Uit de diepte - pagina 737

:

731 loopen, ook al vermoeden wij vooraf reeds, dat zijne werking

voor ons verootmoedigend en beschamend zal zijn. Gods waarheid leidt den zondaar door de diepte tot de hoogste eer en vreugde. Zulke diepten moet ook de aanvankelijk begenadigde nog menigmaal door, tengevolge zijner verkleefdheid aan het stof en zijner gedurige dor- en doodigheid. Maar de liefdevolle Ontfermer voert ook door de diepten zijne kinderen al hooger en hooger. Elke donkerheid der ziel, zooals die nog maar al te dikwyls bij Gods volk gevonden wordt, is onder het hoog en genadig bestuur van hun hemelschen Vader, eene oefen- en voorbereidingsschool of wilt ge, als 't ware een wintertijd, gelijk in de natuur, telkens gevolgd door een schooner, heerlijker en krachtiger levensopenbaring. Doch meent niet, mijne hoorders dat dit volk do zonde zal doen, zijne ziel zal prijsgeven aan het stof, opdat de genade bloot verstandelijk te meerder worde. Neen, zoo moge de rechtzinnige denken en redeneeren, wiens hart niet is levend gemaakt door Gods Geest, en die nog nooit iets gesmaakt heeft van de geestelijke genietingen die in waarheid eenmaal is wedergeboren, en aan Gods Vaderharte dankbare liefdetranen heeft geschreid voor het heil, dat hem van Christus en in dezen van den Vader was geschonken, hij klaagt en zucht, zoodra hij tot zijn diepe smart bespeurt, dat zijne ziel zich niet verheffen kan tot God. En hij smeekt ootmoedig en vertrouwend ;

!

;

»Maak

mij

levend naar uw Woord!"

zeker ook wel onder ons, die immer spreken over de dor- en doodigheid van hun geest zonder zelfbeschuldiging en smart, zonder ootmoedig en volhardend gebed om den levendmakenden Geest. Zij beroepen er zich steeds op en verschuilen zich er achter, als zij op hunne roeping worden gewezen, en gebruiken haar alzoo tot een dekmantel voor hunne zonde. Zij hebben, naar wij vreezen, niet alleen nooit het leven gekend, maar de Geest Gods heeft ook nog niet het werk in hen begonnen. Zij hebben de waarheid, dat wij van nature dood zijn in zonden en misdaden, met hun verstand

Daar

zijn

er

aangenomen, maar

zij

kennen zichzelven niet dood.

Zij

kennen

de ellende van hun toestand niet. Zij zijn niet schuldenaars voor God geworden. Zij hebben de duisternis liever dan het licht. Den dood verkiezen zij boven het leven. Zij hebben de zonde nog te lief. Ach, ongelukkigen uwe ziel ligt nog onder het stof begraven. Uw einde is het eeuwig verderf van Gods aangezicht. Noch de donders van Sinaï, noch de duisternis en aardbeving van Golgotha, noch het liefelijk licht van den Paaschmorgen, noch het wonder der talen en de krachtvolle !

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen