GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1998 - pagina 415

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1998 - pagina 415

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

U bent getuige van een historisch moment. Zo dadelijk zal mijn bemanning de laatste knoppen indrukken op de controlepanelen van het 'Mir'-station. Dan zullen we nog eenmaal achterom kijken en vervolgens het toegangsluik voor de laatste maal achter ons sluiten. Terwijl onze Sojoez-capsule zich langzaam verwijdert op zijn terugreis naar de aarde, zullen we ons kosmisch huis als een steeds kleiner wordend stipje tegen de inktzwarte hemel zien verdwijnen. Op dat moment zullen we beseffen dat er een belangrijk hoofdstuk in de

Mark Traa

geschiedenis van de ruimtevaart is afgesloten. Een hoofdstuk dat een aaneenschakeling is van hoogtepunten, maar dat ook moeilijke episodes kent die steeds konden worden overwonnen dankzij de moed en de vindingrijkheid van de kosmonauten en van de vluchtleiding op aarde. Ik wil u er in de eerste plaats aan herinneren dat de Mir werd gelanceerd in een ander tijdperk. In 1986 heerste het communistische bewind over ons vaderland. Aan de ruimtevaart werd een hoge prioriteit gegeven. Vijf jaar lang zou de Mir operationeel zijn, om te worden opgevolgd door een nog geavanceerder ruimtestation, de Mir-2. Maar zo ver is het niet gekomen. Onder onze voormalige leider Michaïl Gorbatsjov werd bepaald dat de ruimtevaart zichzelf moest zien te bedruipen. Dat leidde tot de komst van een aantal buitenlandse gasten in ons ruimtestation. Hun financiële bijdrage werd bijzonder gewaardeerd. Mede dankzij hen konden we de Mir al die jaren in bedrijf houden. Tot aan de dag van vandaag, ruim dertien jaar na de ingebruikname van ons station. En ik wil u er graag op wijzen dat de Mir gedurende zijn levensloop het énige ruimtestation is dat om de aarde heeft gedraaid.

Het voert te ver om alle gedenkwaardige gebeurtenissen op te sommen die in die dertien jaar de geschiedenis van onze kosmische woning hebben bepaald. Toch wil ik enkele momenten in herinnering roepen. U weet ongetwijfeld dat we vorig jaar zomer enkele kritieke ogenblikken hebben gekend. Die waren te wijten aan technische problemen. Onze boordcomputer haperde. Het systeem waarmee we de kooldioxide uit de lucht filteren haperde. Onze zuurstofgeneratoren haperden. Zelfs onze sanitaire voorzieningen haperden. En daar bovenop kwam die brand, waardoor een deel van het station zich met rook vulde. U herinnert zich de beelden: de kosmonauten droegen gasmaskers. Gelooft u me, op aarde schrokken we ervan. De bemanningen die in deze periode in het ruimtestation woonden, hebben het zwaar te

verduren gehad. Maar zij haperden niet. Voor eens en voor altijd maakten ze duidelijk hoe waardevol de aanwezigheid van de mens in de ruimte kan zijn. Met een wonderbaarlijk gevoel voor improvisatie, relativering en concentratie wisten de kosmonauten zich te handhaven. Dat gold ook voor het moment waarop de koelbloedigheid van de bemanning het meest werd beproefd. U herinnert zich de dag in 1989, toen de Sojoezcapsule Van de kosmonauten Ljachov en Mohmand tijdens de afdaling naar de aarde mankementen vertoonde. Een etmaal lang moest de bemanning in de krappe cabine doorbrengen, niet wetend of ze veilig zouden terugkeren. U herinnert zich de dag in juni 1997, toen een Progress-vrachtschip botste met de Spektr, een van de wetenschappelijke compartimenten van de Mir. Er werden gaten geslagen in de wand van de module. Er liep lucht weg uit de cabine. Gelooft u me, dat is de nachtmerrie van iedere ruimtevaarder. Bliksemsnel wist de bemanning het luik naar het getroffen compartiment af te sluiten. Door die koelbloedigheid kon erger worden voorkomen. En 'erger', ik wijs er wellicht ten overvloede nog maar eens op, zou de evacuatie van het ruimtestation zijn geweest. Met daaraan verbonden de levensgrote vraag of we het station ooit nog zouden kunnen gebruiken. Nou, u ziet het, we zijn er nog steeds. En we verlaten de Mir zodadelijk niet gedwongen, maar vrijwillig. Nee, sterker nog: met opgeheven hoofd. Niet alle momenten in de geschiedenis van de Mir zijn in de westerse pers zo nadrukkelijk belicht als de gebeurte-

wcs

NOVEMBER/DECEMBER 1998

39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's

VU Magazine 1998 - pagina 415

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's