendijks rede was getiteld 'De arrogantie van de fysicus'. Kort gezegd ageerde hij tegen twee verschijnselen in zijn vakgebied. Hij hekelde natuurkundigen als Hawking en Weinberg die zeggen dat hun werkterrein bijdraagt aan de oplossing van fundamentele vragen. Er zal wel nooit een natuurkundig antwoord komen op de vraag of God bestaat, zei Lagendijk met zoveel woorden. Dat fysici die indruk weleens wekken, wijt hij aan hun grenzeloze arrogantie. Daarnaast trok Lagendijk van leer tegen de aandrang van natuurkundigen om opzichtig te schermen met mogelijke maatschappelijke toepassingen van hun onderzoek. Dat zijn, volgens de natuurkundige, beloften gedaan die nooit kunnen worden ingelost. Zelf houdt Lagendijk zich vooral bezig met onderzoek naar de voortplanting van licht. Zijn vakgroep ontdekte onder meer dat (laser)licht zich trager voortbeweegt in een sterk verstrooiend medium, zoals een pot witte verf. De stand van zaken in het onderzoek naar de 'lokalisatie' van licht acht Lagendijk ongeschikt voor bespreking in de WETENSCHAP,

CULTUUR

et)

column die hij sinds mei 1993 vult in de wetenschapsbijlage van de Volkskrant. Daarin toont de fysicus zich een kritische toeschouwer van de natuurkunde en de wetenschap in het algemeen. In september dit jaar deed zijn column 'Groene vrede' nogal wat stof opwaaien. Hij omschreef de 'anti-wetenschappelijke houding' van de 'gehele groene beweging' als 'eng en gevaarlijk'. Volgens Lagendijk zijn 'wetenschappelijke discussie niet meer van belang' en schendt de milieubeweging de ene wetenschappelijke grondwet na de andere. Heel geraffineerd maakte Greenpeace volgens Lagendijk gebruik van de 'hysterische angst' die er bij het publiek heerst over alles wat met kernfysica te mal<en heeft. In het blad 'Atheneum lUustre' van de Universiteit van Amsterdam liet Lagendijk kort geleden echter blijken dat hij voorzichtig is met al te ongezouten commentaar. "Ik kijk wel uit met mijn kritiek, want de bureaucraten hebben de macht en ik moet wel kunnen blijven werken", schreef hij als columnist. Dat roept tenminste één bezorgde vraag op: Bent u mild geworden^ "Dat valt wel mee, hoor. Maar als je een buitenstaander bent die over iets klaagt, dan ben je eigenlijk een loser. Dan word je al gauw als querulant te kijk gezet. Wat je schrijft heeft dan geen invloed meer. Maar ja, als ik braaf opschrijf wat mijn collega's vinden, dan wordt het weer immens saai. Dus ik probeer te laveren tussen die twee uitersten. "]e moet goed begrijpen dat ikzelf in hoge mate meedoe aan het circuit dat ik zo bekritiseer. Ik leid onderzoeksgroepen, ik probeer er geld voor te krijgen, ik doe mee aan allerlei beoordelingscircuits, ik krijg rapportcijfers en ik heb er dus geen belang bij op korte termijn met die mensen herrie te maken, korte tijd de aandacht op me te zien gevestigd en vervolgens weg te zinken. Er lopen in de wetenschap meer dan genoeg mensen rond die zich veronSAMENLEVING - NOVEMBER

8

1995

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's

VU Magazine 1995 - pagina 490

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's