GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 283

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 283

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alles is betrekkelijk, dat leek de les van Einsteins relativiteitstheorie. Maatschappij-hervormers gingen ermee aan de slag. Een verkeerd begrepen

Bet

boodschap, die niet zonder gevolgen voor de samenleving is gebleven.

Harm Visser

Zou het werkelijk zo zijn dat de relativiteitstheorie van Albeit Einstein een positieve invloed heeft gehad op het democratische gehalte van de Nederlandse samenleving? Ja, zegt di H.A. Klomp, in zijn onlangs verschenen proefschrift 'De Relativiteitstheorie in Nederland', met als uitdagende subtitel: 'Breekijzer voor democratisering in het interbellum'. Het idee rs even wennen. Maar als we bereid zijn in het algemeen vormend onderwijs voor de hele jeugd een van de belangrijkste voorwaarden voor democratie te zien, en een wiskunde die veronderstelt dat er universele, algemeen geldige kennis bestaat, bovendien bedreigend achten voor democratie, dan zou de relativiteitstheorie inderdaad kunnen hebben bijgedragen aan de democratisering van de Nederlandse samenleving. Dat is natuurlijk niet op rechtstreekse wijze gebeurd. Wel heeft de in 1905 gefor-

muleerde relativiteitstheorie tal van verhitte debatten teweeggebracht, waarin op een bepaald moment ook het onderwijssysteem ter sprake kwam. Er waren mensen die een strenge vorm van onderwijs voorstonden en er waren er die dat juist niet wilden. Het pleit werd toen beslecht in het voordeel van degenen die een type onderwijs wensten waarin rekening werd gehouden met de behoefte van de grote meerderheid - individuele zelfwerkzaamheid in praktische levenssituaties, dat moest het streven zijn. Het gevolg was dat het onderwijs, vooral na 1950, minder elitair werd, dat wil zeggen: minder intellectualistisch-aristocratisch. Verlies Wat Einstein met zijn Speciale Relativiteitstheorie in feite deed, was het met elkaar in overeenstemming brengen van twee natuurkundige wetten; Newtons

onzeker

relativiteitsbeginsel en Maxwells elektromagnetische theorie. Belangrijk in dit kader is het besef dat het om een natuurkundige theorie gaat en dat, anders dan vaak verondersteld is, kennis daarin niet afhankelijk wordt gemaakt van degene die waarneemt. Het is allerminst zo dat volgens de relativiteitstheorie iedere vorm van kennis louter persoonlijk en subjectief is. Niettemin werd de relativiteitstheorie vooral in de begintijd niet zelden voor

uiterst subjectieve doeleinden gebruikt. Wellicht heeft het ermee te maken gehad dat de relativiteitstheorie (maar ook de kwantummechanica) er daadwerkelijk voor heeft gezorgd dat de pijlers van de toenmalige overtuigingen ten aanzien van ruimte en tijd hevig aan het wankelen werden gebracht - er werden, zogezegd, vele poten onder vele stoelen weggezaagd. Einstein zelf merkte overigens op dat de relativiteitstheorie niet uit vrije wil was geboren, maar uit noodzaak, en dat in de wetenschap vooruitgang nu eenmaal samengaat met verlies; een verlies van oude zekerheden. Het meest opmerkelijke in de reactie op de relativiteitstheorie was het vaak opportunistische karakter ervan. De theorie werd op alle mogelijke manieren gebruikt en vooral misbruikt om er ideeën over de aard van het leven of mee te 'onderbouwen' of ze ermee onderuit te halen. Het wemelde werkelijk van de eigen religieuze, humanistische dan wel marxistische karretjes waarvoor de theorie gespannen werd. Ook de wetenschapsfilosofie heeft er vermoedelijk een tik van meegekregen, met het idee als zou het, om tot een uitspraak over iets te komen, er maar van afhangen vanuit welk standpunt je iets bekijkt. En als we nu zeggen dat 'alles relatief is', dan moeten we beseffen dat ook deze uitdrukking z'n oorsprong in de relativiteitstheorie heeft. Omwenteling Opmerkelijk is dat in het toenmalige verzuilde Nederland de protestanten minder behoudzuchtig waren dan de katholieken. Zo meende Abraham Kuyper, de oprichter van de Vrije Universiteit, dat geloof en wetenschap niet met elkaar in conflict waren. Wel in conflict waren de wetenschap van de onherboren mens die zich afwendde van God, en de wetenschap van de christen die erkende alleen met behulp van God kennis te kunnen verwerven. In feite maakte Kuyper dus geen bezwaar tegen de relativiteitstheorie, zolang erkend werd dat men een en ander te weten was gekomen met behulp van God. De katholieken zagen in de theorie wel degelijk een bedreiging voor de christelijke wereldbeschouwing. Wel wezen

58

wcs

JULI/AUGUSTUS

1997

wcs

JULI/AUGUSTUS

1997

59

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 283

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's