Contra-memorie in zake het Amsterdamsch conflict - pagina 20
§ 6.
18
DE KEEKVOOGDIJ IN HARE ZELFSTANDIöHEID.
was het College voor het bestuur der Gemeente, de Commissie was he College voor het bestuur vati de Kerkgebouwen, enz. Vandaar haar titel, niet van „Beheer," maar van Bestuur. Dit ten deele lelfslandige karakter der Kerkvoogdij trad dan ook niet haar geboorte, in haar samenstelHng en door haar titel in het Een gewone licht, maar bleek even duidelijk uit hare grondregeling. Kerkeraads-Commissie ontvangt toch alleen eene Instructie, geen Reglement. Het denkbeeld zelf van „Reglement''' onderstelt reeds, dat een afzonderlijke kring met eigenaardige bevoegdheid te regelen zij; terwijl omgekeerd een Instructie slechts orders inhoudt, door een lastgever op De Kerkvoogdij daarentegen ontving een ^Rezijn" lasthebber verstrekt. juist aanduidende, dat de Kerkvoogdij deels zeer Instructie,'^ en qïement enkel
een
bij
eio-en
kring vormde, die zelfstandige regeling behoefde, en slechts ten was en als zoodanig door hem geïn-
deele Fasthebber van den Kerkeraad strueerd.
Dientengevolge
behoorde het dan ook tot de roeping van de Kerk-
vooödij (volgens art. 3 van het lilde hoofdstuk) om het haar toevertrouwde „nimmer aan eenig ander Bestuur over te geven"; eene bepaling die geen overzin zou hebben gehad voor een niet ten deele zelfstandig College mits niemand van een gewone Commissie, tenzij deze daartoe gelast en ;
eenig goed of beheer overnemen kan. Evenzoo wierd, cavillatiën, bij art. 16 aan de Kerkvoogdij macht „den Grooten Kerkeraad, als het besturend rechten in verleend, om c. q. Colleo-e der Gremeente'', zonder naderen lastbrief, te vertegenwoordigen. Terwijl eindelijk oprijzende moeielijkheden over de grenzen van de wederzijdsche bevoegdheid van beide Colleges, t. w. Kerkeraad en Kerkvoogdij, niet, gelijk bij elke wezenlijke Kerkeraads-Commissie, ter eerste en ter laatste instantie door den Kerkeraad moesten worden uitgemaakt, maar volgens artt. 9, 10 en 11 van het vierde hoofdstuk, ter eerste instantie door een gemengde Commissie van arljitrage, ter tweede instantie door den Kerkeraad en ter laatste instantie door de Gemeente. Deze artikelen luidden op blz. 25 van het reglement aldus:
o-evolmachtigd ter
zij,
voorkoming van
Art. 9. Voor alle zaken, van welke het nog twijfelachtig zoude kunnen worden, of dezelve aan de Commissie zijn opgedragen of ;
verkiest op zich te nemen gelijk ook, bij geschillen, zal de Commissie zes ontstaande haar onder onverhoopte,
welke
van
zij
hare
daarbij
zes
dm-ft
niet
leden
of
Grooten Kerkeraad verzoeken geene leden der Commissie, te voegen, der genoemde gevallen en geschillen, bij
benoemen en den
van de
zijnen,
aan welke de beslissing meerderheid, zal worden overgelaten.
Art.
komen, raad
10.
Indien men,
oj)
deze wijze ook, tot geen besluit kan
niet verkiest te besluiten, zal de geheele Groote Kerkemeerderheid uitspraak doen, maar zullen, in geval van ge-
of
bij
van denzelven, welke tevens leden der Commissie ge>n deel mogen nemen in deze raadplegingen.
schillen, die leden zijn,
Ait'i'.
11.
Wanneer naar
het oordeel der Commissie en van den
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's