Het keerpunt in de jongste geschiedenis van kerk en staat - pagina 74

!

HET PLAN DE CAMPAGNE,

56 Ik zeg dit aan

Kuyper, omdat

Dr.

spoedig

•en

aanneemt.

Wat

broeders!

Wij

maar

volgen,

zal

wij

Nam.

ons

noch prikken

niet villen,

En zoo De Heraut ondervinden

worden,

dan

nog eenigen

hij

ook

zijn wij

mannen

als

—

Wij kunnen strijden,

drillen.

maar ook

niet bespottelijk,

;

wil,

niet zwart

wat het zegt voor dood verklaard \&

met

voortgaan

tijd

geen andere manieren

inslaat,

niemand, maar laten ons ook niet

maken!

moet

dat de harde straf van doodzwij-

deze,

geen anderen weg

hij

Hollandsche jongens waren, dat

als

drillen

laten

wij

indien

vijand niet ben.

zijn

ik

Ik voeg er eene waarschuwing aan toe.

zijne tot

nog

toe gevolgde

manieren. zeg dit met een bedroefd hart. Ik herinner mij nog levendig den

Ik

tijd

toen allen

en de Kerk liefhadden schouder aan schouder stonden tegenover den ge-

Christus

die

En wat is het nu ? Wie heeft de breuk schier onheelbaar Dan gij met al uw polemiek, met al uw indeelingen, met

meenschappelijken

vijand.

gemaakt dan

Heraiit ?

gij,

uw partij namen ? En wat ter wereld is zóó! Wie zns^ morgen al

van

althans

dat

het

uw dogmatisch

toch

principe of kerkelijk beginsel

kan,

begrijpen

het

die

Van daag

.''

begrijpe het, maar dit begrijp

ik er

met de Heraut^ met Kuyper, met de School en met de

misgaat

broederschap, als er geen andere Geest komt. Indien Kuyper begint met wel-

gansche

willendheid en vertrouwen te wekken, dan

er reeds veel

is

gewonnen

!

Openhartig gesproken heeft mij uwe pretensie van per excellence Gereformeerd en

naam

in

der Gereformeerden alles

meerd vond,

-

overliet, al

te

vele

gij,

U

En mede

God

evengoed

kom zijn Nog eens,

ik

met een traan

in de stem

in

de

laatste

maanden

te zijn

niet Gerefor-

wat gij

te

wenschen

mijne soms

te wijten.

bescheidenheid en zachtmoedigheid medewerken met de

in alle

om

verleende gaven

zult

gij

!

vrij

!

aan deze omstandigheid hebt

van uwe dogmatische opinies

Dr. Kuyper

van

—

Gods,

eigene Gereformeerdheid vroeger en later

reeds lang geërgerd. kritiek

felle

Wilt

uwe

terwijl

veroordeelen wat Gij, Heraut

te

de Kerke Gods

Doedes

en

Beets

bij

te herstellen

als bij

Woorde

naar den

Datema

en Lazofzder wel

!

zeg dit

uit ;

warme en diepe

en geen vriend zich bedroefd make over

voor

voor de

eerste, waarschijnlijk

de

met een handdruk,

belangstelling, als

als

en ik verzoek vriendelijk dat geen tegenstander zich vroolijk dit

mijn schrijven. maal.

laatste

Kuyper beklage moet den bal verwachten niemand ongehavend liet. ;

Ik moest het zeggen

Doch hoe

dit

zij,

zich nooit over aanvallen

;

't

is

die kaatsen wil^

op hem,

hij

die

.schier

Dixi

Zoo

sprak

ik,

oudernam tegen te

Sehriftmisbruik in de leer der particuliere genade op

komen. Maar het baatte

terrein

bleven

salvavi

den geest, reeds tot Dr. Kuyper, toen ik het

iu

stellig zijn

animam

et

niets

aan de kaak

:

de raajoriteiten op kerkelijk en godgeleerd

gesteld,

wantrouwen werd met kwistige hand

wezaaid, de wortel der bitterheid sproot welig uit, en de gemeenschappelijke

vijand begon weer vol goeden moed, zijne plannen uittevoeren tegelijkertijd

van

verschillenden

;

maar

er werd

kant de opmerking gemaakt, dat het der

»zake Kuypers" wel eens groote schade zou kunnen aan])rengen.

Dit gevoelen Friesche

meeting

werd

Courant van te

wel 2

wat

Mei

bar 1880,

uitgedrukt iu vele kringen.

naar aanleiding

van wat

Bolsward (20 April) verkondigde heeft het opgemerkt:

Zelfs de hij

op de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen