GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 523

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 523

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

i#>^?^^r?S^^S''

Exotische geologie Hij kon zich niet langer beheersen. Salomon Kroonenbeig, hoogleraar geologie aan de Landbouwuniversiteit Wageningen, is de onderwaardering van zijn vakgebied meer dan beu. In een recente nieuwsbrief van het Koninklijk Nederlands Geologisch en Mijnbouwkundig Genootschap, waarin hij een column heeft, vraagt Kroonenberg zich af waarom hij in een gemiddelde Nederlandse boekhandel gemakkelijker een wandelkaart voor de Himalaya kan vinden dan een geologische kaart van de eigen omgeving. Met het beeld dat het publiek heeft van geologie is iets grondig mis, aldus de hoogleraar. "Geologie in Nederland is exotisch", schrijft Kroonenberg. "Als je zegt dat je geoloog bent vallen je tantes je kirrend om de hals en zeggen 'O wat enig, dat vind ik nu toch zo'n spannend romantisch vak, die archeologie!'" Debet aan die onkunde, zo meent de Wageningse hoogleraar, zijn de hedendaagse aardrijkskundeleraren. "Geologie is het enige exacte vak in Nederland dat voor het overgrote deel wordt gedoceerd door mensen die geen

natuurwetenschappelijke opleiding hebben gehad", constateert Kroonenberg. "De meeste leraren zijn sociaal-geografen die afgestudeerd zijn op de bakkersdichtheid in Amsterdam-Zuid, de ideale dorpsgrootte of de migratiestromen van Poolse gamalenpellers. Ze hebben plichtmatig in hun eerste studiejaar de aardwetenschappelijke basiskennis doorgeslikt, en wat ze zich daarvan nog kunnen herinneren dreunen ze braaf op als ze eenmaal voor de klas staan. Maar hun hartstocht gaat uit naar automatische verkeerstellingen op de secundaire wegen van de Gelderse Vallei. Van deze mensen is de beeldvorming over de geologie afhankelijk. Als leerling mag je van geluk spreken als je een goede hebt." Peter Teunen, voorzitter van de afdeling onderwijs van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap en zelf docent aardrijkskunde in Tilburg, reageert niet bepaald gechoqueerd. "Haha. Ik ben fysisch geograaf. Ik voel met Kroonenberg mee, moet ik eerlijk zeggen. In het nieuwe tweede-faseonderwijs is aardrijkskunde gestopt in het

profiel economie en maatschappij. Als je de beleidsmakers vraagt waarom, dan zeggen ze: het is toch zo'n aardig sociaal vak dat bij economie hoort. Ook op beleidsniveau heeft men vooroordelen ten aanzien van het vak. Men weet over het algemeen niet dat er een fysisch en een sociaal deel is. Ik denk dat de situatie wel wat verbeterd is vergeleken met vroeger. Maar bij een heleboel universitaire studies kun je hetzelfde gevoel hebben, als je kijkt naar hoe ze zijn vertegenwoordigd in het voortgezet onderwijs. Wis-, natuur- en scheikunde zijn heilig verklaard, de rest moet knokken." Speelt het stoffige imago van aardwetenschappen een roll "Het heeft zeker te maken met vooroordelen. En bij geologie is dat nog veel erger dan bij aardrijkskunde in het algemeen. Ik wil er geen misverstand over laten bestaan: als ik geoloog was, zou ik hetzelfde gevoel hebben als Kroonenberg." (MT)

Dubbele agenda "Ga je mee de stad in?" Een onschuldige vraag, zo lijkt het, maar uit onderzoek blijkt dat hij minstens voor tweeërlei uitleg vatbaar is. Mannen en vrouwen hebben verschillende ideeën bij 'naar de stad gaan', zo wordt duidelijk uit onderzoek van Willem Bosveld van de Vrije Universiteit en Willem Koomen en Cathelijne van Woerden van de Universiteit van Amsterdam. De resultaten van hun studie werden gepubliceerd in het jongste nummer van het European fournal of Social Psychology. De onderzoekers bezochten een markt in Amsterdam. Mannelijke en vrouwelijke voorbijgangers werd gevraagd naar wat er bij ze in gedachten schiet als hen gevraagd wordt de stad in te gaan. Uit de resultaten van het onderzoek werd duidelijk dat mannen en vrouwen het begrip verschillend uitleggen. Twee derde van de mannen denkt bij 'de stad in gaan' allereerst aan uitgaan, twee derde van de vrouwen denkt aan winkelen. De voorbijgangers werd ook gevraagd de populariteit van winkelen en uitgaan in te schatten bij zowel mannen als vrouwen. Daaruit werd vooral duidelijk dat vrouwen denken dat mannen winkelen ronduit vreselijk vinden. Uit de cijfers die mannen aan zichzelf gaven, blijkt die afkeer wel enigszins, maar is die niet zo sterk als vrouwen denken, (MT)

"Waarnemingen vormen enerzijds een fundamenteel draagvlak voor het verkrijgen van inzicht, maar anderzijds wordt dit draagvlak beperkt tot wat de zintuigen toelaten en omvat, dacht ik, 'al wat is' meer dan tot ons komt via de waarneming. Gewoonlijk wordt dit uitgedrukt door uit Shakespeare's Macbeth te citeren: er is meer in de hemel en op de aarde, vriend Horatio, dan waarvan uw wijsheid droomt. In dit verband zijn ook 'buitenzintuiglijke' ervaringen, naar het mij voorkomt, van grote betekenis: talloos zijn de getuigenissen van mensen die ervaringen hebben opgedaan waarbij de zintuigen geen rol vervullen, welke ervaringen niet met een schouderophalen als hallucinaties of als projecties van wensdromen kunnen worden afgedaan, maar welke ervaringen, dacht ik, serieus moeten worden genomen. Met het waarnemen, benoemen en beschrijven 'raken' we waargenomen verschijnselen maar dringen niet door tot het mysterie dat wordt aangeduid met het 'wezen van de dingen'. Iemand kan een roos wetenschappelijk onderzoeken en dat is interessant. Evenwel heeft een roos een geur, een kleur, een betoverende schoonheid...en wie daaraan voorbijgaat ontkent het wezen van de bloem." Hoogleraar mathematische fysica dr R. Nottrot in zijn afscheidsrede aan de Universiteit Twente, i8 oktober.

WCS DECEMBER

I996

7

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 523

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's