GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 470

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 470

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

NEERSLAG

Denken oyer d e W C

Oude moppen 'Humor in geschiedenis en kunst' is de titel van een symposium dat op 12 december in Rotterdam wordt gehouden. De organisator is de redactieraad van de Reeks Publicaties van de Rotterdamse faculteit der historische en kunstwetenschappen. Historicus dr Rudolf Dekker is mede-organisator en houdt zelf een lezing over moppen in de zeventiende eeuw. "Ik doe daar al een jaar of tien onderzoek naar. Ik kreeg steeds meer de behoefte om in contact te treden met onderzoekers die hetzelfde soort werk doen. Heel recentelijk heb ik ook een interdisciplinaire werkgroep opgericht van mensen uit allerlei vakgebieden die zich met humor bezighouden." Wordt het onderwerp m kringen van historici serieus genomenl "Toen ik ermee begon niet. Maar nu wel. Hier in Rotterdam heerst in elk geval een goed klimaat voor zoiets. Maar er zijn meerdere stromingen binnen de geschiedwetenschap en niet overal in het land wordt dit werk gewaardeerd. Het is echter duidelijk dat je door dit thema te bestuderen inzichten krijgt die je anders niet zou krijgen. In de normen en waarden in de zeventiende eeuw, bijvoorbeeld. De regels omtrent het lachen waren toen heel anders dan nu, men lachte om andere dingen. Daar kun je veel uit afleiden over het dagelijks leven en de omgang met elkaar. Maar ook de studie van de humor zelf is interessant. Voor de zeventiende eeuw had humor een veel agressiever karakter. Daar is een meer ironische humor voor in de plaats gekomen." Wat voor bronnen gebruikt ui "Er zijn zo'n driehonderd kluchten overgeleverd en circa veertig moppenboeken. Zelf houd ik me onder meer bezig met onderzoek van dagboeken, maar die zijn heel schaars." Zijn er grappen die door de eeuwen heen succesvol zijn gebleken? "Ja, grappen over ziekten en medici bijvoorbeeld. Die veranderen eigenlijk

WCS NOVEMBER

Drieëntwintig pagina's lang is het vlot geschreven essay The water closet: public and private meanings van Marja Gastelaars in het jongste nummer van het tijdschrijft 'Science as Culture'. Gastelaars is als onderzoekster verbonden aan het Centrum voor Beleids- en Managementstudies van de Universiteit Utrecht. Ze verhaalt omstandig over de geschiedenis van het toilet en probeert te verklaren waarom we liever niet praten over het kleinste kamertje in huis. Kort gezegd: omdat we er iets doen dat we als bijzonder privé beschouwen. Het toilet is taboe; als we 'm niet zo nodig hadden, bouwden we liever een huis zonder. Maar juist omdat de wc nu eenmaal zo doelmatig is, zeker sinds de komst van het riool, staat hij niet ter discussie. Hoewel Gastelaars dat wel lijkt te suggereren in de eerste alinea's van haar betoog. In Nederland, zo schrijft ze, vinden sommigen dat we uit milieuoogpunt beter regenwater kunnen gebruiken om onze uitwerpselen weg te spoelen. Of beter nog: helemaal geen water. Maar ja, kom daar maar eens om.

maar weinig. Overigens komt de Nederlander er in de moppen van buitenlanders doorgaans niet best vanaf. Dat was vroeger al zo, maar misschien willen we dat niet weten. In de zeventiende eeuw hoor je: goh, die Nederlanders, grappig volkje, daar kun je mee lachen. Daarna, vanaf 1690 tot 1700, zegt men; met die Nederlanders valt echt niks te lachen. Duitse reizigers uit die tijd zeggen bijvoorbeeld dat ze nog nooit zo'n humorloos volk hebben gezien als de Nederlanders. Toen werd duidelijk dat de predikanten in Nederland het pleit hadden gewonnen, zal ik maar zeggen. Sinds de jaren zestig van onze eeuw trekt ons gevoel voor humor weer een beetje aan en wordt het zelfs een exportartikel. Rudi Carrell die naar Duitsland gaat enzo."

I996

Kunt u lachen om een mop uit de zeventiende eeuwl "Steeds meer, ja. Ik begon met nogal wat tegenzin, maar ik kan er inmiddels meer waardering voor opbrengen. Wel kan ik me voorstellen dat men er tegenwoordig in negen van de tien gevallen niet om lacht. Ik zal u een voorbeeld geven. Hoe kun je een varken het beste voor de gek houden? Men neme een stront, zoals dat dan heet, zuigt die uit en presenteert het lege omhulsel aan het varken. Die eet het dan smakelijk op."

Van een discussie over de toekomst van het toilet hebben we de laatste tijd niets vernomen, mevrouw Gastelaars. "U weet hoe dat gaat met wetenschappelijke tijdschriften: het duurt lange tijd voordat zo'n artikel wordt geplaatst. Toen ik het enkele jaren geleden voorbereidde, zag ik een krantebericht met een discussie over het riool. Daarin werd verwezen naar beslissingen die in het verleden werden gemaakt over de scheiding van afvalstoffen. Dat vond ik heel

(...)

"Nou ja, men heeft daar dus kennelijk smakelijk om gelachen." (MT)

Een halve eeuw bestaat de werkgroep mossen en korstmossen van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging. In die tijd was er vooral veel slecht nieuws te melden over met name korstmossen: hypergevoelig als ze zijn voor luchtverontreiniging nam hun aantal sterk af. Maar er lijkt nu een definitieve kentering plaats te vinden, melden korstmosexperts Kok

van Herk en André Aptroot in het jongste nummer van het verenigingsblad Natura. Voor het eerst sinds jaren kent Nederland geen epifytenwoestijnen meer. Het gaat namelijk goed met de epifytische korstmossen. Zó goed, dat de kenners er een beetje door verrast worden. Epifytische kortmossen zijn korstmossen die op bomen groeien. In de eerste

helft van deze eeuw verdwenen ze als sneeuw voor de zon toen in de steden op grote schaal steenkool en andere fossiele brandstoffen werden verbrand. De uitstoot van zwaveldioxide, waaraan de korstmossen een broertje dood hebben, is inmiddels flink verminderd. Rond 1990 leek de opmars van de epifytische mossen zich te stabiliseren, maar de laatste jaren signaleren de

moskenners een heuse invasie. Zo doen sommige schildmossen het buitengewoon goed. De rozetvormige mossen groeien op de schors van jonge bomen, en dan vooral wilgen, populieren, eiken, linden en iepen. De hedendaagse mossen lijken zich niet langer te laten wegjagen door de vervuiling. De zwaveldioxide-uitstoot is weliswaar verminderd, maar in steden nog altijd

interessant. Maar het idee om dit artikel te schrijven was er eerder dan dat krantebericht, dat geef ik onmiddellijk toe. Ik had het eerst over het bad willen hebben, maar de wc is natuurlijk veel leuker." Past het onderwerp binnen de activiteiten van een centrum voor beleids- en managementstudiesl "Jazeker. Zelf heb ik een achtergrond in technologie- en cultuurgeschiedenis. Heel concreet houd ik me nu bezig met public health. Binnenkort schrijf ik misschien iets over roken. Het is belangrijk om iets te weten over de aard van het beestje dat onderwerp is van beleid. Wat overigens niet wegneemt dat ik op conferenties soms ronduit honds word bejegend als ik over dergelijke onderwerpen spreek." Wilt u het fenomeen toilet ter discussie stellen? Iedereen is er toch blij meel "Dat is het 'm juist: de vraag is hoe het komt dat die evidentie zo groot is, en of alle oude argumenten die worden gebruikt om die vanzelfsprekendheid te ondersteunen nog steeds geldig zijn. Maar persoonlijk wil ik de wc heus niet ter discussie stellen. Er is wel debat mogelijk over wat je wel en niet wil wegspoelen, maar dan heb je het toch vooral over huishoudelijk afval. Chemische toiletten in alle woningen zie ik niet zitten. Die viezigheid willen we niet terug in huis, daarvan ben ik overtuigd. Maar de vraag hoe het komt dat we de wc op een bepaalde wijze benaderen, is een heel serieuze. In mijn artikel heb ik er een aantal hele ernstige dingen over willen zeggen." (MT)

groter dan elders. In de verdeling van de korstmossen is dat niet langer terug te vinden. De jubilerende moskenners vermoeden dat de vier schildmossen vooral door "het warmere microklimaat van de stad" worden aangetrokken. Hun vermeende afkeer van zwaveldioxide, voor zover die er ooit is geweest, zetten ze daarvoor aan de kant. (MT)

WCS NOVEMBER

1996

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 470

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's