GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 39

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 39

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Seks a la Carte MARK

TRAA

De resultaten van seksuologisch onderzoek worden nogal eens tot norm verheven: 1,7 maal per week seks heet normaal. De Rotterdamse seksuoloog Koos Slob trekt ten strijde tegen deze 'dictatuur van de fysiologie', èn tegen het beeld dat bizarre seks in opkomst zou zijn. "Ik zie hier aan de lopende band hele gewone mensen. Die zijn niet zo flitsend."

Koos

SLOB

D

e gemiddelde Nederlandse jongere begint tussen zijn zeventiende en achttiende jaar met geslachtsgemeenschap. Geschokt? Laten we het dan zo formuleren: rond hun zeventiende, achttiende jaar heeft de helft van alle jongeren nog geen ervaring met coïtus. Dat klinkt waarschijnlijk een stuk geruststellender in de oren van veel bezorgde ouders, maar er staat natuurlijk precies hetzelfde. Het voorbeeld werd genoemd door de Amsterdamse seksuoloog Rik van Lunsen in zijn boek 'Seks moet je leren'. Al naar gelang iemands opvattingen over de leeftijd waarop Nederlandse jongeren met seks beginnen, kan er met dergelijke onderzoeksgegevens worden gegoocheld. En seks is toch al een terrein waarop vermeende afwijkingen van 'het gemiddelde' tot grote frustratie kunnen leiden. Dat geldt in het bijzonder voor lichamelijke aspecten van seks. "Een fysiologisch verschijnsel dat bij veel mensen wordt waargenomen, is daarom niet per definitie normaal in de zin van goed", schreef prof.dr Koos Slab (55), bijzonder hoogleraar fysiologie van de seksualiteit aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, in een inleidend studieboek over seksuologie uit 1984. Slob waarschuwde voor wat hij de 'dictatuur van de fysiologie' noemt, die ontstaat wanneer mensen hun normen gaan aanpassen aan de gemiddelden die uit onderzoek naar voren komen. Een fysioloog die waarschuwt voor een dictatuur van de fysiologie, dat mag al opmerkelijk worden genoemd. Maar Slob baarde pas echt opzien toen hij in zijn oratie, vier jaar geleden, meldde dat tachtig tot negentig procent van alle erectiestoornissen is terug te voeren op psychosociale problemen. Het overgrote deel van zijn patiënten blijkt na een screening met onder meer een seksvideo en een vibrator in staat een erectie te produceren. Waarmee het veronderstelde lichamelijk falen is weerlegd en naar een psychische oorzaal<: kan worden gezocht. En eenmaal in de psyche van de seks aanbeland, wil Slob WETENSCHAP,

CULTUUR

es)

desgevraagd wel graag afrekenen met het beeld dat de liberalisering van seksualiteit door de aandacht voor kinky seks, dark rooms en allerhande 'parafllia' (perversies) ineens in een stroomversnelling is geraalct. Ook als hij verder kijkt dan zijn dagelijkse pralctijk - waar hij vooral oudere mannen behandelt - ziet hij ze gewoon niet, die jongeren bij wie alle schaamte weggevallen zou zijn. U merkt niet dat mensen door de jaren heen opener zijn geworden! "In zekere zin natuurlijk wel. Maar ik heb niet de indruk dat er de laatste tien jaar zoveel veranderingen zijn geweest. Het zijn vaal<: ideeën van mensen die niet worden ondersteund door onderzoek. Mensen worden ouder en hebben het dan al gauw over 'jongeren die het nu zo gemaldcelijk hebben'. Nou, praat maar eens met die jongeren, of inet voorlichters. Jongeren van nu hebben nog steeds dezelfde problemen met contacten malden, met de omgang, met hoe seks nu precies in zijn werk gaat. "Ik heb eens meegewerkt aan een Boerhaave-cursus voor biologie- en theologiedocenten die seksuele voorlichting gaven; de vraag daarbij was hoe ze daarmee omgingen voor de klas. Op een zeker moment mochten de leerlingen vragen stellen aan hun leraren. Het was ongelooflijk hoe die jongeren erover konden praten. Maar als je doorvraagt, dan blijkt dat ze nauwelijks vrij- of coïtuservaring hebben. Maar dat hoor je niet, want het waren VWO-leerlingen en intellectueel dus behoorlijk begaafd. Ze waren wel goed geïnformeerd en konden het goed onder woorden brengen. Als je naar ze luistert, dan denk je dat ze het al zó vaalc hebben gedaan. Ze creëren voor zichzelf en voor de buitenwereld een atmosfeer van: ik weet het allemaal al. Dat is het beeld dat ouderen van jongeren hebben, maar dat klopt dus niet. "Maar ja, journalisten schrijven verhalen, vier mensen worden geciteerd en dan denk ik: speelt dat echt? Waar halen ze het dan vandaan? 'Opzij' heeft soms zulke opi-

SAMENLEVING -IANUARI/FEBRUARI

37

1996

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 39

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's