GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 202

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 202

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

schap gebruikten, in elk geval geen gereedschap dat we nu in fossiele vorm nog als zodanig herkennen, en die naar onze maatstaven maar hele kleine hersentjes hadden. Ze zullen waarschijnlijk in groepen geleefd hebben, en er zullen zich zeker van tijd tot tijd conflicten hebben voorgedaan die met lichamelijk geweld, of het dreigen daarmee, zijn beslecht. Dat soort agressie vind je bij alle dieren die in groepen leven. Inmiddels hebben mensen langere benen, grotere hoofden en hersenen, kleinere kaken en tanden, een duidelijk onderscheid tussen handen en voeten, een kale huid, een veel gecompliceerdere taal, en een uitgebreider gereedschapsgebruik en gereedschapsproduktie ontwikkeld. In welke volgorde dat precies gebeurde weten we gewoon niet. Daarvoor hebben we te weinig harde gegevens. Weliswaar zijn er allerlei reconstructies verzonnen, en Van der Dennen voegt daar de zijne aan toe, maar het simpele feit dat die onderling verschillen maakt al duidelijk dat we het niet weten. En waarom het gebeurde weten we evenmin. Bij elke verandering die onze voorouders hebben doorgemaakt kunnen we vooren nadelen bedenken. Maar het enige dat onderzoekers verder kunnen zeggen is dat de voordelen kennelijk tegen de nadelen opwogen, want anders was het zo niet gelopen. Wat we van zo'n omweg leren is dat mensen zijn wat we al wisten dat ze zijn, en dat het in hun voordeel zal zijn geweest zo te worden, want anders was dat niet gebeurd. Er zijn mensen die zo'n cirkelredenering verhelderend vinden.

Zaadlozing Een van de dingen die Van der Dennen wil verklaren is dat het vooral de mannetjes zijn die vechten, en wel voor een gemeenschappelijk belang. In zijn verhaal daarover spelen twee zaken een rol. Allereerst bespreekt hij Trivers' theorie over ouderlijke investering. Volgens die theorie is er ooit in de evolutie van de geslachtelijke voortplanting een verschil ontstaan tussen individuen die veel kleine en individuen die wei-

pansees, betrekkelijk uniek zijn in die zin dat de mannetjes in een groep vaak nauwe verwanten zijn, terwijl de vrouwtjes van elders zijn komen aanwaaien. Bij de meeste andere zoogdieren bestaan groepen uit verwante vrouwtjes met mannetjes die uit andere groepen afkomstig zijn. (Waarom dat zo is - het wordt eentonig - weten we niet. Het zal wel voordelen hebben gehad.) Nu zijn nauwe verwanten in evolutionair opzicht waardevoller dan willekeurige andere soortgenoten. Het gaat er 'uiteindelijk' om zoveel mogelijk van je eigen genen aan de volgende generatie door te geven. Dat gaat het best via je eigen nageslacht, maar neefjes en nichtjes bijvoorbeeld zijn ook nog heel aardig omdat die genetisch veel met je eigen kinderen gemeen hebben. Daar ligt volgens Van der Dennen de wortel van het verschijnsel dat mannen in groepen kunnen vechten voor een gezamenlijk belang.

nig grote geslachtscellen produceren. Individuen met weinig grote geslachtscellen noemen we vrouwelijk, de andere noemen we mannelijk. Volgens Trivers bepaalt de hoeveelheid energie die je hebt geïnvesteerd in een nakomeling hoe goed je vervolgens voor dat jong moet zorgen wil je jezelf evolutionair niet in de vingers snijden. Daaruit volgt dan dat vrouwtjes van meet af aan meer reden voor kinderzorg hebben dan mannetjes. Een ei is immers duurder dan een zaadcel. (Dat een nakomeling een mannetje niet één zaadcel maar minstens een hele zaadlozing kost, en dat die energetisch wel eens veel duurder zou kunnen zijn dan een, microscopisch kleine eicel, vergeten we maar even.) Waarom er geslachten ontstonden, en waarom juist twee, weet Van der Dennen niet, al bespreekt hij heel wat hypothesen terzake. De voordelen zullen wel tegen de nadelen hebben opgewogen. Hoe dan ook, als gevolg van dat zo klein begonnen verschil kunnen vrouwen maar een beperkt aantal kinderen krijgen, terwijl dat aantal voor een man theoretisch zo goed als onbegrensd is, als hij erin slaagt voldoende vrouwtjes voor zich te winnen. Dat verschil heeft volgens evolutionisten diepgaande gevolgen. Een vrouw heeft vooral voldoende voedsel en tijd van leven nodig om zich voort te planten. Helemaal zonder man gaat het natuurlijk niet, maar één man is ruim voldoende en lang hoeft hij niet te blijven. (Over zorgende vaders hebben we het nu even niet.) Een man daarentegen heeft allereerst een vrouw nodig, liefst meer als het kan, en ook voor langere tijd. Kort en goed: volgens Van der Dennen zijn vrouwen voor mannen een schaars goed dat ze elkaar begrijpelijkerwijze met veel inzet betwisten: wie bereid is te knokken voor een wijfje, en daarbij zijn eigen leven te riskeren, heeft uiteindelijk een grotere kans op nageslacht dan wie die bereidheid mist. Vechten om een man heeft voor vrouwtjes weinig zin. Van belang acht Van der Dennen verder dat de mens, en de nauw met hem verwante chimpansees en dwergchimTENSCHAI',

CULTUUK

&) SAMENLEVING

- MEI !<-)

Fantasie Deze weergave is kort en schetsmatig, en betreft maar een detail uit Van der Dennens boek. Zijn complete verhaal zit boordevol uiterst geraffineerde analyses van de voor- en nadelen van allerlei nieuwe anatomische en gedragsvarianten. Die zijn heel boeiend, maar de hoofdzaak is toch dat je, dwalend te midden van interessante doorkijkjes, snel de weg kwijt raakt. Je vergeet dan dat de kern van elke redenering is dat een nieuwe variant ontstond omdat hij voordelen had, en dat hij voordelen moet hebben gehad ... omdat hij ontstond. Soms geeft de auteur dat ook vrij onomwonden toe. Hij bespreekt bijvoorbeeld uitgebreid wat er zoal bedacht is over de evolutie van onze tweevoetigheid. Wie dat stuk oppervlakkig leest krijgt licht de indruk dat we ook daar wonder wat van weten. Maar het meest veelzeggend zijn uiteindelijk twee terloopse zinnen. Halverwege merkt Van der Dennen zelfverzekerd op dat (vertaald:) "Het selectieve voordeel van rechtop lopen [...j klaarblijkelijk groot genoeg [was] om op te wegen tegen ernstige nadelen [...| In evolutionaire termen betekent dit dat het een zeer 6

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 202

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's