GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Revisie der revisie-legende - pagina 66

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revisie der revisie-legende - pagina 66

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

64

RKFERAAT OVER DE BELIJDENIS. maar

orde,

niet de

conscientiën

stranten uitgeworpen

Belgicam.

canfessionem

in

zoo vraagt

hij

reformatos

censeri

de Kemon-

zijn

ministerio Ecclesiae reformatae.

Susceperant

Nee dubium

volehant.

suhjectos

Belgicae in qua virebant. Nulla iHs igiiur inferebatur

non irnpontbatur necessitas manendi

conscientiae,

factum.

Inter

Reformatae

fuisse Ecclesiae

Waarom

bindt.

Quia erant

?

Kam

hodie

jam Jrminiani

in Ecclesia reformata. Et dictum sua Ecclesia yandent^). Geheel het standpunt der

dus, wat reeds op de Synode te Dordt in

deze woorden was uitgespronsurpaturam •-), etiamdnm e sua conscienLia jus dicat ^). De gewetensvrijheid is ten volle geëerb edigd, maar niettemin de r)rde van het instituut gehandhaafd, en daarom door de Synode het rapport van J. Latius aangenomen, die toen sommigen van een „obedientia Xi imputata", in plaats van een „sanctitate imputata" lezen wilden, oordeelde, dat soodanighen zich reeleer het lemein oordeel behoorden te ondencerpen en hun particulier gevoelen voor zich houden ^)." Neen, ook bij den uitbundigsten lof voor andere confessiën bleef Voetius niettemin oordeelen, dat de Confessio Belgica hooger stond, en dat een afslijpen van deze dus gelijk zou staan met een „ab integro ad nmtilum, Trijheid

ken

Synodum

:

a perfectiore

der

gevers

in

mdliiis conscientiam jus siói

ad imperfectitts, a clariori ad obscurius redirè" Harmonia verklaren uitdrukkelijk, dat het hun

'^).

in

zelfs de uitminst niet te

Ja 't

doen is om de scherpte der diversitates in hac opiniorum miscella af te spitsen. Quia omnia potius integra reliquimus, tit sua quisqiie verba, cum aliorum dictis coviparata,

agnoscere,

possit

ita

additum, aut detortum

nihil

Bovendien

ook

ut nihil

effictum

deprehendat,

nihil

detractztm,

^).

algemeene

hier zijn

nimmer schenden mag. De beroemde zegt in zijn leer der contracten

rechtsbeginselen in

jurisconsult dier

het

spel,

die

men

dageu Josephus Averianus

Generaha verba generaliter accipienda esse tradunt waar dus van teekening eener acte sprake is in alle stukken en artikelen, moet \iei verbtirn genei'ale „ouxi&xit&ktntxï" generaliter worden opgevat, wijl zulk een distinctie bij teekening van acten ongeoorloofd is. Maar toegegeven, dat het woord dubieus was, dan nog gold reeds in de pandecten het beginsel, dat in elk wetboek, ook in het onze, overging, „ubi est verboruni ambiguitas valet quod acti est ='), quo res magis valeat quam pereat 9). Weluu dit geldt ook hier, want laat men in de kerk als instituut, de distinctie tusschen vorm en inhoud toe, dan sorteert de acte geen eiïect. Dan verklaart ieder, dat wat hij belijdt de substantie, wat hij negeert slechts de vorm is. Dan is elke handhaving der belijdenis illusoir. Dan heeft het „quatenus" weer in kwaden zin hei „quia" vervangen, en wordt de objectiviteit der kerk in den stroom van het subjectivisme verzwolgen. Dat is het wat we thans zoo schriklijk gebeuren zagen, en dat is het wat men in de dagen van Dordt zag. De Kemoustranten althans waren in het oog der oude kerk dan toch „onsuyver van leere' en toch ook zij beweerden te Dordt, dat ze aan de substantie der leer zich hielden. „Neque ullum catholicum dogma in dubium vocabant" ^'^), en verklaarden in hun kerkorde van Utrecht 1612, te midden der felste oneenigheyt, dat zij de waarheid der confessie beleden gelijk die tegenwoordig van allen gehouden wort ^^). De Eemonstrantsche beweging zelve bewijst ten slotte de waarheid mijner bewering. Van meet af waren er verschillende stroomingen in ons kerkelijk leven, eerst gelijk in kracht, maar waarin allengs de Geneefsche toongevend werd en de richting van ons kerkelijk leven bepaalde. En wat vinden we nu ? dat de laksere opvatting der confessie juist door de divergeerende fractiën is voorgeornnes

:

''),

:

1)

Illa.

Wallenberg. p.

50.

v.

p. 3'>fi.

p.

12C.

")

*)

;^05.

Ib. 31.

Ib.

*)

Hariiioiiiu

Pandecteiide Hoover 396.

8)

305.

-)

rebus

Brem. judicium. proef 10 ed. 1581.

diibiis

34.

5.

f.

12.

^) ')

»)

Acta

Dordi-.

105.

Jos. .\veriunus. Ib.

f.

22.

••)

<)

Voetius

Interpr. jui.

1.

Dordtsche acte

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1879

Abraham Kuyper Collection | 176 Pagina's

Revisie der revisie-legende - pagina 66

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1879

Abraham Kuyper Collection | 176 Pagina's