Tractaat van de reformatie der kerken - pagina 143
VAN REFORMATIE DOOR GELEIDELIJK KERKHERSTEL.
I29
krachten die in het Woord hggen, zich in Farizeeuwsche hoogheid en hoogst ongeestelijke oppervlakkigheid inbeelden, dat de diep kranke als met een tooverslag te genezen zou zijn, indien men de kettersche bestandeden slechts afsneed en de reglementen doortastend herza"". Wie aldus oordeelt kent noch zijn eigen hart, noch de nooden der gemeente, noch de krachten des koningrijks. Wat in het organisme uitkomt, schuilt als nog dieper bederf in de harten en en nooit zal een kerkherstel iets anders dan een voor het oog zijn, indien de genezing niet met bestraffing der zonde en vernieuwing des Verbonds begint. En dat wel met dien verstande, dat de bestraffing der zonde niet aanvange bij de wereld, noch ook bij de onbeslisten, maar haar aanvang neme bij het volk des Heeren zelf en onder dat volk voor een iegelijk bij zijn huisgezinnen,
schijn
eigen hart. Zonder dien geestelijken achtergrond blijft elke poging tot kerkmet onvruchtbaarheid geslagen. Dan kan men wel vernissen, maar nooit levensglans te voorschijn roepen. Zonder personeele toevluchtneming tot genade, moge er veel geknutseld en beduimeld worden, maar tot wasdom der kerke brengt men het niet. herstel
Bureaucratische wetsgeleerden die in koude onverschilligheid saam plannen beramen om de bestaande misstanden weg te nemen, moo-en stapels van keurig ineengezette reglementen afleveren, maar zullen nooit door den Heiligen Geest verwaardigd worden, om te bouwen
aan 's Heeren geestelijk huis. Dat ziet men aan de Haagsche Synode in overdreef exempel! Wat hebben deze heeren niet geploeterd en gewurmd, om, door altoos nieuwe bepalingen en door altijd keuriger reglementen en
immer
beter doeltreffende maatregelen, de breuke der kerk te heelen haar oneffenheden glad te strijken. En toch wat hebben ze anders als vrucht van hun noeste vlijt en onmiskenbare talenten en verre van geringe inspanning zien rijpen, dan toenemende ontevreden-
en
heid, voortgaande krachtsinzinking en een steeds
verder voortvreten
van den knagenden kanker? En lag dit nu aan hun min goeden wil of mindere bekwaamheid of gemis aan wijs beleid ?
Wie
De
dat waant, v^ergist zich.
meeste heeren die aan
beproefden,
dit ijdel
en doelloos werk hun kracht
waren mannen van zeer goeden
wille; in
bekwaamheid
overtroffen ze zeer stellig de meesten onzer; en in overleg waren ze zeer slimme meesters.
Neen,
wat hun ontbrak was alleen de kennisse der kwaal en der
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 226 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 226 Pagina's