GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 102

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 102

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

BRANDS^

De honden van Ujue

Er zijn veel arme mensen, maar nog veel meer arme honden. Je ziet ze dagelijks. Met tegenzin uitgelaten door hun baas of bazin doen ze hun behoefte in een perkje of op de stoep en worden snel weer meegetrokken naar huis. Ze mogen niet ruiken, niet snuffelen, want dat houdt alleen maar op. Voor dieren die voor hun welbevinden afhankelijk zijn van hun neus, moet dat een kwelling zijn. Honden worden mishandeld, geminacht, uitgebuit. En als ik dierenpsycholoog - wat is dat nu weer voor een vak? Endenburg goed begrijp (de Volkskrant 6-12-1996) kun je beter een hond of kat nemen dan het Riagg inschakelen: "Je kunt altijd je verhaal aan ze kwijt. Een dier zegt niet dat het je eigen schuld is dat je ruzie hebt met die of die." De televisie doet volop mee aan de aftakeling van het huisdier. Neem nou dat programma van Martin Gaus. Dat gesol met die honden door bazinnen in malle trainingspakken is stuitend. "De honden vinden het prachtig", kraait Gaus. O ja? Zo moeilijk is het niet om in navolging van Pavlov en Skinner een dier trucjes te leren. Dat geldt zelfs voor een insect met hersenen ter grootte van een speldeknop. Gezien hun gedrag lijken de hersenen van sommige hondenbezitters niet veel groter. Wat zien mensen trouwens in een hond? Dat het beest je beste vriend is, is erin geramd door televisiefilms en de reclame. Als het zo zou zijn, hebben veel mensen verkeerde vrienden. Mjn vrienden schijten niet in de logeerkamer, houden mij niet uit de slaap met onnodig lawaai en bezorgen mij met hun hoektanden geen litteken voor het leven. Ik heb mijn jeugd doorgebracht op een bovenhuis in Amsterdam-West. Van de

22

wcs

MAART/APRIL

1997

acht buren was ons gezin het enige zonder hond of kat. Ik vermoed dat mijn moeder opzag tegen de hinder en de verantwoordelijkheid. En hinderlijk waren ze! Ik hield er een hekel aan honden aan over. Mijn vrienden wisten dat. Dus toen ik in 1970 naar een boerderij verhuisde deden ze mij een beetje lacherig een hond cadeau. Ik mocht hem wel zelf uitzoeken, god zij dank. In Toepoels Hondenencyclopedie stuitte ik bij de kleine rassen op bewoordingen die mij wel aanspraken: ruwe vacht, weer- en windhondje, straatbezem, ratten- en mollenvanger. Kortom, een Cairn terriër. Ik raakte bekeerd tot de hond, althans die hond. Toen Bessie na een mooi hondenleven in mijn armen was gestorven, werd zij opgevolgd door Sara en Lijsje. Ik houd innig van ze. Zij ook van mij, zoals werknemers van hun chef kunnen houden, maar heftiger, onvoorwaardelijk en bijwijlen aandoenlijk. Zij kennen een paar bevelen waar zij zich netjes aan houden. Meer is niet nodig. Toch vertoon ik een calvinistisch trekje. Voor mijn teven geen joggingpakje, geen halsband met glitters, geen zachtlederen schoentjes, geen chemotherapie, geen uitvaartverzekering. Wie aan het eind van zijn leven is, gaat gewoon dood. Of wordt daarbij een handje geholpen

en krijgt een nette begrafenis op het eigen erf. Natuurlijk zal ik huilen. Maar als een van je naasten sterft schiet je toch ook vol? Onlangs zag ik in de krant een foto van een hond op een tentoonstelling. Ik heb er enige tijd verwonderd naar zitten kijken. Het was een poedel, met geföhnd haar, een halskettinkje en aan het uiteinde van zijn hangoren knopjes als oorbellen. De hond keek verslagen voor zich uit. Murw geföhnd, geknipt, gekamd en opgesierd. Zijn bazin - want het zijn meestal vrouwen die een hond behandelen als barbiepop - verdient een schop onder de kont voor zoveel minachting voor een dier. Bij de foto van die opgedofte poedel dacht ik terug aan de honden van Ujue, een Spaans bergdorp waar mijn vrouw en ik een paar weken logeerden. Tegen etenstijd verzamelden zich voor verscheidene huizen groepjes honden die geduldig afwachtten. Net als de buren gooiden we onze etensresten uit het raam en de honden zorgden ervoor dat de stoep schoon bleef. Er was geen vuilophaaldienst in het dorp. De bewoners kieperden hun afval gewoon in een ravijn. Ik was al eens langs die stortplaats gelopen en had me verwonderd dat het niet stonk. Een paar dagen later ontdekte ik hoe dat kwam. Met een zak afval liep ik naar de stortplaats en smeet hem in het ravijn. Onmiddellijk stortten zich een paar honden langs de helling omlaag, scheurden de zak open en vraten op wat er nog aan eetbaars in zat. De hond als vuilnisman. Veel Hollandse honden zouden waarschijnlijk niets liever willen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 102

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's