GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de diepte - pagina 221

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de diepte - pagina 221

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

,

215

behouden

worden, dat zalig worden uit genade door het gehetwelk een Godsgeschenk is. Doen wij dat naar aanleiding van

loof,

Efeze

Want

uit

genade

zijt

en dat niet uit u, het

is

2

:

18:

gij zalig geworden door het Gods gave.

geloof;

Allereerst hebben we te vragen naar de beteekenis van de uitdrukking: 5>gij zijt zalig geworden," zooals die in onzen tekst en in dit tekstverband door den Heiligen Geest is bedoeld. In dit hoofdstuk spreekt de Apostel tot levendgemaakten tot uit den dood ontkomenen; zoo toch lezen wij vers 1 »En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart." Er wordt in dit vers van die van Efeze tweeërlei gezegd; Ie. dat ze dood waren 2e. dat zij levend gemaakt zijn door de krachtige -hand Gods. Nu gevoelt en begrijpt ieder uwer terstond, dat wij hier niet te denken hebben aan eene opwekking uit de dooden, zooals die b.v. bij Lazarus heeft plaatsgehad. Neen, niet over een lichamelijk, maar over een geestelijk dood zijn, en dus ook over een geestelijk levend gemaakt zijn, spreekt hier de apostel. Hij noemt den geestelijken toestand, waarin die van Efeze vroeger verkeerden: »dood zijn," een toestand van dood. Daarmede bedoelt hij niet, dat zij in een toestand van werkeloosheid verkeerden, zoodat er geene daden van hen uitgingen; integendeel, hij zegt, dat er wel degelijk :

;

_

.

werkingen van hen uitgingen. was een toestand, waarin al hunne uitingen, hunne gedachten, hunne woorden, hunne werken, het karakter van >dood," d. i. van verderf aan zich droegen en, zoo God het allerlei

Het

hun eigen verderf uitliepen. dien toestand teekent als dood in en daar noemt hij dus de werkingen, die van hen uitgingen. Vandaar beschrijft hij dien doodstoestand als een verkeeren in de begeerlijkheden des vleesches, een doen van den wil des vleesches en der gedachten. Uit dien toestand nu van geestelijken dood, zegt hij, heeft God u, Efeziërs, verlost; Hij heeft u levend gemaakt. Dat wil zeggen God heeft dien eersten doodstoestand bij u weggenomen; Hij heeft u omgezet en overgezet in een nieuwen toestand van leven, van geestelijk leven en geestelijk behoud. Die overbrenging nu uit dien geestelijken dood, uit dat geestelijk verderf, tot het geestelijk leven, het geestelijk behoud, heeft de apostel op het oog, als hij de uitdrukking bezigt: »Gij zijt zalig geworden." niet verhoedde, op

Vandaar dat

hij

misdaden;

:

zonden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's

Uit de diepte - pagina 221

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's