Open brief aan Dr. A. Kuyper, hoogleraar aan de Vrije Universiteit op gereformeerden grondslag, en redacteur van "De Heraut", alsmede aan de "Heraut"-lezers en alle gereformeerden in den lande - pagina 11
11
De „kalme" ds. Beukek was echter onder degenen, die, door op te staan, ook toen nog tegen nwe motie getuigden.
minst.
Daarop heeft
dr.
Hoedemaker gedankt,
nog gezongen, en
is
—
—
kregen wij nog het oncjcreformcerdc „incident" of is dit soms ook al gereformeerd? dat dr. Hoedemaker, alsof wij als een „gemeente" bijeen w\aren en hij tot
slot
—
vergis ik mij,
Evangehedienaar geroepen was, „den zegen" uitsprak. Omstreeks tien uur ging elk naar zijn huis. Wat de anderen
daar
als
dachten en
zich afvroeg" weet ik niet.
Maar
dat ds. Beuker waren opgegaan en terugkeerden, geen aangenamen indruk van uwe rede en uwe houding medenamen, dat kan ik u wel verzekeren. j,icdcr
en Ds. Neyens en
die in eikaars gezelschap
ik,
En nu
Ziedaar de geschiedenis.
de vraag: heb ik mij inder-
daad aan „zulk een uitval" schuldig gemaakt? Ook na delezing
uw
van
Heraut-artikel kan ik dat volstrekt niet inzien. Dat
echter mij gij
nl.
blijven
zult
nog langer voor
„het
moet
veroordeelen,
ik
gij
wel vreezen,
als
kiesch, voor broederlijk, voor trouw
om
aan
zijn
wat
onze sympathie niet heeft" kracht te zoeken in zulk een
beginsel"
behandeling,
Of dan
als gij mij
Maar
Welzeker. en eerlijk
uw
als
nu
in „de
—
„ter bestrijding
Heraut" doet
vergadering geen recht heeft
ccn
havig geval
gelden
wilt laten
lijden.
om skh
met zoo'n afgetrokken vraag
doen
te
bedekken,
van
te
in
verdagen? 't
onder-
even weinig edelmoedig
is
het werpen van den schijn op den „Zaanlandschen
tegenstander", alsof
hij
gewild had dat
nacht zou doorredeneeren."
Is
ernstig voor zulke ridiculisatie
men
„tot
midden
in
den
de zaak der Universiteit niet te ?
Hadt
gij b.v.
één enkele ure ge-
geven voor gedachtenwisseling, dan ware het publiek nog tegen 11
uur op weg naar huis geweest.
En
die dat niet over heeft
voor zulk een belangrijke zaak; vooral in Amsterdam, waar het
nog
betrekkelijk
vroeg
is
als
men
diens belangstelling of denkkracht
laat;"
ach,
groot.
Niemand
heeft
hadt
is
„'t
wordt
al
toch ook niet
echter geëischt: zóó of zoolang blijven.
Maar hiertegen ging en gaat mijn legenheid
„buiten" zegt:
protest: dat
gij,
die zelf ge-
gegeven tot spreken, terstond na het hooren
van eenige ingrijpende bezwaren van onze
zijde,
toen aller aan-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1880
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1880
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's